11 mei 2012

RO: weer eens decretale ‘validatie’ die de administratie dekt voor fouten

Het Vlaams parlement wordt steeds meer een validatiemachine om per decreet eerdere kaduke besluiten en fouten van de administratie die in het nadeel uitvallen van de burgers te ‘valideren’. In plaats van de plek te zijn die burgers juist tegen discriminatie, gebrek aan inspraak en administratieve fouten beschermt, zorgt ze voor de afbraak van de rechten van de Vlaamse burger.

Zeer slordig bestuur bij de hele planologie leidt herhaaldelijk tot de vernietiging van nogal wat plannen door de Raad van State, of minstens tot het risico ongeldig verklaard te worden. Daar kan het parlement een stokje voorsteken door kaduke plannen per decreet te valideren. Het parlement heeft – bij mijn weten – voor het eerst gebruik gemaakt van een ‘validatie’ van de door de Raad van State vernietigde plannen in verband met het Deurganckdok. Bij een validatie bekrachtigt het Vlaams parlement de vernietigde plannen, of ook nog deze die later nog vernietigd zouden kunnen worden, met een zogenaamd ‘validatiedecreet’. Alle door het parlement bij decreet bekrachtigde plannen hoeven dan niet meer hermaakt te worden en dan voor advies naar de Raad van State bezorgd te worden. De wettelijk voorziene controle op de uitvoerende macht door de RvSt wordt hiermee ontkracht. De de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State kan alleen bestuurlijke handelingen (gewestplanwijzigingen, vergunningen, besluiten, enz.) sanctioneren door schorsing of vernietiging, als die strijdig zijn met de geldende rechtsregels, maar kan geen rechtsregels zelf, zoals decreten, vernietigen. Daar maakt het parlement dus misbruik van om eerdere onwettige handelingen en besluiten waterdicht te maken voor mogelijke klachten van burgers.

Bij de validatieprocedure voor het Deurganckdok werd in december 2001 een zogenaamd ‘Nooddecreet’ goedgekeurd om de stilgelegde werken ondanks lopende procedures ongehinderd en ongewijzigd terug te kunnen opstarten. Toen bloosden de parlementsleden nog dat ze de grondvesten van de democratie met haar scheiding der machten deed wankelen, en beloofden ze op hun communiezieltje: 'zoiets nooit meer!'.
(Zie hierover ook het artikel van 9.07.08: ‘Overheid is onbekwaam projectmanager’ )

Zoiets altijd maar meer

Van schaamte is niets meer te merken, nu de validatie blijkbaar een routinekwestie aan het worden is om de fouten van de administratie toe te dekken. De laatste jaren zijn het principe van validatie al verschillende keren toegepast. In 2010 werden zo een hele reeks door de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigde of vernietigbare ruimtelijke plannen gevalideerd.
(Zie artikel van 1.07.10: ‘Codex RO: Vlaams Parlement negeert Raad van State’ .
Over massale validaties zie ook nog het artikel van 24.04.10 ‘Wijzigingen Codex Ruimtelijke Ordening: Advies Raad van State alweer omzeild’

De grote pleitbezorger van dergelijke validaties is sinds hij in het parlement zetelt (2009) telkens Wilfried Vandaele (N-VA), tweede schepen in De Haan (bevoegd voor ruimtelijke ordening, cultuur, bibliotheek, onderwijs, buitenschoolse opvang en speelpleinwerking, informatie, jeugd). De N-VA heeft sinds ze meedoet aan de macht duidelijk geleerd het spel mee te spelen, ten koste van de burgers.

Schending van het grondwettelijk gewaarborgd gelijkheidsbeginsel

Door alweer een slordig besluit van de Vlaamse regering uit 2008 kunnen een vijftigtal ruimtelijke uitvoeringsplannen ten eeuwigen dage door de Raad van State nietig worden verklaard. Het besluit van 18 april 2008 bepaalde dat in het kader van de opstelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen een nodig plan-MER (milieueffectrapport) naast de standaardprocedure ook kan worden opgemaakt via het zogenaamde 'integratiespoor'. Dat gaat iets sneller, omdat procedurestappen in elkaar geschoven worden. Maar er zijn ook inhoudelijke verschillen wat de consultatie van de burgers betreft. Volgens de standaardprocedure wordt de kennisgeving van het MER openbaar gemaakt via de krant, het infoblad van gemeenten en door aanplakking. Bij het integratiespoor gebeurt de kennisgeving van het plan-MER niet met een actieve bekendmaking via een nota die de publieke consultatie aankondigt. De nota voor publieke consultatie van het plan-MER wordt door de dienst Mer ter inzage gelegd door publicatie op de website van de bevoegde overheid, op de website van de dienst Mer en op het gemeentehuis van elke gemeente waarvan het grondgebied door het op te maken RUP geheel of ten dele zal worden bestreken en van elke andere gemeente die aanzienlijke effecten kan ondervinden van het plan volgens de informatie.

