Het schimmig bestaan van de Gemeenschappen
België bestaat uit drie Gewesten en drie Gemeenschappen. Zogezegd. Maar weet u dat in Brussel alleen de parlementsleden en ministers van het Brussels Gewest over alle gemeenschapsmateries beslissen? Een soort ontdubbeling van het Brussels Gewest, met eigen kabinetten en een eigen administratie. Weet u dat de Vlaamse 'Brusselminister', tevens Vlaams gemeenschapsminister van onderwijs er niets te zeggen heeft? Dat de Brusselse Gewestelijke Franstalige politici het er nog bruiner bakken, gezien ze ruime decretale bevoegdheden hebben voor Gemeenschapszaken, met ministers en een minister-president?
Tot voor kort wist ik niet echt hoe het bestuur van de Gemeenschapsaangelegenheden in Brussel geregeld was. Van Vlaamse kant is er een fusieparlement, een fusieregering en een fusieadministratie voor Gewest en Gemeenschap, dus dacht ik dat die drie entiteiten zich ook volledig en op dezelfde manier bezig houden met Gemeenschapszaken, zowel in Vlaanderen als in het Brussels Gewest. De informatie op de website van de federale overheid geeft trouwens die indruk: "De Vlaamse Gemeenschap oefent haar bevoegdheden uit in de Vlaamse provincies en in Brussel". Wel wist ik vaag dat er nog zoiets als 'gemeenschapscommissies' in Brussel bestaan, maar op de federale website staat daar niets over. Veel kon ik mij daar tot voor kort dus ook niet onder voorstellen.
Tot ik op vrijdag 27 mei een klein artikeltje las in De Standaard met de titel: 'Vlaamse Brusselaars halen uit naar Pascal Smet'. Met de lange ondertitel: "'Stop met moeien!' De Vlaams Gemeenschap in Brussel stuurt vandaag een duidelijke boodschap naar haar voogdijminister Pascal Smet." Blijkt uit het artikel dat het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie vindt dat de Vlaamse minister voor onderwijs en Brussel zich niet moet moeien met hun zaken, zijnde de besteding van de Vlaamse dotatie aan die commissie. Brussels minister Brigitte Grouwels: "Hij is geen lid van het VCG-college. Hij is ook geen minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest." Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, is duidelijk: "Smet heeft een beperkte voogdijbevoegdheid en kan dus niet zomaar beslissingen wijzigen. Hij heeft slechts een raadgevende stem."
De Vlaamse gemeenschapsminister van onderwijs en Brussel moet zich niet moeien met hun (!!) zaken, want hij heeft slechts een raadgevende stem in Gemeenschapszaken in Brussel... ???? Ik wist echt niet wat ik las... Vlaamse Gemeenschapszaken worden in Brussel dus niet door de Vlaamse gemeenschapsminister beslist, maar door een Brussels triumviraat, dat 'het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie' heet, en uitsluitend bestaat uit de twee Nederlandstalige ministers en de Nederlandstalige staatssecretaris van het Brussels Gewest. Gemeenschapszaken worden dus exclusief beheerd door gewestministers!
De officiële versie van het federaal België
Dat het zo is, vindt men helemaal niet op de portaalwebsite van de federale overheid. 'België bestaat uit drie Gewesten en drie Gemeenschappen,' leest men daar, de simpele officiële uitleg, in de rubriek 'Overheid'. De Gewesten hebben territoriale bevoegdheden, de Gemeenschappen houden zich bezig met 'persoonsgebonden materies': "De Vlaamse Gemeenschap oefent haar bevoegdheden uit in de Vlaamse provincies en in Brussel; de Franse Gemeenschap in de Waalse provincies, met uitzondering van de Duitstalige gemeenten, en in Brussel; de Duitstalige Gemeenschap in de gemeenten van de provincie Luik die het Duitse taalgebied vormen". Hierna kort even samengevat, wat die Gemeenschappen zijn, vooraleer onder te duiken in de buik van de Brusselse politiek, de Gemeenschapscommisies:
De Vlaamse Gemeenschap
Nog steeds de officiële uitleg: "om het aantal parlementsleden niet buitensporig te doen toenemen, werden bij het begin de instellingen van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest samengevoegd". Eén parlement en één regering oefenen zowel de gewestelijke als de gemeenschapsbevoegdheden uit. Het Vlaams parlement bestaat uit 124 parlementsleden. 118 leden worden rechtstreeks verkozen in het Vlaamse Gewest en zes leden, die hun woonplaats op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben, worden rechtstreeks verkozen in dit Gewest. Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap voegden ook de twee regeringen samen tot slechts één regering, met momenteel negen ministers (maximum is 11 ministers), met één administratie. Door de samenvoeging van Gewest en Gemeenschap moet er in de Vlaams regering steeds minstens één minister zijn woonplaats hebben in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat vergemakkelijkte enorm de carrière van 'Vlaamse Brusselaars', met helemaal alleen op kop Bert Anciaux (geboren in Merksem-Antwerpen, vanaf zijn studies rechten aan de VUB werkzaam en woonachtig in Brussel, de man van achtereenvolgens Volksunie, Spirit, VlaamsProgressieven, Sociaal-Liberalen en momenteel SP.a), maar ook Guy Vanhengel (Brusselaar, zetelde zelfs enkele maanden in 2002-2003 zowel in de Brusselse als in de Vlaamse regering), Pascal Smet (aangespoeld uit Beveren-Waas, Brusselaar door verhuis, in 2009 lijsttrekker voor de sp.a voor de verkiezingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, niet eens kandidaat voor het Vlaams parlement, waarna hij de Brusselse Vlaming van dienst wordt in de Vlaamse regering), die met zeer weinig stemmen toch zeer goed aan de bak komen. Zoals prof. Hendrik Vuye het formuleert: "Een electorale basis hebben die politici nauwelijks, een institutionele machtsbasis des te meer." (Zie ook verder).
