Vlinderakkoord (2). Het blijft meer dan ooit: "La Belgique nous appartient"
Het vlinderakkoord respecteert zeer sterk de drie principes die ik eerder beschreef en waaraan elke onderhandeling voor de Franstalige politici moet voldoen. Een: de Franstaligen willen in zoveel mogelijk beleidsgebieden een feitelijk vetorecht behouden en willen daarom geen staatshervorming 'in de diepte'. Twee: de transferts zijn hun verworven recht. Drie: met Frans moet men (bijna) overal bediend geraken. Zo komt er nooit een volwaardige federale staat tot stand en krijgen de regio's geen echte verantwoordelijkheid. Het vlinderakkoord geeft de Franstaligen nog maar eens meer grendels, en kan dus geen evenwichtig akkoord genoemd worden. Waarom beweert de Vlaamse regering dan dat het vlinderakkoord niet in tegenspraak is met het Vlaams regeerakkoord?
(Informatie vóór u begint te lezen: het is een iets langer artikel dan gewoonlijk. Komt overeen met circa 9 in kleine letters, corps 10, geprinte bladzijden).
Op 17 januari '11 publiceerde ik een artikel met de titel "La Belgique nous appartient". Dat was een uitspraak van Di Rupo in de TV-studio's van de RTBF en RTL-TVi op zondag 10 oktober '10. Pas vrijdag 8 oktober '10 had de koning Bart De Wever tot 'verduidelijker' aangesteld, met een opdracht van maximum TIEN (...) dagen. In de studio's maakt Di Rupo volop reklame voor een 'plan B'. Dat voorziet het behoud van een klein-België, bestaande uit Wallonië, Brussel en zo mogelijk nog minstens de faciliteitengemeenten, nadat Vlaanderen per referendum voor zijn onafhankelijkheid zou kiezen. Di Rupo, en ook Onkelinx, dreigen hiermee, maar beweren tegelijk dat ze dat plan eigenlijk helemaal niet willen uitvoeren. Als een van de Vlaamse partijen voor onafhankelijkheid zou kiezen, eist hij dat hierover in Vlaanderen een referendum wordt georganiseerd. En moest een meerderheid in Vlaanderen voor een splitsing zijn, dan is plan B van toepassing: "Dès lors, nous garderions la Belgique avec Bruxelles et la Wallonie et les habitants de la périphérie pour autant qu'ils le souhaitent. Car la Belgique nous appartient..." Die eenvoudige zin "La Belgique nous appartient" geeft duidelijk de gemoedsgesteldheid weer van de Franstalige politici bij elke onderhandeling. Dat ze dit land als hun eigendom beschouwen, en de Vlamingen alleen aanvaarden als hún (goed betalende) huurders. Uit hun optreden distilleerde ik toen drie principes van Franstalige politici die gelden bij elke onderhandeling met de Vlamingen:
1. Wij moeten over een zeer ruime vetomogelijkheid blijven beschikken op alle beleidsgebieden
2. De 'interpersoonlijke' solidariteit moet gegarandeerd behouden blijven - transferts zijn zoiets als een 'mensenrecht'
3. Het 'droits des gens' moet toegepast worden: wij moeten overal Frans kunnen praten
In dit artikel nu toets ik het vlinderakkoord aan die drie principes. En jawel, ze worden ten overvloede toegepast. Niet noodzakelijk naar de letter zoals ik de principes eerder formuleerde, maar des te meer naar hun geest. Om over alles en nog wat te kunnen blijven mee beslissen, en zo niet, minstens het wettelijk vastgelegd recht te hebben om over van alles mee te blijven praten, heeft Di Rupo in het vlinderakkoord een hele reeks zaken opgenomen: nog meer bijzondere wetten, slechts een gefragmenteerde overdracht van bevoegdheden, samenwerkingsovereenkomsten - dure praatbarakken - op allerlei gebieden. Er wordt zelfs een super-samenwerkingsakkoord opgezet in de vorm van een bij bijzondere wet op te richten 'Hoofdstedelijke Gemeenschap'. En voor de overgedragen fiscale bevoegheden wordt dan nog elke 'deloyale fiscale' concurrentie verboden, wat de autonomie over de eigen fiscale bevoegdheden volledig uitholt. Hier gaan we, meer in detail:
1. Wij moeten over een zeer ruime vetomogelijkheid blijven beschikken op alle beleidsgebieden
In januari schreef ik het volgende: 'Aan Vlaamse kant hoort men regelmatig de verzuchting dat men niet verstaat waarom de Franstalige politici zo moeilijk doen over de transfert van bevoegdheden van het federale niveau naar de gewesten en gemeenschappen, 'terwijl zij dan toch ook even goed bevoegdheden krijgen'. De Franstalige politici zien dat echter helemaal anders: bij een federale bevoegdheid kunnen ze over alles meepraten en mee beslissen. Wanneer een bevoegdheid overgeheveld wordt, hebben ze in Vlaanderen en over de Vlamingen niets meer te zeggen. En dat is iets dat ze blijkbaar niet kunnen verdragen. Ze willen overal hun zegs over doen, meer nog, niets mag zonder een meerderheid van Franstaligen beslist worden. Dankzij de alarmbelprocedure, bijzondere wetten en pariteit in de regering hebben ze bovendien op federaal niveau een vetorecht op elke beslissing gekregen (1). De gewone democratische meerderheid is volledig uitgeschakeld en vervangen door een blokkeringsmacht van de minderheid. Als bevoegdheden naar de deelgebieden overgeheveld worden, hebben de Franstaligen (bijna) niets meer in de Vlaamse pap te brokken. Ze kunnen wel nog met bevoegdheids- en belangenconflicten de Vlaamse decreetgever het leven zuur maken, wat ze ook herhaaldelijk doen, maar uiteindelijk kunnen ze een Vlaamse beslissing niet tegenhouden. Op federaal niveau kan er echter niets gebeuren zonder hun akkoord. Daarom ook willen ze dat bij het overhevelen van bevoegdheden deze nooit een volledige sector van het bestuur betreffen, maar altijd slechts brokstukken.'
Wat vinden we daar nu van terug in het vlinderakkoord?