Bij een integratiespoor is er dus geen actieve melding en moet men permanent zeer alert zijn en regelmatig een website consulteren, terwijl de burger bij de standaardprocedure gemakkelijker de informatie gepresenteerd krijgt, via zijn krant, infobladen en aanplakking. 'Natuurlijk' hebben de overheden voor zichzelf een betere bekendmaking bedacht bij het integratiespoor: de overheden en instanties die moeten worden geraadpleegd over een voorontwerp RUP, worden door de dienst Mer met een aangetekende brief of via de elektronische post met ontvangstbevestiging, op de hoogte gebracht van die publicatie van het plan-MER op de websites. De overheid bedient zich dus altijd maar weer beter dan dat ze omgaat met de burgers, steeds meer beschouwd als onderdanen.

De Raad van State oordeelde dat bij het integratiespoor het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden, een gelijkheidsbeginsel dat in artikel 159 van de Grondwet staat, en heeft het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Kleinstedelijk gebied Dendermonde, dat ondermeer de gevangenis mogelijk maakt, vernietigd.

Op basis van de uitspraak van de Raad van State kunnen burgers ook andere uitvoeringsplannen aanvechten die al werden goedgekeurd en waar destijds geen procedure tegen is gestart. Hier zijn geen verjaringstermijnen aan verbonden, want de burger heeft altijd de mogelijkheid de onwettigheid in te roepen, op basis van artikel 159 van de Grondwet.

Een nieuw geval van validatie

De toepassing en afdwingbaarheid van meer dan vijftig ruimtelijke uitvoeringsplannen die volgens het integretiespoor werden behandeld zou op de helling staan. Nu heeft het Vlaams Parlement dus niet beslist dat de procedure moet worden overgedaan met respect voor het gelijkheidsbeginsel, maar heeft al deze dossiers geldig verklaart via de zogenaamde validatie.

Vooreerst worden ‘preventief’ al deze dossiers geldig verklaard. Bovendien worden de Vlaamse Regering, de provincieraad en de gemeenteraad per decreet bevoegd verklaard om elk ruimtelijk uitvoeringsplan dat volgens een vernietigingsarrest van de Raad van State door het bedoelde vormgebrek is aangetast, voor de toekomst opnieuw ongewijzigd vast te stellen.

De indieners beloven wel dat voor de toekomst de verschillen inzake bekendmaking tussen een normale procedure voor een plan-MER en het integratiespoor in de uitvoeringsbesluiten zullen worden weggewerkt.

De nieuwe validatieactie staat in het voorstel van decreet van Wilfried Vandaele, Lode Ceyssens, Bart Martens, Robrecht Bothuyne, Tine Eerlingen, Tinne Rombouts en Michèle Hostekint 'houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en wijziging van de regelgeving wat de opheffing van het agentschap Ruimtelijke Ordening betreft'. Doc. 1494 (2011-2012) – Nrs. 1 en 2.
Wilfried Vandaele (N-VA) is schepen in De Haan, Lode Ceyssens (CD&V) is burgemeester van Meeuwen-Gruitrode, Bart Martens (SP.A) is gemeenteraadslid in Antwerpen, Robrecht Bothuyne (CD&V) is schepen in Kruishoutem, Tinne Rombouts (CD&V) is eerste schepen van Hoogstraten en Michèle Hostekint (SP.A) is voorzitter van de gemeenteraad van Roeselare. Allen dus zeer nauw verweven met de administratie, behalve Tine Eerlingen(N-VA), die 'Senior Projectverantwoordelijke' is aan de KU Leuven. Ze komen dus alweer eens op voor de fouten van de administratieve overheid, en niet voor de burger.