De 6 Brusselse leden van het Vlaams Parlement worden gekozen door de kiezers die bij de verkiezingen voor het Brussels Hoofdstedelijk Parlement daar een stem hebben uitgebracht op een Nederlandstalige lijst of zich op zo een lijst onthouden hebben. Alleen die kiezers kunnen deelnemen aan de verkiezing van de 6 Brusselse leden van het Vlaams Parlement. Met zes gegarandeerde verkozenen en in het totaal ongeveer 54.000 uitgebrachte stemmen tijdens de laatste verkiezingen, betekent dit één verkozene voor het Vlaams parlement per 9.000 stemmen in Brussel, tegen één verkozene per 35.000 stemmen in alle Vlaamse provincies. In de praktijk hebben de door de partijen voorgedragen lijstaanvoerders slechts een paar duizend, soms zelfs maar een paar honderd stemmen nodig om verkozen te worden. Sven Gatz (VLD) werd in 2009 verkozen met 4.390 stemmen, Ann Brusseel (VLD) met 813, Luckas Vander Taelen (Groen) met 1.949 en Yamila Idrissi (SP.a) met 1.827. Twee andere van de zes in Brussel verkozen Vlaamse parlementsleden gingen niet eens zetelen: Brigitte Grouwels (CD&V, 3.017 stemmen) werd in de Brusselse regering minister van Openbare Werken, Vervoer, Gewestelijke en gemeentelijke Informatica en Haven van Brussel (in de vorige Brusselse regering staatssecretaris), en werd in het Vlaams parlement vervangen door Paul Delva (1.156 stemmen). Johan De Mol (VB 3.599 stemmen), bleef eveneens in het Brussels parlement zetelen en werd vervangen door Erik Arckens (726 stemmen). Blijkt in de praktijk echter dat Brigitte Grouwels als minister in het Brussels Gewest veel meer te zeggen over Gemeenschapsaangelegenheden in Brussel, dan de zes parlementsleden samen die in Brussel verkozen werden voor het Vlaams parlement...
De Franse Gemeenschap
Een drang 'om het aantal parlementsleden niet buitensporig te doen toenemen' was en is niet aanwezig bij onze Franstalige landgenoten. Er bestaat nog steeds een afzonderlijk parlement voor het Waals Gewest, en een voor de Franse Gemeenschap. Voor het parlement van de Franse Gemeenschap wordt niemand rechtstreeks verkozen. Het is samengesteld uit 94 leden: de 75 verkozenen van het Waals parlement en 19 Franstalige verkozenen van het Brussels hoofdstedelijk parlement.
De regering van de Franse Gemeenschap is samengesteld uit maximaal acht leden, de minister-voorzitter inbegrepen. Ook hier moet ten minste één minister zijn woonplaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben.
Vandaag telt de Franse Gemeenschap geen acht, maar 'slechts' zeven ministers. Bovendien zijn vier van de zeven terzelfdertijd minister in het Waals Gewest (Rudy Demotte, Jean-Marc Nollet, André Antoine, Jean-Claude Marcourt), en een in het Brussels Gewest (Evelyne Huytebroeck). Twee dames hebben geen dubbele pet, en zijn alleen minister van de Franse gemeenschap: Fadila Laanan, Ministre de la Culture, de l'Audiovisuel, de la Santé et de l'Egalité des chances, en
Marie-Dominique Simonet, Ministre de l'Enseignement obligatoire.
De grootste minister-cumulard in België is van Ecolo: Evelyne Huytebroeck. Ze is titularis van drie ministerposten: in de Brusselse regering, in de Franse Gemeenschap en in de COFOF, en heeft dus drie kabinetten.
