Uitgerekend de N-VA geeft gouverneurs meer bevoegdheden
In haar verkiezingsprogramma pleit de N-VA voor de afschaffing van de provincies. Nu geeft minister Muyters (N-VA) meer bevoegdheden aan de provinciegouverneurs. En in plaats van te vereenvoudigen, richt hij nog twee nieuwe overheidsorganen op.
Volgens een persmededeling van de Vlaamse regering van vrijdag 16 november ’12 heeft deze die dag beslist om een Cel Vlaamse en strategische Investeringsprojecten (VIP) en een Gewestelijke Stedenbouwkundige Vergunningscommissie (GSVC) op te richten. Deze VIP en GSVC zouden er moeten voor zorgen dat initiatiefnemers van investeringsprojecten – private of publieke projecten zoals bv. rusthuizen, wooneenheden of wegeninfrastructuur – intensieve begeleiding kunnen krijgen bij de realisatie van hun project. De Vlaamse Regering wil hiermee voorkomen dat investeringsprojecten nodeloos vertraging oplopen, of geblokkeerd geraken. Deze beslissing treedt in werking in december 2012, en anticipeert op het kaderdecreet ‘Versnelling van Investeringen en de Omgevingsvergunning’.
Een Cel Vlaamse en strategische Investeringsprojecten (VIP)
Op dit moment worden de teksten van het kaderdecreet ‘Versnelling van Investeringen en de Omgevingsvergunning’ uitgewerkt. In afwachting daarvan wil de Vlaamse Regering nu al grote projecten bij de hand nemen om snel tot oplossingen te komen. Binnen het departement Ruimtelijke Ordening richt de minister daarom een Cel Vlaamse en strategische Investeringsprojecten (VIP) op. Bij complexe investeringsprojecten zal de VIP zo vroeg mogelijk in het proces een actieve bemiddelingsrol spelen via een toegewezen procesmanager. De procesmanager begeleidt het hele project en zorgt voor een actief relatiebeheer tussen de aanvrager en de adviesinstanties. Dat moet leiden tot een geïntegreerd en oplossingsgericht besluit, dat in de formele procedure voor advies voorgelegd kan worden.
De cel VIP zal ervoor zorgen dat de investeerder binnen de Vlaamse overheid een intensieve begeleiding krijgt. De werking van de cel is erop gericht om oplossingen te zoeken, zodat een project in een vroeg stadium aangepast kan worden met een optimale kans op slagen.
Gewestelijke Stedenbouwkundige Vergunningscommissie (GSVC)
Per provincie wordt er een Gewestelijke Stedenbouwkundige Vergunningscommissie (GSVC) opgericht. Zij formuleert in de formele adviesprocedure een geïntegreerd advies voor de haar voorgelegde dossiers. De GSCV wordt samengesteld uit alle bevoegde adviesinstanties onder het voorzitterschap van de gouverneur. De gouverneur vervult een bijzondere signaalfunctie voor de Vlaamse Regering, hij treedt op als een soort 'turbomanager vergunningen'. Hij moet zo de vergunningsbehandeling versnellen door tot geïntegreerde in plaats van tegenstrijdige adviezen te komen vanuit diverse Vlaamse instanties. Bij problemen kan hij de bemiddeling vragen van het bemiddelingscomité op Vlaams niveau.
Dat bemiddelingscomité wordt samengesteld door de betrokken kabinetten, de leidend ambtenaren van de betrokken administraties en de procesmanager. De Vlaamse minister van Ruimtelijke Ordening zit het bemiddelingscomité voor. Ook leden van de Vlaamse Regering kunnen het bemiddelingscomité samenroepen.