1.1. Veto via bijzondere wetten
Wanneer er dan toch moet overgeheveld worden om aan de eisen van de Vlamingen tegemoet te komen, om ze zo b.v. over de brug te laten komen met veel geld voor Brussel, stelt Di Rupo ten overvloede het middel van de bijzondere wetten met hun bijzondere meerderheden voor. Een bijzondere wet betonneert een afspraak zo vast dat er slechts aan kan gewijzigd worden met een wet die goedgekeurd wordt met zowel een drievierden meerderheid als met een meerderheid van Franstaligen en Vlamingen. Een bijzondere wet kan dus slechts met een meerderheid in elke taalgroep gewijzigd worden, waardoor er alweer een vorm van vetorecht ontstaat. Een bijzondere wet is zelfs een sterkere grendel tegen latere wijziging dan een grondwetsartikel. Bij dat laatste is er alleen sprake van een tweederdemeerderheid, zonder dat er een meerderheid per taalgroep nodig is. Om een bijzondere wet te stemmen en later te wijzigen, moet een meerderheid van elke taalgroep aanwezig zijn en instemmen met de wijziging, waarbij in totaal 2/3 van de aanwezigen voor moet stemmen. Ter vergelijking: om een gewone wet te wijzigen moet gewoon een meerderheid van de parlementsleden aanwezig zijn, waarbij dan een meerderheid van de aanwezigen (min de onthoudingen) moet voorstemmen. In feite volgen de bijzondere wetten de logica van een confederatie van onafhankelijke staten, helemaal niet deze van een unitaire of federale staat. Alleen wordt bij een confederatie slechts dat gedeeld waarover men het eens is het te delen, en geldt een eenvoudige meerderheid in elk land van de confederatie ook alleen maar daarvoor. Vlaanderen wordt echter steeds meer in een cocon van afhankelijkheid geplaatst van een Franstalige minderheid, en telt haar democratische meerderheid in dit land steeds minder. Enkele van de meest markante voorbeelden van nieuwe bijzondere wetten, of uitbreiding van bestaande bijzondere wetten:
- Het akkoord over het kiesstelsel in de faciliteitengemeenten komt in de grondwet, met een grondwettelijke waarborg dat een bijzondere meerderheid nodig is om ze te wijzigen. Bovendien zal de wet over de splitsing van de kieskring BHV pas mogen goedgekeurd worden nadat de grondwetsartikels over dit akkoord gewijzigd zijn! UIt het vlinderakkoord:
'De kiezers van de zes randgemeenten, namelijk Sint-Genesius-Rode, Wezembeek-Oppem, Drogenbos, Linkebeek, Wemmel en Kraainem, zullen nog steeds ter plaatse kunnen stemmen voor dezelfde kandidaten als de kiezers van de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ze zullen dus de mogelijkheid krijgen om te kiezen voor ofwel een lijst van de kieskring Vlaams-Brabant ofwel een lijst van de kieskring Brussel Hoofdstad. Om die redenen zullen deze gemeenten in één kieskanton verenigd worden, met Sint-Genesius-Rode als hoofdplaats. Omwille van de juridische zekerheid zal het kiesstelsel dat van toepassing is in de zes randgemeenten grondwettelijk gewaarborgd zijn en enkel door een bij bijzondere meerderheid gestemde wet kunnen worden gewijzigd...
Deze grondwetsherziening moet goedgekeurd worden voordat de gewone wet betreffende de splitsing van BHV wordt goedgekeurd, maar beide zullen gelijktijdig in werking treden.'
- De essentiële elementen van de hervorming met betrekking tot het gebruik der talen in rechtszaken in het gerechtelijk arrondissement van Brussel (Halle- Vilvoorde) alsook de ermee overeenstemmende aspecten inzake parket, zetel en rechtsgebied zullen alleen door een bijzondere meerderheid kunnen gewijzigd worden.
- Alle administratieve geschillen met betrekking tot de 6 randgemeenten en de natuurlijke personen of rechtspersonen die er gevestigd zijn vallen onder de bevoegdheid van de Algemene Vergadering van de Raad van State,... De nieuwe bevoegdheden en uitvoeringsregels van de beraadslaging van de Algemene Vergadering van de Raad van State zullen alleen door een bijzondere meerderheid kunnen worden gewijzigd..
- Benoeming van de burgemeesters in de zes randgemeenten: een bijzondere wet zal de communautaire pacificatiewet van 9 augustus 1988 met betrekking tot de burgemeesters van de 6 randgemeenten wijzigen.
- De correcte financiering van Brusselse instellingen bestaat uit twee delen. Het 'eerste deel' betreft de geaffecteerde middelen en het dodehandcomplement en zal samen met de stemming over de kieskring BHV onder de vorm van een bijzondere wet (behalve voor wat de taalpremies betreft) worden gestemd en in 2012 van kracht worden.... Het tweede deel van de financiering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft de pendelaars en de internationale ambtenaren. Dit tweede deel wordt in de BFW ingevoegd, en die is ook slechts met een bijzondere meerderheid wijzigbaar.
- De splitsing van de kieskring BHV voor de verkiezingen voor het Europees parlement vragen nog nader overleg. Het vlinderakkoord hierover:
'In het kader van de zoektocht naar een globaal evenwicht zullen dezelfde wijzigingen op het vlak van de samenstelling van de kieskringen voor de verkiezingen voor het Europees parlement mutatis mutandis worden aangebracht. Een technische groep zal de voor de Europese verkiezingen voorgestelde tekst eventueel moeten aanpassen aan de voor de Kamer bedoelde nadere regels en waarborgen (dat betekent in het bijzonder de grondwettelijke waarborg + de bijzondere meerderheid).'
- 'Nauwe samenwerkingsverbanden tussen Brussel en zijn hinterland zijn essentieel en voordelig voor elk van de drie Gewesten. Deze verbanden zijn in het bijzonder belangrijk op het vlak van werk, economie, ruimtelijke ordening, mobiliteit, openbare werken en milieu. Om deze samenwerking actief te promoten, zal de bijzondere wet een hoofdstedelijke gemeenschap oprichten. De vertegenwoordigers van de Gewestelijke regeringen zullen er in zetelen. De bijzondere wet zal bepalen dat alle gemeenten van de oude provincie Brabant net als de federale overheid van rechtswege lid zijn van de hoofdstedelijke gemeenschap.
1.2. Geen veto meer: dan liefst slechts gefragmenteerde bevoegdheden overdragen
In januari '11 schreef ik: 'Zolang overdrachten naar de deelgebieden nog gingen over onderwijs of wegenonderhoud, konden de Franstalige politici leven met het stomp wapen van de bevoegdheids- en belangenconflicten. Wat interesseerden hen de eindtermen in het Vlaams onderwijs, of de putten in Vlaamse wegen? Nu het echter om zaken gaat die hen veel meer interesseren en waar ze willen op wegen, zal met die ingesteldheid vermoedelijk geen akkoord tot stand komen over 'samenhangende bevoegdsheidspaketten' met een 'grote diepgang'. Bij alles wat federaal is, hebben ze een feitelijk vetorecht. Waarom zouden ze dat opgeven? En als eigenaar van België is het toch hun plicht op al de meubels te passen, niet alleen op die in hun kamer..'