Door de dubbele en drievoudige petjes zijn de 15 ministerposten voor het Waals Gewest (8 ministers) en voor de Franse Gemeenschap (7 ministers) momenteel bezet door 11 personen. Nog altijd twee meer dan in Vlaanderen. Denk echter niet dat er dan ook maar elf kabinetten zijn. Het blijven er zelfs veel meer dan 15 kabinetten, met afgerond 700 personen voor Gewest plus Gemeenschap, tegen 9 Vlaamse kabinetten met 300 medewerkers. De Waalse Gewest- en Franse Gemeenschapsministers als Jean-Marc Nollet, heeft NEGEN kabinetten - cellules -, eentje voor elk deelgebied: Energie, Openbaar Ambt, Wonen, enz.. en André Antoine heeft er zelfs ELF, met acht kabinetschefs en twaalf adjunct-kabinetschefs. Alle regeringen en ministerkabinetten samen voor heel België, komt men op een 2.500 kabinetsmedewerkers. Een schandelijk unicum in de wereld. De Vlaamse regering is wellicht iets spaarzamer dan de andere regeringen, maar 300 is toch ook al een zeer forse KMO, waarbij de minister-president en de twee vice-minister-presidenten er elk twee kabinetten op nahouden.
De politici van het Brussels Gewest: baas over de Gemeenschapszaken
Na de opfrissingsles over de Gemeenschappen, maken we een duik in de buik van de Brusselse politiek: de Gemeenschapscommissies. Op de federale website komt men niet verder dan enkel algemeenheden over Gewesten en Gemeenschappen, wel met links naar hun ministers en administraties. Informatie over de Gemeenschapscommissies in Brussel kan men er niet vinden. Hiervoor moet men naar de portaalsite van het Brussels Gewest, naar de rubriek 'Gemeenschapsinstellingen in Brussel'. Voor een deel informatie moet men ook nog doorklikken naar teksten van het CRISP (Centre de recherche et d'information socio-politiques), ook en het Nederlands, met hier een duidelijk overzicht van de verschillende overheden in Brussel. En wat blijkt: die Gemeenschapscommissies worden UITSLUITEND bevolkt door parlementsleden en ministers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met afzonderlijke kabinetten, naast hun kabinetten als minister/staatssecretaris van het Brussels Gewest. Die Gemeenschapscommissies hebben ook een zeer uitgebreide eigen administratie. ALLES wat in Brussel met Gemeenschapszaken te maken heeft, wordt dus UITSLUITEND beheerd door ministers en staatssecretarissen van het Brussels Gewest, in een soort parallele structuur aan deze van het Brussels Gewest.
De Gemeenschapscommissies
De drie Gemeenschapscommissies werden in 1989 opgericht, parallel met de Brusselse gewestelijke instellingen. Officieel met als doel 'de uitoefening van de gemeenschapsbevoegdheden (in hoofdzaak cultuur, onderwijs, volksgezondheid en maatschappelijk welzijn) in Brussel te vergemakkelijken'. De drie commissies:
* de "Commission communautaire française" (COCOF)
* de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC)
* de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC)
De COCOF is bevoegd voor instellingen die uitsluitend ressorteren onder de Franse Gemeenschap.
De VGC is bevoegd voor instellingen die uitsluitend ressorteren onder de Vlaamse Gemeenschap.
De GGC is bevoegd voor de instellingen die niet uitsluitend onder één van beide gemeenschappen ressorteren. (Op die zeer schimmige GGC ga ik hier verder niet in).
Elke Gemeenschapscommissie is samengesteld uit een raad en uit een executieve, College genoemd.
De Raad van de "Commission communautaire française" bestaat uit alle leden (72) van de Franse taalgroep in het Brussels Parlement.
De Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie bestaat uit alle leden van de Nederlandse taalgroep in het Brussels Parlement (17).
De Verenigde vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bestaat uit alle leden van het Brussels Parlement.
Het mandaat van de leden van deze drie Vergaderingen duurt even lang als dat van de leden van het Brussels Parlement: vijf jaar.
Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie bestaat uit de twee Vlaamse Ministers en uit de Vlaamse Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: momenteel de ministers Jean-Luc Vanraes en Brigitte Grouwels en de staatssecretaris Bruno De Lille. Pascal Smet mag als Brussels lid van de Vlaamse regering de vergaderingen van het College bijwonen, echter alleen met raadgevende stem. Het College van de Franse Gemeenschapscommissie bestaat uit de drie Franstalige Ministers en de twee Franstalige Staatssecretarissen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ze noemen zichzelf niet lid van het 'college', maar minister! Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is samengesteld uit alle Ministers/staatssecretarissen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC)
Op de website van de Vlaamse overheid staat onder het thema 'Overheid' slechts volgende minimale informatie over 'De Vlaamse Gemeenschap in Brussel':
"De Vlaamse Gemeenschap (net als de Franse Gemeenschap) heeft in Brussel persoonsgebonden bevoegdheden, in eerste instantie ten aanzien van de Vlaamse Brusselaars, maar ook met aandacht voor het multiculturele karakter van Brussel. Die gemeenschapsbevoegdheden behelzen de domeinen:
- cultuur, jeugd en sport
- het Nederlandstalig onderwijs en vorming
- het Nederlandstalig welzijns-, gezins- en gezondheidsbeleid.
De basis en de draaischijf voor die Vlaamse gemeenschap in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). De VGC werd in 1989 opgericht en is een bestuursinstantie die afhangt van de Vlaamse Gemeenschap. In de VGC zetelen de 17 Vlaamse verkozenen in Brussel."