Het verdronken land van Vlaanderen
Zover de 'publireportage' van de Vlaamse overheid. Samengevat komt het neer op extra begeleiding en omkadering van 'grote projecten' omdat blijkbaar de normale wettelijke procedures niet behoorlijk werken, investeringsprojecten hierdoor nodeloos vertraging oplopen of geblokkeerd geraken en tot beslissingen kunnen leiden die de welvaart in gevaar brengen. Bij zogenaamde ‘ontvoogde’ gemeenten beslissen het college van burgemeester en schepenen over de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning, na een reeks adviezen te hebben ingewonnen. Bij niet-ontvoogde gemeenten komt daar het verplicht advies bij van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar. Zijn advies is in dit geval bindend, als het negatief is of voorwaarden oplegt. Nu kunnen de adviezen elkaar tegenspreken, omdat bijvoorbeeld Infrabel geen bezwaren heeft (advies moet gevraagd worden bij aanvragen, gelegen op minder dan 20 meter afstand van de vrije rand van bestaande of geplande spoorlijnen) maar de wegbeheerder (advies moet worden gevraagd met betrekking tot percelen die gelegen zijn op minder dan 30 meter van het domein van autosnelwegen, hoofdwegen of primaire wegen categorie I) ongunstig adviseert. Dan moet het college van burgemeester en schepenen een beslissing nemen, en al of niet de gevraagde vergunning toekennen, ondanks een ongunstig advies. Dat vraagt een stevige motivering van de beslissing, iets moeilijker dus dan gewoon de vergunning weigeren op basis van een ongunstig advies, en de aanvrager naar ‘af’ sturen die een nieuwe vergunning moet aanvragen. De gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar en de instanties die een verplicht advies hebben uitgebracht kunnen daarna beroep instellen bij de bestendige deputatie tegen elke vergunning verleend door het schepencollege. Zelfs met een stevige motivatie kan een adviesverlener dus een groot project zeker minstens een half jaar vertragen. Als hij tot bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen gaat, komt daar nog ongeveer een jaar bij.
Om ongunstige adviezen te voorkomen zou nu zo vroeg mogelijk een procesmanager een actieve bemiddelingsrol spelen tussen de aanvrager en de adviesinstanties. Dat moet dan leiden tot een ‘geïntegreerd’ besluit van alle betrokkenen, dat in de formele procedure voor advies voorgelegd kan worden. In plaats van tegenstrijdige adviezen zou er dus met de hulp van een procesmanager een tekst komen waarmee alle adviesorganen het eens zijn, nadat eventueel zo vroeg mogelijk ook het project zelf aangepast werd aan de visie van sommige adviesverleners. Dat is vandaag eigenlijk de rol van de ‘projectvergadering’ (zie meer info hierover onderaan dit artikel) van de aanvrager met alle adviesverlenende instanties. Dat lijkt dus niet bevredigend te werken, gezien er nu daarnaast twee nieuwe organen worden opgericht.
Vanaf het begin van een groot project wordt een procesmanager aangeduid in een Cel Vlaamse en strategische Investeringsprojecten (VIP). Maar blijkbaar bestaan er ook sterke twijfels aan de kans tot slagen van zo een procesmanager, want daarna komt er een Gewestelijke Stedenbouwkundige Vergunningscommissie (GSVC) op de proppen, waarin diezelfde adviesinstanties dan nog eens allemaal samen gaan zitten onder het voorzitterschap van de provinciegouverneurs. Gaan die dan op dat moment in koor één gunstig advies formuleren? Kan de gouverneur er in slagen in de formele adviesprocedure een geïntegreerd advies te formuleren, nadat er eerder geen akkoord kon bereikt worden met de hulp van de procesmanager? Ook over de slaagkansen van de GSVC bestaat blijkbaar grote twijfels, want de gouverneur kan bij problemen met de adviesverleners ook nog eens de bemiddeling vragen van het bemiddelingscomité op Vlaams niveau! Dat bestaat uit de betrokken kabinetten, de leidend ambtenaren van de betrokken administraties en de procesmanager, onder voorzitterschap van de Vlaamse minister van Ruimtelijke Ordening.
Zelfs minister Muyters moest Marino Keulen (VLD) 100 procent gelijk geven wanneer deze stelde dat het voornaamste obstakel een verlammende, fnuikende wetgeving is, en de minister daar iets moet aan doen: “Pas uw wetgeving aan, maak ze soepeler, schaf wetgeving af, maak ze eenvoudiger. Dat is de stap die u moet zetten.” Wat de krachteloosheid van het Vlaams parlement en zijn 124 parlementsleden als decreetgevers illustreert. In een democratie zou het de minister moeten zijn die het parlement smeekt: ‘Pas uw wetgeving aan, maak ze soepeler, schaf wetgeving af, maak ze eenvoudiger.’
In het boek ‘De wereld volgens Louis Tobback' moet De Vlaamse regering het ontgelden omdat ze ‘te klein is voor het grote en te groot voor het kleine', en zich volgens de Leuvense burgemeester laat domineren door de administratie. (Uitgeverij Van Halewyck).
Zolang dat het geval is, en de Vlaamse administratie als een zelfvoldane keizer-koster alles wil regelen naar eigen goeddunken, mag men nog zoveel organen oprichten als men wil. Er verandert niets, al zeker niet als men alweer dezelfde adviesorganen het laatste woord geeft.