En jawel hoor, het vlinderakkoord gaat op dezelfde manier te werk als bij de vijf vorige staatshervormingen: geen grote homogene bevoegdheden, geen 'grote diepgang' dus, maar transferts van stukken en brokken. Wat volgt is geen volledige lijst, alleen een reeks van de meest markante voorbeelden in het vlinderakkoord:
- Arbeidsmarkt: 'De regels die tot het arbeidsrecht en de sociale zekerheid behoren blijven federaal, evenals de voorzieningen voor sociaal overleg en het loonbeleid. De Gewesten verwerven volledige beslissings- en uitvoeringsbevoegdheid om de actieve en passieve beschikbaarheid van de werklozen te controleren en de daarbij behorende sancties op te leggen. Echter: 'Het normatief kader voor regelgeving inzake passende betrekking, actief zoekgedrag, administratieve controle en sancties blijft federaal.' Bovendien wordt de autonomie nog meer aan banden gelegd, want er moeten samenwerkingsakkoorden worden gesloten tussen de Gewesten om gemeenschappelijke doelstellingen voor de intensiteit van de begeleiding van werklozen vast te leggen.
- Doelgroepenbeleid werklozen: RSZ-kortingen voor doelgroepen en van de activering werkloosheidsuitkeringen wordt geregionaliseerd, maar de bevoegdheid voor structurele RSZ-verminderingen en de vrijstelling van het doorstorten van de bedrijfsvoorheffing blijft federaal.
- Regionalisering van de dienstencheques, maar de aspecten in verband met het arbeidsrecht, zoals die inzake de arbeidsvoorwaarden in de sector, blijven federaal.
- De Gemeenschappen zullen bevoegd zijn om de normen te definiëren waaraan de ziekenhuizen en de diensten, de zorgprogramma's, ziekenhuisdiensten, enz. moeten beantwoorden om erkend te worden, ECHTER, met dien verstande dat de programmatie een federale bevoegdheid blijft, .... de financiering van de ziekenhuizen een federale bevoegdheid blijft, evenals de regels met betrekking tot het vastleggen en de verrekening van het budget van de financiële middelen van de ziekenhuizen.
Het verkeersreglement blijft een federale bevoegdheid, behalve de overheveling naar de Gewesten van enkele kleinere zaakjes, zoals de snelheidsbeperkingen op de openbare weg, uitgezonderd de autosnelwegen. De Gewesten mogen wel voorstellen doen, maar alle beslissingen blijven federaal: 'Men zal meer rekening houden met het advies van de Gewesten met betrekking tot de wijzigingen aan het verkeersreglement. Indien een gewest een negatief advies geeft over de federale voorstellen, zal er een overleg tussen de federale staat en de Gewesten worden georganiseerd via de interministeriële conferentie. Bij gebrek aan een akkoord, neemt de federale regering de uiteindelijke beslissing.'
Men kan Guy Tegenbos slechts beamen wanneer hij schrijft: 'de bevoegdheidsverdeling blijft een lappendeken die nog meer staat vergt.' (DS 12 okt '11).
1.3. Geen veto meer: dan maar concurrentie verbieden
Een heel normale zaak in een federaal land wordt hier nu grondwettelijk verboden, en overtredingen komen voor het Grondwettelijk Hof: fiscale concurrentie. Die bestaat in landen zoals Duitsland, Zwitserland, de Verenigde Staten. Dat is juist een belangrijk kenmerk van een federaal land, want anders is het gewoon op zijn Frans een unitair centraal geleid land. Maar hier wordt dus fiscale concurrentie bij een bijzondere wet verboden. De fiscale autonomie van elk van de zesentwintig Zwitserse kantons is ruim groter dan deze van de Belgische Gewesten en Gemeenschappen, ook na het doorvoeren van het vlinderakkoord. (De beslissingsmacht inzake belastingen ligt in Zwitserland grotendeels bij de kantons. De maximum marginale belastingvoet op federaal niveau ligt er op circa 11.50 %. In de kantons varieert de maximum inkomstenbelasting van 10.90 % in Zug tot 30 % in steden zoals Genève. De totale maximum belastingvoet (federaal + kantonaal) varieert tussen circa 20 % en 40 %. Niettegenstaande die zeer lage belastingdruk en de sterke belastingconcurrentie tussen de kantons, heeft Zwitserland nagenoeg een begroting in evenwicht en een staatsschuld die slechts 43.50 % bedraagt van het bbp, België bijna 100 %. Bron: Willy De Wit, WorkForAll). Zoals Zwitserland duidelijk bewijst is belastingconcurrentie een uitstekende manier om politici te verplichten hun uitgavendrift te beperken en om een steeds groeiende overheidsbureaucratie binnen de perken te houden. Maar juist dat wil men hier dus verhinderen. Een vlaktaks invoeren bijvoorbeeld is met het vlinderakkoord onwettelijk, en er kan alleen wat marginaal gerommeld worden met opcentiemen op federaal bepaalde belastingsschijven. Wanneer de Gewesten de opcentiemen differentiëren per belastingschijf, mag het tarief van de gewestelijke opcentiemen slechts zeer beperkt afwijken van de federale afspraak in de bijzondere financieringswet. Het belastingvoordeel per belastingplichtige ingevolge de afwijking op de progressiviteitsregel mag niet meer dan 1000 euro (geïndexeerd) per jaar bedragen. Wat een autonomie...
Doordat er geen fiscale concurrentie mag zijn en de belastingschalen progressief en federaal bepaald moeten zijn, wordt elk vernieuwend fiscaal eigen Vlaams beleid bij voorbaat gefnuikt. Hierdoor worden eigen hervormingen - zoals een vereenvoudiging van de fiscaliteit - volstrekt onmogelijk gemaakt. De Gewesten/Gemeenschappen innen dus met het vlinderakkoord wel meer belastingen dan vroeger, maar ze hebben er weinig of niets over te zeggen. Een verbod op 'deloyale fiscale concurrentie' wordt vastgebeiteld in de bijzonder financieringswet (BFW), dus weer een wet die slechts met een meerderheid van beide taalgroepen kan gewijzigd worden: Onder de titel algemene bepalingen zal de BFW worden aangevuld om te verduidelijken dat: ”de uitoefening van de fiscale bevoegdheden van de gewesten gebeurt met naleving van de federale loyauteit en met name van de volgende principes: het principe waarbij elke deloyale fiscale concurrentie wordt uitgesloten; .... Wat 'deloyale fiscale concurrentie' echter is wordt nergens omschreven of verduidelijkt. Stof voor nieuwe conflictstof en procedures tussen de deelstaten dus. Procedures hierover worden beslecht voor het Grondwettelijk Hof.