Men komt er niet duidelijk te weten dat de '17 Vlaamse verkozenen in Brussel' niet verkozenen zijn voor het Vlaams parlement, maar uitsluitend verkozenen van het Brussels parlement, en leest er al helemaal niets over het feit dat het college van de VGC uitsluitend bestaat uit de Vlaamse ministers plus staatssecretaris van het Brussels Gewest, met alleen een raadgevende stem voor de Vlaamse gemeenschapsminister.
U denkt dat de Vlaamse Gemeenschap een federale dotatie krijgt, en een deel daarvan aanwendt voor haar activiteiten in Brussel, en de VGC dus volledig door 'Vlaanderen' wordt betaald? Uit de 'begroting 2010 gebouwen en patrimonium van de Vlaamse Gemeenschapscommissie' blijkt dat de grootste inkomenspost in het budget afkomstig is van ... dotaties van het Brussels Gewest.
DE GEWONE BEGROTING - INKOMSTEN (in miljoen euro)
DOTATIES BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 55,20 39,38%
DOTATIES FEDERALE OVERHEID 5,89 4,20%
DOTATIES VLAAMSE GEMEENSCHAP 24,34 17,36%
SUBSIDIES VLAAMSE GEMEENSCHAP 31,06 22,15%
OPNAME UIT RESERVES 14,00 9,99%
ANDERE MIDDELEN 9,68 6,91%
Totaal 140,17 100%
In 2010 telde de VGC 226 statutaire personeelsleden en 532 contractuele personeelsleden = 758 personeelsleden.
Deze personeelsleden worden enerzijds ingezet voor 502 voltijdse functies met operationele opdrachten (binnen de entiteiten ‘Onderwijscentrum Brussel’, ‘Gezin’ en ‘Gemeenschapscentra’, de onderwijsinstellingen, de gemeenschapscentra, de Hoofdstedelijke Openbare Bibliotheek, De Poolster) en anderzijds voor 233 voltijdse functies met kernopdrachten (binnen de beleidsdirecties en de ondersteunende directies).
Heibel tussen het VGC-college en Pascal Smet
Vóór het bericht in De Standaard van 27 mei waren de hevige twisten al even aan de gang, wat men kan nalezen in BrusselNieuws. Enkele leerrijke uittreksels:
- woensdag 18 mei 2011, 'Smet trekt VGC-investeringsplan naar zich toe' : Vlaams minister voor Brussel Pascal Smet (SP.A) gaat zich actief bezighouden met het investeringsplan van het VGC-college voor de 22 gemeenschapscentra. Heembeek is een testcase. Vlaams minister voor Brussel Pascal Smet, die ook de voogdij over de VGC heeft, eist directe inspraak over de besteding van die middelen. De VGC zal dus niet langer heer en meester zijn in de besteding van de infrastructuurmiddelen voor de gemeenschapscentra.
- donderdag 19 mei 2011 'VGC-college: 'Smet is niet onze schoonmoeder': De VGC krijgt middelen uit Vlaanderen, maar dat betekent niet dat Vlaanderen als een schoonmoeder moet beslissen wat er met dat geld gebeurt. Dat zeggen collegeleden Jean-Luc Vanraes (Open VLD), Brigitte Grouwels (CD&V) en Bruno De Lille (Groen!) in een reactie op uitlatingen van Vlaams Brusselminister Pascal Smet (SP.A). "Het is ongezien dat de Vlaamse minister bevoegd voor Brussel op grond van een financieringsargument denkt de bevoegdheid te kunnen claimen over het volledige investeringsbeleid van de VGC," zeggen Vanraes, Grouwels en De Lille in een gemeenschappelijk persbericht... "De Vlaamse Gemeenschapscommissie krijgt middelen uit Vlaanderen maar dat betekent niet dat Vlaanderen als een schoonmoeder over de schouder van het VGC-college moet hangen om te beslissen wat er met die middelen moet gebeuren."
De collegeleden brengen het decreet van 5 juli 1989 in herinnering. Dat bepaalt de verhouding tussen de Vlaamse regering en de VGC. "De Vlaamse regering kan beslissingen van de VGC schorsen of vernietigen als die rechtsregels schenden of het algemeen belang schaden. Daarnaast moet de Vlaamse regering onder meer de jaarlijkse begroting en de gunning van bepaalde opdrachten goedkeuren. Maar met de opportuniteit van een collegebeslissing kan en mag de toezichthoudende minister niet tussenkomen."
- donderdag 19 mei 2011, 'Smet dient VGC-college van antwoord': “Het enige wat dit College blijkbaar bindt, is een aversie ten opzichte van de Vlaamse Minister van Brussel,” zegt hij in een mededeling...