En dan ook nog: de N-VA minister Muyters geeft een nieuwe taak aan de provinciegouverneurs, terwijl zijn partij de provincies helemaal wil afschaffen. Rechtlijnigheid, of een arrangement op zijn Belgisch? Wat kreeg de N-VA van CD&V, die de provincies niet wil afschaffen, in ruil voor haar toestemming voor een nieuwe functie voor de gouverneurs?
Meer kritische reacties
Niet iedereen staat te juichen over alweer twee nieuwe organen, in plaats van vereenvoudigingen. Daarover gingen een 'actuele vraag' van Ivan Sabbe (LDD) en Filip Watteeuw (Groen) tot minister Philippe Muyters 'over de meerwaarde van de recente beslissingen van de Vlaamse Regering met betrekking tot de versnelling van investeringsprojecten' in de plenaire vergadering van het Vlaams parlement op woensdag 21 november 2012. Enkele uittreksels voor wie dieper op de zaak wil ingaan:
Ivan Sabbe (LDD): Minister, .. in plaats van de regelneverij in Vlaanderen bij de wortel aan te pakken, creëert u extra overheidsorganen. Al zestien maanden wacht Vlaanderen op de unieke omgevingsvergunning die nota bene sinds 2005 een feit is in Wallonië... De vraag is echter wat de meerwaarde is van opnieuw meer organen en meer overheid. Wat denkt u te bereiken met die twee bijkomende instanties die u in het leven hebt geroepen?
Filip Watteeuw (Groen): Minister, ik ben verbaasd over het initiatief dat u hebt genomen. Het woord turbomanager klinkt wel goed. Men zou denken dat die investeringsprojecten vooruit zullen gaan. U hebt echter beslist om nieuwe structuren in het leven te roepen waaronder een vergunningscomité. Zou u echter niet beter proberen om de procedures te vereenvoudigen? U bent bezig met de omgevingsvergunningen, maar er kunnen nog heel wat andere zaken gebeuren om die procedures beter te laten verlopen. U wilt ervoor zorgen dat er een eensluidend en geïntegreerd advies is. Hoe zal dat gebeuren?
Men zal proberen één advies te maken van de adviezen die nu worden verstrekt door allerlei administraties en instanties.... Wat me het meest verbaast, is dat u een nieuwe rol geeft aan de provincies. Ik dacht dat uw partij de provincies wilde afschaffen en de werking ervan wilde minimaliseren. Maar nu krijgen de provincies een nieuwe rol....
Minister Philippe Muyters: Mijnheer Watteeuw, u hebt gelijk dat er fundamentele wijzigingen nodig zijn om in de toekomst investeringen naar Vlaanderen te halen....
Minister Schauvliege, minister Crevits en ikzelf zijn volop bezig met het maken van twee voorontwerpen van decreet: een voorontwerp van decreet over de omgevingsvergunning en een voorontwerp van kaderdecreet over investeringen. Het is de bedoeling die voorontwerpen rond de jaarwisseling voor te leggen aan de Vlaamse Regering.... Wat we ook doen, het zal nog enige tijd duren.
De minister-president als minister van Economie en ikzelf hebben, in afwachting van die fundamentele wijzigingen, nagegaan wat we binnen de bestaande wetgeving kunnen doen om die investeringen te versnellen. We willen binnen ons eigen departement op maat van het project een ambtenaar aanstellen die het project van begin tot einde mee zal begeleiden. Die
ambtenaar zal klantgericht samen met de indiener naar oplossingen zoeken. Dat is een stap vooruit.
U beseft het misschien niet altijd, mijnheer Sabbe, maar bij een stedenbouwkundige vergunning kunnen er dertien mogelijke adviezen worden gegeven. Het gaat zeker niet alleen om mensen uit agentschappen vanuit de Vlaamse Regering. Het kan ook een havenbedrijf zijn, Infrabel enzovoort. Die adviezen blijven ook onafhankelijk, want we veranderen de wetgeving niet. Als men meer beseft in welke richting een advies gaat en daar ook overleg over pleegt, zodat die adviezen in dezelfde richting gaan, onder de kracht van een gouverneur, denken wij dat dat meer kans maakt.
Waar versnellen we dan? Als degene die de vergunning moet uitkeren, te maken krijgt met adviezen die in dezelfde richting gaan, zal die dat gemakkelijker doen. De kans op beroep wordt bovendien veel kleiner op het moment dat alle adviezen in dezelfde richting gaan en de mensen betrokken zijn. En mocht het moeilijk gaan op het provinciale niveau, bij de gouverneur in die commissie, kunnen we nog een bemiddeling doen op het Vlaamse vlak.