Memorie van toelichting

In de memorie van toelichting van het validatiedecreet wordt nochtans aangegeven hoe het anders zou kunnen dan de administratie beschermen, in plaats van op te komen voor de burger:
'Een mogelijke manier om de ontstane rechtsonzekerheid te verhelpen, zou erin bestaan geen stedenbouwkundige vergunningen of milieuvergunningen meer te verlenen voor bouwwerken of bedrijven die mogelijk gemaakt werden door gemeentelijke, provinciale of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, in afwachting dat die plannen kunnen worden bevestigd na een volledige herneming van de goedkeuringsprocedure, ditmaal met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende milieueffectrapportage.'

Maar daar heeft de administratie geen zin in, en dus komt men op de proppen met volgende argumenten:
'De herneming van al die goedkeuringsprocedures waarin nochtans een milieueffectbeoordeling werd uitgevoerd, zou zeer tijdrovend zijn, zeer veel mankracht vergen en zeer hoge maatschappelijke kosten met zich meebrengen, terwijl de baten voor het leefmilieu onzeker zijn….'
Dus komt men 'vanzelf' tot het besluit dat 'de enige manier om de rechtsonzekerheid zonder aanzienlijke vertraging en zonder al te hoge kosten te verhelpen, is een ingrijpen van de decreetgever. Deze regeling is verantwoord omdat de gevalideerde ongelijke behandeling niet opweegt tegen de ernstige en langdurige impact die de effectieve of potentiële nietigverklaring van bovenvermelde plannen, door het cascade-effect ervan op de geldigheid van andere plannen en vergunningen, heeft op het beleid inzake Ruimtelijke Ordening, de openbare rust en het economische klimaat, en dat zowel vanuit het oogpunt van een behoorlijke overheidswerking als op het vlak van de rechtszekerheid van de burgers.'

Knoei er dus maar op los, als het geknoei groot genoeg is, kan de administratie altijd weer naar het parlement stappen, niet om zijn fouten recht te zetten, maar om de gevolgen van zijn fouten te laten wissen.

Raad van State volledig buiten spel gezet

Pieter Huybrechts (Vlaams Belang) tijdens de bespreking in de plenaire vergadering: 'in de commissie heb ik al de opmerking gemaakt of het voorliggende niet veeleer een ontwerp van decreet is dan een voorstel van decreet. Ik heb de stellige indruk dat dit voorstel van de hand is van de kabinetsmedewerkers van minister Muyters, die het daarna hebben doorgeschoven naar de collega’s van de meerderheid.'

Het lijkt overduidelijk dat de zeer technische tekst van dit voorstel van decreet niet geschreven is door de parlementsleden die het indienden, maar door juristen in de administratie en/of op het kabinet van de minister. In plaats van het als een regeringsontwerp in te dienen, geeft men het door aan parlementsleden van de meerderheid, die het dan als voorstel van decreet indienen. Het is al meer voorgekomen dat die procedure gebruikt wordt, omdat men op die manier alle adviezen van adviesorganen kan overslaan, ook van de Raad van State, en er geen RIA (impact-analyse) nodig is. Een handige manier vooral om de Raad van State te omzeilen.

Met de validatiedecreten wordt de Raad van State niet alleen omzeilt, maar volledig in zijn hemd gezet door de wetgevende macht. Alle door het parlement met een validatiedecreet bekrachtigde plannen hoeven niet meer voor advies naar de Raad van State. De wettelijk voorziene controle op de uitvoerende macht door de RvSt wordt hiermee alweer ontkracht. Dat komt er dus op neer dat men alweer een soort 'mini-Deurganckdok-procedure' toepast voor allerhande plannen die door de RvSt vernietigd werden, of in de toekomst nog zouden kunnen vernietigd worden: de administratie schakelt het parlement in om zijn slechte werking te beschermen tegen de Raad van State.

Een allegaartje op het kabinet samengesprokkeld

In datzelfde decreet worden een allegaartje van zeer uiteenlopende zaken behandeld, wat duidelijk aangeeft dat het een verzameling betreft van wijzigingen die opgesteld werden op het kabinet van Muyters (N-VA), en door Wilfried Vandaele (ook N-VA) als goed partijsoldaat overgenomen als een pseudo-initiatief van parlementsleden:

- Enkele technische aanpassingen wat betreft de terminologie, de onteigeningsmachtigingen, de mogelijkheid tot afwijken van de geldende stedenbouwkundige voorschriften voor handelingen van algemeen belang met een beperkte ruimtelijke impact en de mogelijkheid om een handhavingsambtenaar aan te werven in een intergemeentelijk samenwerkingsverband.
- Enkele verduidelijkingen over wanneer er wel en niet een verkavelingsvergunning nodig is. Die verkavelingsvergunning is wel nodig bij de verkoop van onbebouwde percelen. Ook wordt een verkavelingsvergunning mogelijk om percelen te verkleinen in het kader van de afwerkingregel, wat nu niet het geval is.
- De mogelijkheid om op nog niet ontwikkelde bedrijventerreinen in havengebied tijdelijke terreinen in te richten voor lawaaierige sporten, zoals motorcross.
- Een minnelijke schikking wordt nu mogelijk, onder strikte voorwaarden, voor zware inbreuken, als die inbreuken niet in strijd zijn met de goede ruimtelijke ordening.