Het botert blijkbaar niet alleen slecht tussen Pascal Smet en de drie leden van het college van de VGC, maar ook tussen dat college en de eigen administratie, zo blijkt uit een bericht van BrusselNieuws, woensdag 20 april 2011, 'VGC-administratie snoeihard voor college': 'Rien ne va plus' tussen de ambtenaren en de collegeleden van de VGC. Veertig onderdirecteurs hebben een brief gestuurd om hun beklag te doen over de eigengereidheid van de kabinetten van Vanraes, Grouwels en De Lille, vernamen wij. “Tellen we eigenlijk nog mee?” V erslagen van vergaderingen die door kabinetten worden gewijzigd, ramingen die de administratie moet uitvoeren maar die met één pennentrek naar de prullenmand worden verwezen, dienstreizen die worden georganiseerd zonder de administratie op de hoogte te brengen: het vertrouwen tussen de kabinetten van de drie collegeleden Jean-Luc Vanraes (Open VLD, Onderwijs), Brigitte Grouwels (CD&V, Welzijn) en Bruno De Lille (Groen!, Cultuur) en de administratie van de Vlaamse gemeenschapscommissie (VGC) is helemaal zoek. Dat blijkt uit een brief die veertig onderdirecteurs op 22 maart aan de collegeleden hebben overgemaakt en waarop ze net voor de paasvakantie een antwoord van collegevoorzitter Vanraes hebben gekregen. In de brief uiten de adjunct-directeurs hun ongenoegen over de samenwerking tussen de politiek en de administratie en stellen ze zich openlijk vragen over hun huidige rol en positie als adjuncten in de VGC-administratie."
De Franse Gemeenschapscommissie (Cocof)
Het College van de "Commission communautaire française" bestaat uit de Franstalige ministers en de Franstalige staatssecretarissen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De leden van dat college noemen zichzelf ministers in deze functies, en hebben in de Cocof eveneens een afzonderlijk ministerieel kabinet, naast hun kabinet in de Brusselse regering. De chef van de Cocof noemt zich zelfs minister-president! Dat is momenteel Ecolo Christos Doulkeridis, die daarnaast ook nog staatssecretaris is in het Brussels Gewest. We vinden er nog de volgende dames en heren ministers en staatssecretarissen van de Brusselse regering, die zich als Cocof-collegelid allemaal nog eens minister laten noemen: Charles Piqué, Benoît Cerexhe, Evelyne Huytebroeck en Emir Kir.
De Cocof heeft voor 2011 een budget van 373 miljoen. Van waar dat geld komt, en hoeveel volk er daar werkt kon ik niet achterhalen.
Cocof: niet alleen ministers, ook decreten
De COCOF oefent extra bevoegdheden uit die haar op 1 januari 1994 werden overgedragen door de Franse Gemeenschap, en heeft hiervoor wetgevende macht gekregen. Voor deze aangelegenheden keurt de COCOF decreten goed, als een echt parlement. Dit zijn niet weinig bevoegdheden: in verband met cultuur (toerisme, sociale promotie, beroepsomscholing en -bijscholing, sportinfrastructuur), onderwijs (beheer van gebouwen en leerlingenvervoer) en persoonsgebonden aangelegenheden (een groot deel van het gezondheidsbeleid en het maatschappelijk welzijn). Wat de andere aangelegenheden betreft, neemt de COCOF - net als de VGC - verordeningen aan onder toezicht van de Franse Gemeenschap.
Over de macht van de Cocof schreef Hendrik Vuye, hoogleraar Staatsrecht aan de Universiteit Namen, reeds in De Morgen van 17 aug '10 een opiniestuk met de titel 'Brussel, van bondsgebied tot institutionele nachtmerrie'. Een uittreksel:
"Dehaene zocht en vond een oplossing voor een ad-hoc probleem, namelijk het financiële deficit van de Franse Gemeenschap. Deze moest maar bevoegdheden overdragen aan het Waalse Gewest en, voor het Brusselse grondgebied, aan de Franse Gemeenschapscommissie (Cocof). De Cocof kreeg aldus decreetgevende bevoegdheid. Dat betekent dat er in feite een Brusselse Franstalige Gemeenschap werd opgericht, met een parlement, dat zich pompeus herdoopte tot 'Parlement francophone bruxellois'. De Cocof heeft zelfs een minister-president! Deze prestigieuze titel prijkt op het visitekaartje van Christos Doulkeridis (Ecolo). Om kort te gaan: de Brusselaars hebben sedert 1993 twee Brusselse parlementen. Eentje waar de Vlamingen recht hebben op 17 van de 89 zetels en eentje waar de Franstaligen echt alleen de baas zijn. Als symbool kan dat tellen! De Vlamingen hebben wel hun Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), maar dit orgaan heeft geen decreetgevende bevoegdheid. Brussel is meer dan het Gewest. Op het Brusselse grondgebied kunnen vele andere overheden normen uitvaardigen: Cocof, VGC, Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Franse Gemeenschap, Vlaamse Gemeenschap, agglomeratie en negentien gemeenten. Daarnaast zijn er nog OCMW's, politiezones, en zelfs een gouverneur en een vicegouverneur, weliswaar zonder provincie. Dit is geen 'Brusselse zwans', maar een institutionele nachtmerrie. Uit recent onderzoek blijkt zelfs dat in Brussel 41 ministers of schepenen bevoegd zijn voor cultuur en dat er vier maatschappijen voor openbaar vervoer zijn. Is Brussel toe aan een interne staatshervorming? Zeker!