Ik ben ervan overtuigd dat dit een meerwaarde geeft. Het kan immers een versnelling zijn, in afwachting van de fundamentele wijzigingen die wij voorstellen.
Ivan Sabbe: Minister, u moet toch inzien dat de paden die u bewandelt, niet de juiste zijn? U had voordien al de projectvergadering (zie voetnoot hieronder). Die heeft niet gewerkt. De Raad voor Vergunningsbetwistingen is in het leven geroepen opdat het allemaal rapper zou gaan. Die heeft nu echter drie jaar achterstand. En wat doet u nu? U creëert weer twee bijkomende organen, die geen rechtsgeldigheid hebben, die enkel adviserend zijn, net zoals de projectvergadering. U roept dus weer dingen in het leven die geen rechtsgeldigheid hebben op het moment dat er links of rechts een beroep of een oppositie komt.
Erger nog: als u in uw verkiezingsprogramma duidelijk pleit voor de afschaffing van de provincies, snap ik niet hoe het in godsnaam mogelijk is dat u een jaar later de provinciegouverneur toch herwaardeert. We weten immers dat we met die provincies, na aftrek van het onderwijs, 1,5 miljard euro kunnen besparen in België, waarvan een slordige 900 miljoen euro in Vlaanderen.
Men moet vereenvoudigen, en niet bijcreëren....
Filip Watteeuw: Minister, als u wilt vereenvoudigen, zult u op een bepaald moment ook moeten schrappen in de procedures. U komt nu af met het project ‘turbomanagers’, maar nauwelijks twee jaar geleden is er vanuit de administratie een visienota gemaakt rond de versnelling van investeringsprojecten. Daarin werd aangekondigd dat de processen begeleid zouden worden, waardoor ze sneller zouden gaan. Als al in maart 2010 werd aangekondigd dat die begeleiding zou gebeuren, waarmee komt u nu dan eigenlijk af? Gewoon met een andere naam voor een procesbegeleider? Een turbomanager is dus blijkbaar een procesbegeleider. U gaat nu iets invoeren dat eigenlijk al bestaat. Dat is vreemd....
Marino Keulen (VLD): De conclusies van de commissie Speed van het voorjaar 2010 staan nog altijd pal overeind. Het voornaamste obstakel – en dat is de turbo die u nodig hebt, minister – is die verlammende, fnuikende wetgeving. Daar moet u iets aan doen! We hadden in het voorjaar 2010 al die commissie en bijna drie jaar later moeten de gouverneurs als turbo fungeren. Maar u moet de wetgeving aanpassen! Zonder die aanpassing hebt u een turbo zonder brandstof. Een leeuw die kan brullen maar niet kan klauwen! Dit doet eigenlijk weinig ter zake. Pas uw wetgeving aan, maak ze soepeler, schaf wetgeving af, maak ze eenvoudiger. Dat is de stap die u moet zetten.
Minister Philippe Muyters: Mijnheer Keulen, u hebt voor 100 procent gelijk. Dat is ook wat ik zeg. We voeren twee fundamentele wijzigingen door. U hebt die ervaring toch ook gehad als minister, een fundamentele wetswijziging kan niet met één vingerknip. We hebben eerst een mentaliteitswijziging nodig ... binnen de administratie, tussen de verschillende partijen en binnen het parlement, om een rechtszeker kader te kunnen creëren. Daar heeft men tijd voor nodig....
De gouverneur inschakelen betekent niet dat alles wat nu op provinciaal niveau bestaat, moet blijven bestaan. Het gaat hier over iemand die optreedt in naam van de Vlaamse overheid. De gouverneur treedt op namens de Vlaamse overheid. Volgens ons kan hij een rol spelen in de projectvergadering, in afwachting van de fundamentele veranderingen. Die versnelling, ik ben er zeker van dat dat wel kan.
We creëren hier geen twee zaken. U zegt dat de projectvergadering niet werkt, maar dat klopt niet. De projectvergadering werkt als er beroep op gedaan wordt. Mijnheer Watteeuw, we willen een aantal dingen die hier en daar al bestaan, zoals de begeleiding vanuit de ambtenarij of de bemiddeling van de gouverneur, verder formaliseren, mogelijk maken en er meer aandacht op vestigen, zodat meer projecten er voordeel uit kunnen halen.
Dit willen we bereiken. In afwachting van een verdere mentaliteitswijziging willen we vanuit de ambtenarij klantvriendelijk en oplossingsgericht meedenken over projecten – niet automatisch over alle investeringen, niemand vraagt daarom. Ik ben ervan overtuigd dat de begeleiding vanuit het departement en het werken naar gelijklopende adviezen zullen leiden tot een versnelling.