Schending van het gelijkheidsbeginsel iets anders dan een vormfout

Dirk Peeters (Groen) tijdens de bespreking in de plenaire vergadering:
'Met de validatieregeling wordt het pas echt gortig. Een plan-MER kan worden opgemaakt volgens het generieke of via het integratiespoor. Volgens het generieke spoor wordt de kennisgeving openbaar gemaakt via de krant, het infoblad en door aanplakking. Bij het integratiespoor gebeurt dat zonder deze actieve bekendmaking via een nota voor publieke consultatie. De Raad van State heeft geoordeeld dat hier het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden, een gelijkheidsbeginsel dat in artikel 159 van de Grondwet staat. De Raad van State heeft op basis van die overweging het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Kleinstedelijk gebied Dendermonde vernietigd. Maar een schending van het gelijkheidsbeginsel, collega’s, is iets anders dan een vormfout en totaal iets anders dan een procedurefout. Niet enkel de Vlaamse Regering, maar ook wij als Vlaams Parlement zijn gebonden aan het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel, zodat een validatie wegens een schending van dit beginsel niet aan de orde kan zijn. Sterker nog, een voorstel van decreet dat een discriminerend besluit valideert, is uit zijn aard zelf discriminerend. Dit voorstel van decreet zal dan ook de toets bij het Grondwettelijk Hof niet doorstaan. Het Grondwettelijk Hof zal dit decreet vernietigen of ongrondwettig verklaren. De Raad van State passeren en de Grondwet negeren kan voor ons niet. Wij keuren dit voorstel van decreet niet goed.'

Daar kan men het als democratische burger alleen maar mee eens zijn. Helaas wordt ons Vlaams parlement steeds driester in het miskennen van de burger en het beschermen van de administratie.

Het dossier

Het voorstel werd op 18 april '12 aangenomen in de commissie, met 5 stemmen tegen 1 bij 2 onthoudingen. Slechts 8 van de 30 leden van de commissie (15 vaste en 15 plaatsvervangende leden) waren dus aanwezig om te stemmen. Met slechts 8 parlementsleden worden decreten goedgekeurd. Het voorstel werd behandeld en goedgekeurd in de plenaire vergadering van woensdag 2 mei ‘12: 108 leden hebben aan de stemming deelgenomen. Het resultaat was als gewoonlijk vooraf voorspelbaar: de meerderheid stemt in blok voor. 83 leden hebben ja geantwoord, 6 leden hebben neen geantwoord (Groen), 19 leden (VB) hebben zich onthouden.

Parlementair dossier

TOEMAAT: het RUP Dendermonde: een hele geschiedenis

De Raad van State vernietigde dus op 12 augustus 2011 (arrest nr. 214.791 ) het ‘provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Kleinstedelijk gebied Dendermonde’. Dat was niet voor het eerst, want een eerdere versie van het plan werd al, op basis van een verzoek tot schorsing en nietigverkaring van een aantal partijen, die terug optreden in de zaak in 2011, op 13 november 2008 geschorst (arrest nr. 187.898), en op 4 november 2009 vernietigd (arrest nr. 197.616). Ondertussen was het besluit van 18 april 2008 in voege getreden, dat het mogelijk maakte bij de opstelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen een nodig plan-MER op te maken via het 'integratiespoor', en wordt een nieuwe planningronde voor Dendermonde volgens die procedure opgezet. Daarin is nu sprake van een nieuwe gevangenis.