Die interne hervorming komt er evenwel niet omdat Brussel voor vele politici een machtsbasis is. Wat zouden Mangain (FDF), Milquet (cdh), Moureaux (PS), Cerexhe (cdh) of Picqué (PS) zonder Brussel zijn? Maar het is ook een machtsbasis die Vlaamse Brusselaars toelaat om zitjes te veroveren, in de Brusselse, de Vlaamse en de federale regering. In de uittredende federale regering zijn de twee Vlaamse vicepremiers Brusselaar! Toen Kris Peeters (CD&V) in 2008 de communautaire dialoog opstartte, bestond de zeskoppige Vlaamse delegatie uit drie Brusselaars. Een electorale basis hebben die politici nauwelijks, een institutionele machtsbasis des te meer."
Brusselaars beslissen over gemeenschapsaangelegenheden
Het zijn dus de politici die verkozen zijn in en voor het Brussels gewest die over alle gemeenschapszaken in het Brussels gewest beslissen. Aan Vlaamse kant moet Pascal Smet zijn mond houden, aan Franstalige kant maakt de Cocof zelfs niet minder dan zijn eigen decreten. Wat blijft er concreet in de praktijk over van de grote principes dat 'de Vlaamse Gemeenschap haar bevoegdheden uitoefent in de Vlaamse provincies en in Brussel; de Franse Gemeenschap in de Waalse provincies, met uitzondering van de Duitstalige gemeenten, en in Brussel'? Dat is toch een holle fraze, een spook.
Als het Franstalig onderwijs in Brussel zo slecht is dat het een van de grote oorzaken is van de hoge werkloosheid, aan wie ligt dit dan? Toch aan de Franstalige Brusselse politici van het gewest, die het voor het zeggen hebben in de Cocof.
Of met de woorden van Mark Grammens, uit zijn artikel van vorig jaar in zijn verkiezingsnummer 'Verkiezingen 2010' van Journaal (nr. 577, 3 juni '10):
"Het slechte bestuur van Brussel is haast spreekwoordelijk geworden. Brussel kent een werkloosheid van rond de 25 procent (met uitschieters van 30 procent in Molenbeek), maar wat doet het Gewest of de zo mogelijk nog slechter bestuurde Franstalige Gemeenschapskommissie, die instaat voor de onderwijssektor? In de tweetalige hoofdstad van België wordt in vele scholen geen Nederlands onderwezen, hoewel men daartoe wettelijk verplicht is: er heerst zogenaamd een gebrek aan leerkrachten, of als ze heel brutaal de waarheid zeggen, er is geen geld voor, althans niet voor dat vak. Nochtans ligt daar de voornaamste oorzaak waarom Brusselse werkloze jongeren niet enkele kilometers verder, in Zaventem, Vilvoorde, enz., waar vacatures genoeg zijn, kunnen solliciteren: ze verstaan geen woord Nederlands. "Brussel is de plek waar veertig jaar na de goedkeuring van de taalwetten, zelfs de onwettige afzwakking ervan niet wordt nageleefd" (Guy Tegenbos, in De Standaard, 14.11.06). Dat zijn toestanden die niet door meer geld kunnen worden opgelost. Wat bijvoorbeeld te denken van het feit dat het Franstalig middelbaar onderwijs in Brussel één leerkracht telt voor zeven leerlingen? Daar is geld voor, niet voor het aanwerven van een leraar Nederlands. Maar de socialistische vakbond eist en krijgt onder allerlei voorwendsels de benoeming van steeds meer leerkrachten in Brussel-Frans. De resultaten kent men: het aantal leefloners is de laatste zes jaar in Brussel aangegroeid met 43 procent (Vlaanderen: 7 procent). Van de Brusselse jongeren verlaat op achttienjarige leeftijd 36 procent de school zonder diploma (Vlaanderen 10 procent), de helft van de Brusselse jongeren bezit op twaalfjarige leeftijd al een leerachterstand. In tegenstelling tot zowel Vlaanderen als Wallonië bezit Brussel geen beleidsplan om de armoede en schoolse achterstand tegen te gaan. Brussel doet niets. Het wacht tot het geld toegestopt krijgt."
Ook de Brusselse Vlamingen willen meer geld
De Standaard van maandag 20 juni publiceert een artikel naar aanleiding van een nota van Sven Gatz (VLD) en Luckas Vander Taelen (Groen), waarin ze er volgens de krant voor pleiten om een Federatie Vlaanderen-Brussel op te richten, zoals Wallonië ook deed. (Meer daarover in een afzonderlijk artikel 'Een oorlogsmachine tegen Vlaanderen: de Federation Wallonie-Bruxelles). Dat zouden ze een stap in de goede richting vinden. Het artikel komt er naar aanleiding van een acht pagina's tellende discussietekst van de twee Brusselaars, die vinden het de hoogste tijd dat Vlaanderen duidelijk zegt welke richting het uit wil met Brussel. Van een pleidooi voor een federatie Vlaanderen-Brussel is er echter in hun nota (te zoeken op de website van Gatz) niets te bespeuren, maar dan ook echt helemaal niets. Integendeel zelfs, meteen in het begin van de tekst schrijven ze dat ze "bewust niet ingaan op de institutionele aspecten van de relatie tussen Vlaanderen en Brussel... of op de interne stadshervorming, maar expliciet en vooral op de ruime maatschappelijke verhouding tussen Vlaanderen en haar hoofdstad focussen, waarbij de veranderende demografie voor ons doorslaggevend is." In feite komt hun nota neer op een Vlaams-Brusselse tegenhanger van de Franstalige eis van 500 miljoen euro extra voor Brussel. Ze willen gewoon dat 'Vlaanderen', zonder enige discussie over de structuren van Brussel, zonder eisen te stellen wat het eerbiedigen van de taalwetten betreft, zonder enige kanttekening over wat dan ook trouwens, veel meer geld geeft voor Nederlandstalige instellingen in Brussel in beleidsdomeinen zoals onderwijs, kinderopvang, jeugdbeleid, werk, huisvesting, mobiliteit.