Ivan Sabbe: Minister, ik begrijp niet dat u zegt dat u de zaken niet in een vingerknip kan veranderen. Als ik goed kan tellen, ben ik inmiddels 3,5 jaar lid van het Vlaams Parlement en bent u 3,5 jaar minister van Ruimtelijke Ordening. We spreken hier dus niet meer over een vingerknip....
Ik zal collega Bart Martens, van de meerderheid, letterlijk citeren. Op 7 november heeft hij in deze plenaire vergadering gezegd: “We hebben hier een hele reeks aanbevelingen gedaan met de commissie-Sauwens ‘Versnelling maatschappelijk belangrijke investeringsprojecten’ en de waarheid gebiedt ons te zeggen dat heel veel van die aanbevelingen nog niet zijn uitgevoerd.”
En dat na 3,5 jaar. Dank u. Nul op tien.
Voetnoot
Projectvergadering: een bijeenkomst over een project met het bevoegde vergunningverlenende orgaan en de adviesverlenende instanties. Nadere bepaling in de Codex Ruimtelijke Ordening:
Art. 5.3.2. §1. Personen die instaan voor de ontwikkeling en verwezenlijking van belangrijke bouw- of verkavelingsprojecten kunnen, eens een realistische projectstudie voorhanden is, verzoeken om een projectvergadering met het bevoegde vergunningverlenende bestuursorgaan en de adviesverlenende instanties, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, respectievelijk artikel 4.7.26, §4, 2°.
Indien de vergunningsaanvraag ingediend zal worden bij het college van burgemeester en schepenen van een niet-ontvoogde gemeente, wordt ook de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar bij de projectvergadering betrokken. De projectvergadering beoogt de procedurele afstemming tussen de betrokken organen en instanties, de bespreking van de eventueel nodig of nuttig geachte projectbijsturingen en de eventuele toepassing van artikel 5.3.1.
In het geval het project zal leiden tot een aanvraag voor zowel een stedenbouwkundige vergunning als een milieuvergunning, dan worden bij de projectvergadering tevens volgende instanties betrokken:
1° het bestuursorgaan dat bevoegd is voor het verlenen van de milieuvergunning;
2° de in het kader van de milieuvergunningsaanvraag adviesverlenende instanties.
§2. Het verzoek tot organisatie van een projectvergadering kan niet worden geweigerd.
§3. De Vlaamse Regering omschrijft de projecten die als belangrijke bouw- of verkavelingsprojecten in de zin van §1, eerste lid, moeten worden beschouwd.
Zij kan tevens nadere materiële, methodologische en procedurele regelen bepalen voor de toepassing van dit artikel.
Meer details in het ‘ Besluit van de Vlaamse Regering betreffende stedenbouwkundige attesten, projectvergaderingen en stedenbouwkundige inlichtingen’ van 19.03.10 en latere wijzigingen:
Art. 9. §1. Het vergunningverlenende bestuursorgaan staat in voor de organisatie van een vergadering met alle besturen en instanties, aangewezen door artikel 5.3.2, §1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De vergadering wordt binnen een ordetermijn van veertien tot dertig dagen na het verzenden van de uitnodiging gehouden.
§2. Alle besturen en instanties geven uiterlijk op het moment van de projectvergadering schriftelijk of mondeling in een met redenen omkleed advies ten minste aan:
1° welke van de in de projectstudie behandelde onderdelen en varianten naar hun oordeel passen in de regelgeving en hun beleid of adviespraktijk;
2° welke onderdelen en varianten bedenkingen oproepen;
3° welke aanpassingen en aanvullingen zich redelijkerwijs opdringen met het oog op een vlotte administratieve afhandeling van de vergunnings- en adviesaanvragen;
4° welk tijdskader vooropgesteld wordt voor de administratieve afhandeling van de vergunnings- en adviesaanvragen.
§3. In voorkomend geval wordt op de projectvergadering getracht om tegenstrijdigheden in standpunten weg te werken. Een schriftelijk verslag waarin de diverse randvoorwaarden en modaliteiten worden samengebracht, wordt opgesteld .
De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, kan een verplicht te gebruiken model van verslag vaststellen.
Het verslag wordt door het vergunningverlenende bestuursorgaan aan alle betrokken partijen bezorgd binnen een ordetermijn van 30 dagen na de projectvergadering. Eventuele reacties op het verslag kunnen worden ingediend door de instanties die effectief aanwezig waren op de projectvergadering, en moeten binnen veertien dagen na ontvangst van het verslag bezorgd worden aan het vergunningverlenend bestuursorgaan.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home