De Raad van State vindt bij de bespreking van de middelen al meteen de veranderingen in de inspraakprocedure tegenover de vorige aanzienlijk en substantieel:

‘56. Het besluit van 18 april 2008 voorziet dus in een vermindering van de mogelijkheden tot publieke inspraak in de fase voorafgaand aan de opmaak van het plan-MER. Die vermindering is aanzienlijk. De publicatie door terinzagelegging op het gemeentehuis en via websites kan enkel leiden tot voldoende inspraak indien het publiek kennis heeft van die terinzagelegging. De websites zijn wel publiek toegankelijk, maar het publiek zal er slechts informatie zoeken indien het publiek op zoek is naar die informatie, en dus weet dat er een publieke consultatie over het plan loopt.
Het is door een aankondiging van dit openbaar onderzoek op fora die niet enkel het publiek bereiken dat weet dat er een openbaar onderzoek is, dat het publiek kennis kan krijgen van het feit dat een nota voor publieke consultatie ter inzage ligt op het gemeentehuis en/of geconsulteerd kan worden op een website.
De afschaffing van deze aanplakking leidt dan ook tot een vermindering van het beschermingsniveau van het leefmilieu. Die vermindering is aanzienlijk. Het gaat immers per definitie om plannen die onderworpen zullen worden aan een milieu-effectenrapportage. Het gaat dus om plannen waarvan niet vaststaat dat zij geen aanzienlijke milieu-effecten kunnen hebben (zie artikel 4.2.3. DABM). Het gaat dus om plannen met minstens potentieel aanzienlijke milieu-effecten…. De afschaffing van de publieke aankondiging dat een nota voor publieke consultatie ter inzage ligt in het geval van een plan-MER voor een RUP dat opgemaakt wordt volgens de procedure van het integratiespoor leidt dan ook tot een aanzienlijke vermindering van het beschermingsniveau van het leefmilieu. Die vermindering van de bescherming wordt op geen enkele wijze verantwoord. De afschaffing van de publieke aankondiging dat een nota voor publieke consultatie ter inzage ligt in het geval van een plan-MER voor een RUP dat opgemaakt wordt volgens de procedure van het integratiespoor leidt dan ook tot een aanzienlijke vermindering van het beschermingsniveau van het leefmilieu.
Die vermindering van de bescherming wordt op geen enkele wijze verantwoord in het verslag aan de Vlaamse Regering bij het besluit van 18 april 2008…. Deze toelichting bevat geen enkele verklaring voor de afschaffing van de bekendmaking van terinzagelegging. Deze vermindering valt op zich niet te verantwoorden. Het is op zich een kleine moeite om te zorgen voor een bekendmaking.
57. Minstens is er sprake van een ongelijke behandeling van de burger die betrokken wenst te worden bij de publieke consultatie van een plan-MER voor een RUP dat opgemaakt wordt volgens het integratiespoor, en de burger die betrokken wenst te worden bij de publieke consultatie van een ander plan-MER. Die ongelijke behandeling is in strijd met de artikelen 10 en 11 van de grondwet.
58. Het past dan ook artikel 4, §3 van het Besluit van 18 april 2008 onwettig te verklaren. Met toepassing van artikel 4.2.4, §2 DABM is de generieke regeling van artikel 7 van het besluit van 12 oktober 2007 van toepassing. Dit voorziet in een publicatie van de aankondiging in ten minste één krant of in het gemeentelijk informatieblad. Die publicatie is niet gebeurd.
59. De belangen van de verzoekende partijen zijn hierdoor geschaad. De vijfde tot negende verzoekende partijen hebben geen opmerkingen geuit in het kader van de publieke consultatie. Zij hadden er ook geen weet
van dat zij dit konden doen. Zij hadden die opmerkingen willen uiten, en hadden via een correcte publicatie kunnen weten dat zij dit konden doen. De eerste tot vierde verzoekende partij hebben wel opmerkingen geuit,
maar wel laattijdig. Uit niets blijkt dat deze opmerkingen ook door de Dienst MER werden behandeld. In elk geval dienden deze opmerkingen op zeer korte termijn te worden ingediend, zodat deze verzoekende partijen niet over de volle termijn van dertig dagen beschikten om hun opmerkingen te bezorgen.’

De echte grond van de zaak gaat niet over een onvoldoende bekendmaking van het plan-MER, maar over de inplanting van een nieuwe gevangenis in Dendermonde, in de omgeving van de woningen van de procederende partijen. Hierbij hebben twee verzoekende partijen bij de Raad van State aannemelijk kunnen maken dat de onmiddellijke tenuitvoerlegging van het bestreden PRUP hun een ernstig en moeilijk te herstellen nadeel kan berokkenen, zodat is voldaan aan de voorwaarden om de schorsing van de tenuitvoerlegging van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening kleinstedelijk gebied Dendermonde” te bevelen.

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>