Uit hun nota:
"Hiermee bedoelen we dat de Vlaamse regering (net als de regering van de Franse Gemeenschap, beide gemeenschapsregeringen overigens in samenspraak en coördinatie met de Brusselse regering) zich in de eerste plaats dient toe te leggen op voldoende kinderopvang en plaatsen op school. Natuurlijk moeten deze diensten ook kwalitatief zeer goed zijn. Dit is immers de beste garantie opdat jonge Brusselaars zouden opgroeien tot mensen die hun lot in eigen handen houden. Dit is dus ontegensprekelijk deel 1 van het sociaal contract, dat Vlaanderen in Brussel zonder voorbehoud dienen na te komen. Deel 2 is ook belangrijk: een goed cultuur-, jeugd- en sportbeleid kunnen mee een positieve sfeer in de stad bepalen. Een stad met veel plezier is een stad waar mensen graag wonen. Welzijn, bijv. ouderenzorg heeft in dit alles een bijzondere plaats. Kunnen we er van uitgaan dat bij het begin van het leven kinderopvang en school cruciaal zijn en dat in het midden van het leven mensen cultuur in de brede zin van het woord zelf mee invulling geven, dan is zorg op het einde van het leven of voor hen die hun hele leven kwetsbaar zijn, ook doorslaggevend. Ook hier zal de Vlaamse regering dus bijkomend moeten inzetten."
Simpel samengevat komt het er op neer dat 'Vlaanderen' de '300.000norm' moet eerbiedigen: geld in Vlaamse activiteiten in Brussel stoppen, alsof het om 300.000 inwoners gaat: "‘Budgettair’ betekent in dit geval dat de denkbeeldige 300.000 Brusselaars in het door de Vlaamse regering uitgegeven bedrag t.o.v. 6 miljoen Vlamingen correct bediend worden."
Nog een citaat van Mark Grammens in zijn al eerder vernoemd verkiezingsnummer 'Verkiezingen 2010' van Journaal (nr. 577, 3 juni '10), in hoofdstuk 5. 'Transfers ook langs Brussel': "wat de Brusselse Vlamingen - pardon, want dat horen ze niet graag, de Vlaamse Brusselaars dus - doen om de toepassing van de taalwetten af te dwingen? Hoeveel van het enorme bedrag dat Brussel opstrijkt wegens zijn "hoofdstedelijke funktie", of wat naïeve Vlamingen graag voorstellen als "Brussel, venster op de wereld", gaat naar het verzekeren van de tweetaligheid waar alle Belgen in hun hoofdstad recht op hebben? Staat daar iets over in het Brusselse regeerakkoord? Neen. Het zijn niet lieden als Vanackere (vice-premier, CD&V) of Vanhengel (vice-premier, VLD) die in staat zijn om het zwaar geschonden vertrouwen van de Vlaamse opinie in de Brusselse instellingen te herstellen. Ondertussen vloeit Vlaams geld via Brussel zelfs naar Wallonië. Door allerlei min of meer legale wegen te bewandelen, slagen de Franstalige partijen erin om taken van de Franse Gemeenschap over te hevelen naar het Brussels Gewest, zodat de Vlamingen ervoor meebetalen. Een voorbeeld is de bouw en het onderhoud van Franstalige schoolgebouwen. Dat moet de Franstalige Gemeenschap vanuit haar eigen middelen financieren, maar Brussel neemt met Vlaams geld die taak ten dele over, zodat de Franse Gemeenschap meer geld heeft voor Waalse scholen."
Grove borstel door die bestuurlijke rommel
In België is dus niets zoals het lijkt: over de uitgaven voor de gemeenschapsmateries waarvoor Gatz en Vander Taelen 'een ambitieuze politiek' eisen, meer geld voor Brussel dus, wordt in Brussel niet door de Vlaamse Gemeenschap, maar door de parlementsleden en ministers en staatssecretarissen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beslist. En dat willen die twee Brusselaars blijkbaar ook zo houden: 'Vlaanderen' moet meer betalen, zonder enige inspraak. Dat zeggen ze ook met zoveel woorden in hun begeleidende tekst: Vlaanderen moet volgens hen gaan nadenken over de rol die het wil spelen in de enige cosmopolis van ons land, nu en in de toekomst, echter "zonder daarbij te raken aan de feitelijke, bestuurlijke autonomie van Brussel als gewest." Volgens hen moet 'Vlaanderen' dus meer geld naar Brussel sluizen, maar mogen verder uitsluitend de Brusselse politici die in het Brussels Gewest zitten hun zeg doen over de besteding van het geld voor de door hen opgesomde beleidsdomeinen.