(Bart De Wever over de fiscale autonomie in De Tijd, 1 okt '11: 'Krijgen we nu meer instrumenten voor een eigen beleid? De 11 miljard dotaties die de gewesten vroeger kregen, worden nu 10,7 miljard opcentiemen. Veel verschil zie ik niet. Hebben we daar meer over te zeggen? Eigenlijk niet. We kunnen nu al kortingen toekennen. Maar het geld daarvoor is er op dit moment toch niet. Fiscale autonomie gaat voor mij over iets heel anders. Heb je de vrijheid je eigen tarieven en barema's te hanteren? Nee, dat blijft allemaal Belgisch. Dit is de fiscale autonomie van de gemeente Bommerskonten.')
1.4. Geen veto meer: dan maar verplichten zoveel mogelijk samenwerkingsakkoorden te sluiten
En waar men nu geen directe greep meer op zal hebben, moet ook nog eens voor een groot deel vervat worden in 'samenwerkingsakkoorden' allerhande tussen de Gemeenschappen, Gewesten en de federale overheid. Het vlinderakkoord staat er vol van: samenwerkingsakkoorden moeten gesloten worden in de gezondheidszorg, voor toerisme, werklozenbegeleiding, opleidingen bij betaald educatief verlof, over een interfederaal instituut i.v.m. gezondheidszorg, voor zes verdere verschillende thema's in de gezondheidszorg, over het vervolgingsbeleid, de strafuitvoering, verkeersveiligheid, bijkomende subsidiëring van de NMBS door de gewesten, de maximale ambtenarenweddes, en nog enkele andere kleine onderwerpen.
1.5. Super-samenwerkingsakkoord: de hoofdstedelijke gemeenschap
Er wordt zelfs een super-samenwerkingsakkoord opgezet in de vorm van een bij bijzondere wet op te richten 'Hoofdstedelijke Gemeenschap' waarvan alle gemeenten van Brussel en Vlaams- en Waals-Brabant verplicht deel uitmaken, naast vertegenwoordigers van de Gewesten en van de federale overheid. Een samenwerkingsakkoord in het kwadraat, alweer gebetonneerd met een bijzondere wet. Binnen de door de bijzondere wet opgerichte hoofdstedelijke gemeenschap zullen de drie Gewesten met elkaar overleggen over de mobiliteit, de verkeersveiligheid en de wegenwerken vanuit, naar en rond Brussel. Over het sluiten of onbruikbaar maken van de op- en afritten van de ring zal er voorafgaand overlegd worden.'
Het oorspronkelijk door Di Rupo voorziene vetorecht (2) van de andere Gewesten op sommige aspecten van de ruimtelijke ordening in Vlaams-Brabant is verdwenen, en beperkt zich nu tot voorafgaand overleg. Gezien er echter een globale - niet nader omschreven - 'federale loyauteit' vastgebijteld is in de Grondwet, waar nu de mogelijkheid bijkomt hierover procedures te voeren voor het Grondwettelijk Hof, zal er dus weer stof genoeg zijn om de besluitvorming in Vlaanderen volledig lam te leggen, of minstens sterk te vertragen.
2. De 'interpersoonlijke' solidariteit moet gegarandeerd behouden blijven - transferts zijn zoiets als een 'mensenrecht'
Eerder haalde ik ondermeer aan:
- "Sans la solidarité interpersonelle, la Belgique ne m' interesse plus" (Philippe Moureaux, PS) in Le Soir van 18 juni '08
- Di Rupo: Splitsen is niet onze wens. De 4,5 miljoen Franstaligen vragen eigenlijk niks, behalve de middelen om verder werk te kunnen maken van de economische heropleving van Wallonië. (Elio Di Rupo, geïnterviewd door Tom Pardoen in Humo, 26 oktober 2010). Anders gezegd: Wij vragen alleen maar de bestendiging van de transferts.
- De PS herhaalt sinds de verkiezingen van 13 juni '10 dat twee dingen onbespreekbaar zijn: de splitsing van de sociale zekerheid en het behoud van de solidariteit in de geldstromen.
En het vlinderakkoord bedient hen op hun wenken. De 'interpersoonlijke solidariteit' in de sociale zekerheid blijft volledig behouden (Vlinderakkoord: 'De interpersoonlijke solidariteit houdt in dat er een gelijke toegang is voor allen tot de terugbetaalde gezondheidszorg') en de nieuwe financieringswet garandeert dat Wallonië en Brussel de volgende tien jaar niets minder zullen krijgen dan vandaag, welke berekeningen men ook toepast. Pas daarna zou over een periode van tien jaar de 'oversolidariteit' worden afgebouwd. Brussel krijgt stapsgewijs vanaf 2012 meer geld, en vanaf 2015 wordt dat 461 miljoen per jaar extra, naast het al bestaande 'Beliris'-fonds van de federale overheid van 125 miljoen euro per jaar, dat ook vastgeklikt wordt. Wallonië krijgt een garantie dat de eerste tien jaar zeker 500 miljoen gecompenseerd worden als de nieuwe financieringswet op minder geld voor dat Gewest uitkomt. (NvdR: in het vlinderakkoord zelf is er geen sprake van een bedrag van 500 miljoen. Het getal '500' komt er zelfs niet in voor. Die 500 miljoen die overal in de pers en in partijcommuniqués opduiken hebben dus een andere bron dan de eigenlijke tekst van het vlinderakkoord).
Over die garantie voor Wallonië de volgende tien jaar, Wim Winckelmans in De Standaard, 26 sept '11: 'De huidige financieringswet leidt tot oversolidariteit, waardoor het Waals Gewest er geen belang bij heeft om economisch beter te presteren. Het zou er financieel slechter van worden. Dat perverse mechanisme wordt stilgelegd. Slechts 80 procent van de welvaartsverschillen worden via solidariteit weggewerkt. In 2012 verliezen Wallonië en Brussel daardoor ongeveer 250 miljoen euro, in 2025 verliezen ze ongeveer 175 miljoen. Om te garanderen dat Wallonië niet armer wordt van de nieuwe financieringswet, wordt er een compensatiemechanisme ingevoerd. Het is in elk geval niet juist om te zeggen dat de nieuwe financieringswet een nieuwe transfer van 500 miljoen naar Wallonië organiseert. Wallonië verliest door de teruggeschroefde solidariteit (250 miljoen) en door de verdeling van het arbeidsmarktbeleid op basis van de opbrengsten van de personenbelasting, daar waar ze nu meer dan hun deel verbruiken (300 miljoen). Netto bedraagt het verlies ongeveer 500 miljoen voor Wallonië en 50 miljoen voor Brussel. Wallonië krijgt tien jaar lang 500 miljoen, maar dat geld dient om de verminderde solidariteit op te vangen, en wordt in de tien jaar daarna langzaam afgebouwd.'
