24 maart 2006

Belgische innovatie (Politiek Incorrect)

Nieuwe cijfers van Eurostat, het Europese bureau voor de statistiek, tonen aan dat België nog zeer ver verwijderd is van de Europese Lissabondoelstelling om tegen 2010 minstens 3 % van het BBP in innovatie te investeren (totaal van overheids- alsook particuliere investeringen). Wat blijkt? In 2004 investeerde België amper 1,93 % in Onderzoek & Ontwikkeling (O&O). Dit is zelfs een significante daling tegenover 2001, toen die investeringsgraad nog 2,11 % van het BBP dekte. Hiermee is België dus nog geen stap verder - veeleer een stap terug - om de Lissabondoelstellingen te halen. Een magere troost voor België misschien: Het Europese gemiddelde (EU-25) bedroeg in 2004 eveneens slechts 1,90 %... Of hoe het oude continent regelrecht op een economisch drama afstevent.

Terzelfdertijd publiceert het Amerikaanse onderzoekscentrum Hay Group een studie die een indicatie kan geven over het waarom die Belgische O&O-investeringen zo achterblijven: De brutolonen voor wetenschappelijke onderzoekers liggen in België met gemiddeld 98.932 euro per jaar het hoogst in de zeven onderzochte landen (buiten België dus ook nog Duitsland, Nederland, Frankrijk, de VS, het VK en Italië - kortom; de voornaamste Belgische concurrenten); daartegenover staat dat de nettolonen in België evenzeer het laagst (!) liggen; 30.740 euro op jaarbasis. In de VS verdient de gemiddelde onderzoeker netto zomaar eventjes het dubbele van wat hij of zij in België zou kunnen krijgen. Toch wel een hele slok op de borrel.

Daarom is de federale regering eergisteren bijeengekomen om enkele maatregelen uit te dokteren die de nodige impulsen aan de achterblijvende O&O-investeringen moeten geven. Zullen die maatregelen echter wel voldoende blijken? Een eerste genomen maatregel is dat de federale overheid zich "engageert" de regionale steun die aan O&O verleend wordt fiscaal vrij te stellen. Gezien België een federaal land is, is ook het innovatiebeleid versnippert over zowel het federale als het gewestelijke niveau. Hiermee heeft de federale overheid niet echt meteen een grootse daad verricht; zij heeft veeleer een onnodig struikelblok voor een performant - Vlaams - beleid weggehaald. Want een eerste punt waarop geduid dient te worden, is dat een doortastend O&O-beleid niet langer op federaal niveau verwezenlijkt kan worden. Zo is 38,1 % van de actieve beroepsbevolking in Vlaanderen actief in de dienstensector (de sector bij uitstek waar innovatie kan plaatsvinden); tegenover amper 12,9 % in Wallonië. Ook de bruto toegevoegde waarde van de technologische industrie in Vlaanderen bedraagt 10,7 miljard euro; maar liefst 72,9 % van het Belgische totaal. En herinner u bijvoorbeeld de verscheurende discussie in december 2005 rond de Europese begroting: Terwijl Vlaams-minister-president Yves Leterme meer geld vroeg voor onderzoek & ontwikkeling; lobbyde zijn Waalse ambtgenoot Di Rupo voor extra middelen voor "regionale ontwikkeling", voornamelijk voor 'zijn' Henegouwen en Luik. Ook dit was een duidelijk teken dat een adequaat innovatiebeleid alleen maar op Vlaams niveau kan.

Desalniettemin probeert de federale regering nu toch nog enkele, veeleer kleine, maatregelen door te drukken om toch nog enkele innovatieve meubelen uit de brand te slepen. Zo wil de regering de inkomsten van onderzoekers die hun werk commercialiseren, belasten aan het 'gunsttarief' van 33 %. Of dit een echt gunsttarief is, valt nog af te wachten: Het betreft hier namelijk alleen maar de bedrijfsvoorheffing. En het is inderdaad zo, dat in dit complexe land met haar dubbel zo complexe belastingwetgeving, inkomsten boven de 30.840,00 euro op jaarbasis belast worden aan het hoogste marginale aanslagtarief, d.i. 50 %. Maar - om terug even te verwijzen naar de studie van Hay Group aan het begin van deze tekst - het gemiddelde verschil tussen bruto- en nettoloon (= loonwig) in de zeven geanalyseerde landen bedraagt 39,4 %. Gezien het verschil tussen bruto- en nettoloon niet alleen bedrijfsvoorheffing, maar ook nog SZ-bijdragen bedraagt; zou dit betekenen dat de in België operatief zijnde onderzoekers slechts 6,4 % SZ-bijdragen zouden betalen, opdat de Belgische loonwig voor onderzoekers concurrentieel zou zijn met de andere zes referentielanden van Hay Group. Doch, dit is België, het land van Europa's hoogste loonkosten, dus zo goed als onmogelijk dat onderzoekers van dit tarief zullen kunnen genieten. Hiermee zijn we overigens beland bij Belgiës grootste heikele punt: de te hoge loonkost. Veel tekst en uitleg zal hier waarschijnlijk niet meer nodig zijn. En de regering heeft dan wel beslist dat ondernemingen die wetenschappelijk onderzoek stimuleren vanaf 1 januari 2007 kunnen rekenen op een gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de RSZ-bijdragen (wat op zich wel een zeer lovenswaardige maatregel is); daarmee houdt de onderzoeker zelf netto geen eurocent extra meer over.

De conclusie is dus dat België - of beter gezegd: Vlaanderen, Wallonië en Europa - een nog lange weg voor de boeg hebben om hun investeringen in O&O - cruciaal in een gemondialiseerde economie - op te krikken. O ja... Hoe zit dat nu eigenlijk met de fameuze claw back en andere pestheffingen ten koste van de farmaceutische industrie? Hierover is de federale regering wel opvallend stil geweest de laatste dagen; of telt de farmasector - goed voor 21,6 % van de totale O&O-investeringen in België! - niet meer mee in dit debat?

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>