En als er iets niet goed loopt in Brussel, is het 'natuurlijk' niet de schuld van de Brusselaars, maar enerzijds van 'Vlaanderen' dat te weinig investeert in Brussel, of anderzijds van de Franstalige Gemeenschap, terwijl de Cocof decreten maakt, of desnoods is het maar de schuld van de federale overheid, die Brussel te weinig geld toestopt. Het wordt stilaan tijd om niet alleen een grote schoonmaak te houden in de Brusselse instellingen (gemeenten, politiezones, enz..), maar ook in die instellingen die zich met Brussel bezig houden, Zoals prof. Vuye schrijft, de structuur is geen 'Brusselse zwans', maar een institutionele nachtmerrie, en Brussel is, samen met de Gemeenschapscommissies, toe aan een interne staatshervorming.
4 Comments:
Uitstekende, zij het ietwat lange, analyse. Het VVO (Verbond van het Vlaams Overheidspersoneel) heeft al meermaals op deze institutionele anomalie gewezen en vraagt bij eventuele institutionele onderhandelingen dit probleem op de agenda te plaatsen. Zie recente publicatie van ons standpunt http://verbondvlaamsoverheidspersoneel.mijnwp.be/
Inderdaad een zeer interessante analyse. Ik ben benieuwd naar de reactie van de Vlaams-Brusselse politici, en naar een verantwoording van hun houding. Heb je Brigitte Grouwels al om een reactie gevraagd?
Bij de staatshervormingen van de jaren '70 en '80 waren de Vlamingen vragende partij voor gemeenschapsvorming, en de Franstaligen vragende partij voor gewestvorming. Mogen we uit bovenstaande analyse concluderen dat de Franstaligen hun zin gekregen hebben, en dat er voor de Vlamingen een façade van Gemeenschappen wordt opgehouden? En dat in de praktijk België opgesplitst is in 3 gewesten, en alleen het Brussels Gewest nog eens opgesplitst in 2 gemeenschappen?
@ Luc
heb een mail gestuurd naar Luckas Vander Taelen en naar de drie Collegeleden Jean-Luc Vanraes, Brigitte Grouwels en Bruno De Lille, met verwijzing naar mijn artikel. Een zinnige reactie verwacht ik wel niet, want wat zegt prof Vuye over de Vlaams-Brusselse politici: "Een electorale basis hebben die politici nauwelijks, een institutionele machtsbasis des te meer." En die zullen ze toch niet zelf in gevaar brengen door enige reactie op mijn artikel. (zoals ook West-Vlaamse nijveraars zeggen: Vivons heureux, vivons caché..)
Je samenvatting is schitterend, vergeleken met mijn lange boterham: de Franstaligen hebben hun zin gekregen, en voor de Vlamingen wordt een façade van Gemeenschappen opgehouden. En daar doen de Brusselse Vlamingen duchtig aan mee, om die façade te behouden!
Voor Vanraes is Brussel b.v. een volwaardig gewest http://jeanlucvanraes.be/?p=1696 (23.04.11) maar is "het behoud van een aantal gemeenschapsbevoegdheden primordiaal, en zijn beide gemeenschappen verplicht hun verantwoordelijkheid te nemen, wat helaas thans onvoldoende gebeurt bijvoorbeeld op het vlak van het onderwijs". De Gemeenschappen moeten dus meer geld steken in Brussel, anders zal het weer hun fout zijn als er teveel zonder diploma het onderwijs verlaten. Maar iets te zeggen heeft de Gemeenschap dus niet ('Smet is niet onze schoonmoeder'), Brusselse Gewestpolitici willen alles ondereen bekokstoven. Nu heeft hij als Brussels GEWESTminister van Financiën (NIET VGC) volgens jaar 9 miljoen euro voor scholenbouw vrijgemaakt (meer dan duidelijk een Gemeenschapszaak), met opnieuw als argument "Mochten de gemeenschappen hun verantwoordelijkheid nemen, dan was een interventie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet nodig." http://www.brusselnieuws.be/artikel/onderwijs-jean-luc-vanraes-antwoordt-pascal-smet Een Gewest dat extra 500 miljoen eist, heeft dus nog geld over om 9 miljoen te stoppen in een Gemeenschapsmaterie, in plaats dat Vanraes met zijn andere pet eens kijkt of er niet nog plaats is binnen het budget van de VGC voor Vlaamse scholen, of het debat aangaat met de Vlaamse Gemeenschap om meer geld te krijgen voor scholenbouw. Dan zou echter weer eens die hele rommelstructuur openbaar moeten gemaakt worden, en dat willen dus die Brussels-Vlaamse gewestpolitici niet, kwestie van de façade zo intact mogelijk te houden.
Een reactie posten
<< Home