Zaterdag 24 september vond prof. Pagano, professor overheidsfinanciën aan de UMons dat de nieuwe financieringswet zeer in het voordeel is van de Franse Gemeenschap. ('Les francophones se réjouissent d'avoir rééquilibré en leur faveur le financement des Communautés ? L'idée générale c'est qu'on va financer les Communautés selon leurs besoins. C'est très favorable aux francophones, bien plus que dans l'actuelle loi de financement. C'est donc très rassurant.').
3. Het 'droits des gens': wij moeten eigenlijk overal Frans kunnen praten
Eerder schreef ik dat de eisen en de houding van de Franstalige politici in het algemeen bekend zijn: de huidige taalgrens is 'onaanvaardbaar', de - op geen enkele manier gerespecteerde - tweetaligheid van ambtenaren in het Brussels Gewest moet worden afgeschaft, de faciliteiten moeten uitgebreid worden en eeuwig behouden in de faciliteitengemeenten, men wil overal Frans kunnen spreken, er is een corridor nodig, enz... Philippe Moureaux (PS) stelde in Le Soir van 18 juni '08 dat België hem alleen nog interesseert, niet alleen mits behoud van de 'interpersonele solidariteit', met dus een eeuwige vergrendeling van de huidige transferts, maar ook nog eens dat er drie volwaardige Gewesten moeten komen, waarbij Brussel een gewest met Franstalige dominantie wordt, door de taalwetten te herzien die er de Vlaamse minderheid beschermen, Brussel moet uitbreiden, en BHV kan slechts gesplitst worden als de compensatie permanente faciliteiten tot in Aalst, Mechelen, Leuven en wellicht nog verder betekent, zonder een brede verbinding van Brussel met Wallonië te vergeten. (Cfr het artikel 'La Belgique nous appartient')
Het vlinderakkoord komt daar zeer ruim aan tegemoet, zoals Hendrik Vuye, professor staatsrecht aan de Universiteit Namen, uitvoerig beschrijft in een opiniestuk in De Morgen, 17.10.11 in verband met de ontdubbeling van het gerechtelijk arrondissement BHV. Het volstaat hier hem te citeren.
Titel: 'De geest van Maingain, tot diep in Vlaanderen' '
De onderhandelende partijen stellen in koor dat er meer efficiëntie komt in het gerechtelijk arrondissement B-H-V. Ze krijgen echter de wind van voren. Eerst argumenteert de voorzitster van de Brusselse arbeidsrechtbank, Gaby Van Den Bossche, dat het akkoord de gerechtelijke achterstand nog zal doen aangroeien (DS 11 okt '11). Vervolgens uit voorzitter Luc Hennart van de rechtbank van eerste aanleg gelijkaardige kritiek (DS 13 okt '11). Wat is er aan de hand?
De onderhandelaars hebben de taalverhoudingen gewijzigd. De verhouding eenderde Nederlandstaligen tegenover tweederde Franstaligen wordt gewijzigd naar een verhouding van eenvijfde tegenover viervijfde. Blijkt echter dat de instroom van Nederlandstalige zaken wel degelijk eenderde bedraagt en niet eenvijfde. De Vlaamse onderhandelaars hebben de bal mis geslagen!.... (NvdR, aanvulling: alleen bij de rechtbank van koophandel zal deze verdeling 40% N en 60% F van het huidige kader bedragen, en niet 20% N en 80% F).
De zetel [van de rechtbank van eerste aanleg, de rechtbank van koophandel, de arbeidsrechtbank en de arrondissementsrechtbank] wordt niet 'gesplitst', maar wel 'ontdubbeld'. Dit betekent dat er in de 54 gemeenten van B-H-V zowel Franstalige als Nederlandstalige rechtbanken komen. In Gooik zullen ook de Franstalige Brusselse rechtbanken bevoegd zijn, net zoals Olivier Maingain (FDF) dit steeds heeft gewild. In het wetsvoorstel Hugo Vandenberghe (CD&V), het model gehanteerd door de meeste Vlaamse partijen tot het afsluiten van het Vlinderakkoord, waren de Franstalige Brusselse rechtbanken maar bevoegd voor de 19 Brusselse gemeenten.
Het parket wordt 'gesplitst' in een parket van Brussel (19 Brusselse gemeenten) en een parket van Halle-Vilvoorde (35 gemeenten van Halle-Vilvoorde). Dit is positief. Zo kan er een aangepast vervolgingsbeleid komen in Brussel en in Halle-Vilvoorde. Het akkoord bepaalt tevens dat er Brusselse Franstalige parketmagistraten gedetacheerd worden naar Halle-Vilvoorde "met het oog op het prioritair behandelen van Franstalige zaken". Deze Franstalige magistraten van Halle-Vilvoorde staan "onder het hiërarchisch gezag van de procureur des Konings in Brussel". Dit komt erop neer dat het Vlaamse parket van Halle-Vilvoorde een Franstalige afdeling kent, actief tot in bijvoorbeeld Gooik.
Franstaligen zullen niet alleen in 'hun taal', maar ook door 'hun mensen' worden vervolgd. Neigt dit niet naar etnisch denken? Neigt dit niet naar racisme? Ik las in Berichten uit Brussel van Groen!-politicus Luckas Vander Taelen dat welgestelde Brusselaars die naar het Zoute rijden de E40 de 'Trans-Ménapien' noemen. Nu blijkt dat die Franstalige Brusselaars wel graag komen wonen in het land van de Menapiërs, maar dat ze niet willen berecht worden door de procureurs van de Menapiërs, zelfs niet indien deze tweetalig zijn. Franstaligen in de Vlaamse rand mogen alleen vervolgd worden door de Franstalige Brusselse homo sapiens.
Ook op andere punten hebben de Vlaamse onderhandelaars gescoord, zij het ondermaats. De Brusselse procureur des Konings is voortaan altijd Franstalig. Tot nu toe was dit alternerend een Franstalige en een Nederlandstalige. De Franstaligen uit de 35 Vlaamse gemeenten van Halle-Vilvoorde kunnen voortaan vrijwillig voor de rechtbank van de taal van hun keuze verschijnen, net alsof ze in Brussel wonen. In de zes - nog steeds - Vlaamse randgemeenten kan een Franstalige verweerder taalwijziging vragen naar het Frans volgens een aangepaste procedure die maakt dat de rechter dit nauwelijks kan weigeren. Ook hier: net alsof ze niet in Vlaanderen wonen. Als kers op de taart bepaalt het Vlinderakkoord: "De wenselijkheid om dit stelsel uit te breiden naar het geheel van de gerechtelijke arrondissementen van het land zal worden onderzocht door de Commissie voor de modernisering van de rechterlijke orde". Taalfaciliteiten in gerechtszaken voor de Franstaligen overal in Vlaanderen, van Oostende tot Opgrimbie!
De tweetaligheid van Brussel wordt afgebouwd van tweederde tot eenderde van de magistraten. Dit is een bijzonder asociale maatregel. Dossiers in Brussel bevatten vaak stukken in meerdere talen. De eentalige rechters zullen voortaan vertalingen mogen eisen van de anderstalige stukken. Zo loopt de zaak vertraging op en dient de burger vertalingkosten te betalen. Is het niet triest dat een probleem van de Franstalige Brusselse magistraten - het kennelijk gebrek aan kennis van het Nederlands - werd opgelost op kap van de rechtzoekende?
Wat splitst het Vlinderakkoord eigenlijk? Tot diep in Vlaanderen blijven er Franstalige Brusselse parketmagistraten en tot diep in Vlaanderen blijven er Franstalige rechtbanken. Naar aloude Belgische gewoonte is er evenmin sprake van enige wederkerigheid. In Wallonië, waar nochtans ook Vlamingen wonen, zijn er geen Nederlandstalige parketmagistraten en zijn er geen Nederlandstalige rechtbanken. Zou het niet beter zijn om niet langer te spreken van het Vlinderakkoord, maar wel van het Pinocchio-akkoord?' (einde citaat).
Voor wie prof Vuye 'te Vlaams' vindt, want hij geeft ook eens advies aan Bart De Wever, laat ons dan maar letterlijk uit het vlinderakkoord citeren:
'De bestaande rechten van het geheel van de rechtsonderhorigen in het gerechtelijk arrondissement Brussel blijven integraal gevrijwaard, zodat de mogelijkheden tot het wijzigen van de taal, zoals op heden voorzien in de taalwetgeving en haar toepassing, met betrekking tot verweerders woonachtig in het gerechtelijk arrondissement Brussel, en in het bijzonder met betrekking tot verweerders woonachtig in de gemeenten met een bijzonder taalregime, onverkort blijven bestaan.... De huidige mogelijkheden om te verzoeken om van taal te veranderen zullen behouden blijven, maar in voorkomend geval zal deze vraag in een vraag tot doorverwijzing worden omgezet, dit rekening houdend met de ontdubbeling van de rechtscolleges. Voor de Nederlandstalige of Franstalige rechtscolleges van het gerechtelijk arrondissement van Brussel kunnen de partijen in gemeenschappelijk akkoord vragen om van taal te veranderen of om te worden doorverwezen. De rechter doet ambtshalve recht aan deze vraag door onmiddellijk een beslissing uit te spreken. Voor het geheel van de gerechtelijke arrondissementen van het land zal een nieuwe procedure met betrekking tot de vraag tot taalwijziging of de verwijzing, beide in gemeenschappelijk akkoord, in het leven worden geroepen. De vraag in gemeenschappelijk akkoord wordt ingediend bij de griffie van de betrokken rechtbank. Een schriftelijke procedure wordt ingeleid bij de magistraat. De rechter neemt binnen een termijn van 15 dagen een beschikking. Bij gebrek aan een beslissing binnen deze termijn geldt het gebrek aan beslissing als doorverwijzing of het aanvaarden van de verandering van taal. De griffie betekent de beschikking, of het gebrek aan beschikking, aan de partijen en in voorkomend geval aan de rechtbank waarnaar de zaak wordt verwezen.'
Er worden in BHV dus geen rechten afgeschaft, er blijft overal volwaardig een Franstalig proces mogelijk voor de burgerlijke rechtbanken. De procedure wordt zelfs vereenvoudigd, want bij de vraag naar een taalverandering in heel BHV moet de rechter 'ambtshalve' onmiddellijk de vraag goedkeuren. Het wordt zo veel eenvoudiger voor een Franstalige in Halle-Vilvoorde om een proces in het Frans te krijgen. Een appreciatiebevoegdheid over de vraag of het niet in het Nederlands kan (omdat de procespartijen b.v. ruim voldoende Nederlands verstaan) heeft hij niet meer, want hij MOET de vraag bekrachtigen. En dat systeem zou uitgebreid worden tot alle gerechtelijke arrondissementen van het land. Zoals Vuye het schrijft: 'Taalfaciliteiten in gerechtszaken voor de Franstaligen overal in Vlaanderen, van Oostende tot Opgrimbie!'
Noot: blijkt achteraf dat de verdeling 80/20 van het kabinet van minister van justitie De Clercq komt, zo bericht De Standaard op 21.10.11:‘De advocatuur was geen vragende partij voor de splitsing. De politici hebben die keuze gemaakt. De Orde van Vlaamse Balies was en is wel vragende partij voor een betere en vlottere rechtsbedeling; of die er zo komt, valt te betwijfelen', luidt het. De verdeling van het aantal magistraten bij de rechtbanken in Brussel (80 procent Franstalig en 20 procent Nederlandstalig) is volgens de balie niet gemaakt op basis van de reële instroom van vonnissen en zaken. ‘De werklast van de Nederlandstalige magistraten zal zwaarder worden en dat is onaanvaardbaar. De Orde eist een onmiddellijke werklastmeting en niet binnen drie jaar zoals het akkoord vermeldt.' Voor de rechtbank van eerste aanleg is de werkelijke verdeling 32% Nederlandstalig tegenover 67% Franstalig, voor de arbeidsrechtbank gaat het om een verhouding 27/73. En voor de rechtbank van koophandel, waar de onderhandelaars een 40/60-verdeling voor opstelden, zou het eerder 45/55 moeten zijn. Minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) – wiens kabinet verantwoordelijk is voor de cijfers die de onderhandelaars gebruikten – geeft in De Tijd toe dat ‘met de cijfers die nu bekend raken, het akkoord er anders zou hebben uitgezien'. (DS 21.10.11)
En dit komt blijkbaar allemaal overeen met de Vlaams regeerakkoord?
Minister-president Kris Peeters gaf tijdens de plenaire vergadering van het Vlaams parlement op woensdag 12 oktober '11 een 'verklaring van de Vlaamse regering over het politieke akkoord voor een zesde staatshervorming'. (Plenaire vergadering nr. 5 (2011-2012) – 12 oktober 2011).
Kris Peeters: 'In de context van het huidige staatsbestel waarbij de beleidsniveaus zelfstandig optreden en een beleid ontwikkelen, maken de onderscheiden politieke partijen een eigen beoordeling van het bereikte akkoord. De Vlaamse Regering stelt vast dat het voorliggende akkoord niet in tegenspraak is met het Vlaams regeerakkoord...... De bijkomende bevoegdheden zijn een stap in de richting van de realisatie van de doelstellingen van de Octopusnota. In essentie wil het Vlaams communautair programma zoals verwoord in de Octopusnota een verantwoordelijk beleid op maat tot stand brengen, rekening houdend met de grote maatschappelijke uitdagingen. Het akkoord over de zesde staatshervorming geeft hier invulling aan.....
Er werden oplossingen uitgewerkt voor de splitsing van het kies- en het gerechtelijk arrondissement BHV, zoals in de Octopusnota werd gevraagd. Overeenkomstig het regeerakkoord en rekening houdend met het voorliggend federaal akkoord blijven wij volop inzetten op een gecoördineerd en inclusief beleid om het Nederlandstalig karakter van de Vlaamse Rand te bevestigen en te versterken. De Vlaamse deelstaat kan blijven groeien, ook dankzij de nieuwe bevoegdheden om de eigen politieke instellingen te regelen, de zogenaamde constitutieve autonomie. Onze sterke band met Brussel blijft bestaan: wij zullen onze gemeenschapsbevoegdheden onverkort blijven uitoefenen, in het belang van de Brusselse Vlamingen en van alle Brusselaars. Wij zijn ons daarbij goed bewust van de grote uitdagingen waarmee Brussel wordt geconfronteerd.'
Als dat wat hierboven allemaal beschreven is invulling geeft aan de doelstellingen van de Octopusnota, dan is die nota niet veel waard. Bovendien neemt Peeters een loopje met de waarheid. Het gerechtelijk arrondissement BHV wordt helemaal niet gesplitst, en de Vlaamse Gemeenschap zal haar gemeenschapsbevoegdheden helemaal niet 'onverkort' kunnen uitoefenen in Brussel. Alle bevoegdheden die volgens het vlinderakkoord naar de Gemeenschappen zouden overgeheveld worden, gaan in Brussel helemaal niet naar de Vlaamse en Franse Gemeenschap, zelfs niet naar de Vlaamse en Franstalige Gemeenschapscommissie (VGC en Cocof) maar zullen overgedragen worden aan de GGC, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. De GGC is een orgaan waarin alle 89 Brusselse verkozenen uit de Brussels Gewest in de Raad zitten (zeg maar een tweede parlement van het Brussels gewest) en alle Brusselse ministers en staatssecretarissen in de executieve (zeg maar een tweede Brusselse gewestregering), en ALLEEN zij. Alle nieuw overgehevelde bevoegdheden worden dus de facto geen Gemeenschaps-, maar Gewestmateries. (In een derde deel behandel ik, nog te schrijven in de loop van deze week, meer in detail de Brusselse aspecten van het vlinderakkoord: 'Het Vlinderakkoord (3). Brussel wordt een Gewest + een Gemeenschap').
Wat zegt Veronique Lamquin over het vlinderakkoord in Le Soir (12 okt '11): 'de Franstalige partijen hebben begrepen dat België niet meer onontkoombaar is, en ze hebben ook begrepen dat ze nog niet klaar waren om een onmiddellijke splitsing van het land op zich te nemen. Deze bewustwording heeft heel de Franstalige strategie gestuurd aan de onderhandelingstafel sinds de zomer van 2010. Op elk ogenblik hadden ze in hun hoofd dat, wellicht morgen, de Vlamingen zouden vertrekken. Er mocht dus niets worden aanvaard waardoor de faciliteitengemeenten gelost werden, of zelfs Brussel in Vlaanderen. En vooral hebben ze tijd gekocht. Die hebben ze nodig, berekenen ze, om hun plan B voor te bereiden.'
Beatrice Delvaux, diezelfde dag: 'De Vlamingen hebben hun bevoegdheden en hun BHV, en de Franstaligen hebben van hun kant de zekerheid dat ze niets hebben toegestaan waardoor ze de volgende keer automatisch in de kookpot terecht komen, als er over een scheiding zal onderhandeld worden, wel integendeel. Brussel is quasi een volwaardig gewest en geherfinancierd, de zes faciliteitengemeenten zijn potentieel brusselse gemeenten, de verbinding Wallonië-Brussel is gegarandeerd.'
Op dinsdag 24 augustus '10 kwam een akkoord tot stand over de principes die bij de herziening van de financieringswet zouden gelden. In het Franstalig kamp klonk toen al meteen dat men het niet te luid moest roepen, maar dat er wel voldoende hindernissen en garanties in zaten zodat de Walen niet armer zouden worden. ("On ne va pas le crier trop fort", s'esclaffait un francophone, "mais franchement, nous avons bien joué le coup: toutes nos balises et nos clauses de sauvegarde sont présentes. C'est un exploit". La Libre, 25 aug. '10). Joëlle Milquet herhaalt die vreugdekreet in Le Soir van zaterdag 24 september '11, wanneer er een akkoord rond is over de inhoud van de wijzigingen aan de financieringswet, onder de titel 'Alle Franstalige bakens zijn er' (« Toutes les balises des francophones sont là »). Ze spreekt van 'een zeer evenwichtig akkoord', en 'opdracht volbracht': 'geen verarming van Brussel en Wallonië, een juistere financiering van de Gemeenschappen, een herfinanciering van Brussel. De inzet was het bestaan van Walen en Brusselaars. Uiteindelijk hebben we een zeer, zeer evenwichtig akkoord bekomen. Alle Franstalige bakens, en in het bijzondere deze van CDH, zijn er. Het is onverhoopt. We hebben de niet-verarming van de deelstaten en een juistere financiering van de Gemeenschappen verkregen, wat positief is voor de Franstaligen'.
Het Franstalig plan B komt steeds dichterbij
De Franstaligen hebben alweer 'Vlaamse' partijen gevonden die een akkoord willen sluiten waarbij de drie hier beschreven principes zoveel mogelijk gevrijwaard blijven, meer zelfs, de Franstaligen hebben, zo zeggen ze zelf, een verbeterde uitgangspositie bekomen voor het geval er over een splitsing onderhandeld wordt. Wat ze ondertussen ook bereikt hebben is dat België nog weer veel meer de kenmerken van een confederatie van onafhankelijke staten krijgt (veto's, samenwerkingsakkoorden,...), maar zij alles van een unitaire staat behouden wat voor hen voordelig kan zijn (overal nog kunnen meepraten, geen verarming, verbod op fiscale concurrentie, straks nog meer taalfaciliteiten over heel Vlaanderen,...). Ze komen versterkt uit de onderhandelingen wat hun doel op lange termijn betreft.
Men moet hierbij niet vergeten dat een onafhankelijk Wallonië zonder Vlaamse transferts een enorme verlaging van zijn levensstandaard tegemoet zou gaan en tot de armste regio's van Europa zou behoren. Dat hebben recent zelfs Waalse professoren beaamd. Als Vlaanderen de transferts moe wordt - en vooral volgens mij, eerder nog als in de volgende jaren de Vlamingen al die veto's, alarmbellen, bijzondere meerderheden, pariteit, samenwerkingsakkoorden en tuti quanti meer dan moe zullen zijn - zal een plan B er moeten voor zorgen dat hun scheidingsscenario een gunstig perspectief voorziet, met dus minstens een melkkoe Brussel (inclusief de inning van de personenbelasting op de Vlaamse pendelaars die in Brussel werken, waar men in Franstalige berekeningen meestal van uitgaat), en liefst nog met de rijke faciliteitengemeenten, en meer dan dat, nog meer gemeenten uit Halle-Vilvoorde. Met het vlinderakkoord verbeteren ze substantieel hun positie om hun staat Wallo-Brux, Wallonie met Brussel en minstens de faciliteitengemeenten, en liefst nog meer gemeenten, internationaal te verdedigen, minstens een referendum te eisen:
1. In Brussel worden alle nieuwe Gemeenschapszaken overgeheveld naar het tweede Brusselse parlement en regering; de GGC, zonder enige inspraak van de andere Gemeenschappen. Vlaanderen heeft dus niets meer te zeggen in Brussel voor alle nieuwe 'Gemeenschapsbevoegdheden', zelfs niet eens voor het kindergeld. Anderzijds riskeert de positie van het Nederlands in Brussel met een vervolg op het vlinderakkoord er zeer fel op achteruit te gaan. In het vlinderakkoord wordt de taalwetgeving in Brussel niet gewijzigd ten nadele van de Vlamingen, zoals dat in de eerste nota van formateur Di Rupo (2) wel zeer fors het geval was. In het vlinderakkoord staat echter: 'Een ad hoc werkgroep, samengesteld uit Brusselse vertegenwoordigers van de acht bij de onderhandelingen betrokken partijen, onderzoekt de specifieke vraagstukken van het gebruik der talen in Brussel en van de tweetalige lijsten.' Dat betekent dus dat de Vlaamse partijen akkoord waren dat 'het gebruik der talen' in Brussel moet herzien worden. Daar mag men niet gerust in zijn. Men kan dus argumenteren dar Brussel een Franstalige stad is die samen met Wallonië een 'romp-België' mag worden.
2. De faciliteitengemeenten zijn behoorlijk losgeweekt van Vlaanderen met een afzonderlijk kiesarrondissement waar men voor Brusselse kandidaten zal kunnen stemmen, een specifieke regeling voor geschillen bij de Algemene Vergadering van de Raad van State en een quasi-verworven corridor met Wallonië.
3. Met de niet-splitsing van het gerechtelijk arrondissement BHV en de verbetering van de faciliteiten voor Franstaligen bij gerechtelijke procedures in heel Halle-Vilvoorde zullen ze ook eisen minstens een deel van Halle-Vilvoorde in te lijven bij hun staat Wallonie-Bruxelles. Franstaligen zijn er toch thuis? Na de splitsing van het kiesarrondissement BHV zullen nog steeds Franstalige senatoren kunnen gecoöpteerd worden in Halle-Vilvoorde: de nieuwe afgeslankte Senaat zal niet alleen bestaan uit 50 onrechtstreeks verkozenen, verdeeld in “taalgroepen” (29 N, 20 F,1 D), maar ook uit 10 gecoöpteerden (6N-4F), verdeeld volgens het aantal uitgebrachte stemmen in de Kamer: in de kieskringen van Henegouwen, Namen, Luik, Luxemburg, Waals-Brabant, Brussel en de kieskantons van Halle-Vilvoorde voor de Franstaligen; in de kieskringen Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Limburg, Antwerpen, Vlaams-Brabant en Brussel voor de Nederlandstaligen. Als dat geen argument is dat internationaal zal tellen - dat de Franstaligen wettelijk, bij bijzondere wet gebetonneerd, een of meerdere Franstaligen mogen blijven coöpteren uit de kieskantons van Halle-Vilvoorde - dan weet ik het niet meer. Vooral dat dit geen oud historisch fenomeen is, maar iets dat nu door de Vlaamse onderhandelaars aanvaard werd. Er onstaat bovendien, alweer met een bijzondere wet, een 'Hoofdstedelijke Gemeenschap', waarbij de taalgrens en de grens van het Vlaams Gewest weer wat minder grens wordt.
Het lijkt evident dat ze bij een boedelscheiding zeker een internationale procedure zullen starten met de eis om zowel Brussel (mocht Vlaanderen die eveneens opeisen), als de faciliteitengemeenten, en nog meer gemeenten uit Vlaams Brabant, op te nemen in de staat Wallonie-Bruxelles. Als alternatief zullen ze veel geld vragen, ter vervanging van een jarenlang -mogelijk tientallen jaren - aanslepende internationale zaak. Naïeve Vlamingen zullen dit wellicht niet geloven, maar zoiets menen ze echt. Zie "BHV is een pure diamant - wie de splitsing eist moet duur betalen", een artikel van 8.05.08, over een interview met Professeur Chistian Behrendt, professor van constitutioneel recht aan de Rijksuniversiteit Luik, in Le Soir van 30 april '08, waarin hij stelt dat de Franstaligen tegen de splitsing van BHV moeten zijn, of anders alleen maar mogen toegeven tegen een hoge prijs.
Aan Vlaamse kant staat daar niets tegenover, in tegendeel: de nieuwe Gemeenschapsbevoegdheden in Brussel worden aan het Brussels Gewest gegeven.
Als 'de solidariteit' teveel afgebouwd wordt omdat de Vlamingen zelf in de problemen komen door bijvoorbeeld het gokken van de banken, de Gemeentelijke Holding en Arco, en geen miljardentrensferts meer kunnen dragen, zullen het de Franstaligen zijn die de stekker uit België trekken, niet de Vlamingen (3). Dat was zo bij de unitaire politieke partijen, en er is geen reden om aan te nemen dat het bij hun plan B anders zou zijn. Dat wordt kort en krachtig verwoord door Philippe Moureaux (PS) "Sans la solidarité interpersonelle, la Belgique ne m' interesse plus".
(1) Zie ook de 11-juli voordracht van Rondas in Brugge op 10 juli van dit jaar: 'Grendel is een monster in Beowulf'
(2) De nota van formateur Di Rupo, 4 juli 2011 (in PDF)
(3) Zoals het de Franstaligen waren die in de jaren '30 van vorige eeuw eentaligheid eisten, omdat ze geen tweetaligheid wilden in Wallonië. Het waren opnieuw zij die in 1950 met gewelddadige betogingen (vier doden door rijswachtkogels) verhinderden dat Leopold III terug op de troon kwam, ondanks een meerderheid van 57,68% voor in een referendum. Het waren opnieuw zij die na geweldadige betogingen (vier doden bij een confrontatie tussen rijkswachters en betogers) tegen de eenheidswet in 1960, daarna de oprichting van Gewesten eisten, omdat zij hun eigen potje wilden koken zonder dat de Vlamingen daar in een federaal parlement iets over zouden mee beslissen.
Deel 1: 'Het vlinderakkoord (1). Het verslag in de kranten'
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home