16 mei 2011

Zo komt Vlaanderen nooit in de buurt van de top vijf

Het doel van ViA (Vlaanderen in Actie) is dat Vlaanderen tegen 2020 tot de top vijf van Europese regio's behoort. Een van de zeven 'doorbraken' om dit te bereiken is 'een slagkrachtige overheid', dankzij ondermeer een interne staatshervorming. Met de geplande interne staatshervorming zoals voorgesteld in een rommelig en ondermaats Groen- en Witboek kan die top vijf nooit gehaald worden. Vlaanderen zal zo integendeel ten onder gaan aan de mediocriteit van zijn eigen bestuur.

De Vlaamse Regering wil de organisatie van de 'eigen' overheden (gemeente – provincie – Vlaamse overheid) vereenvoudigen, met wat het een 'interne staatshervorming' noemt. De bedoeling is om de dienstverlening en het beleid vlotter te laten verlopen. Die vereenvoudiging vertrekt - beweert men - van het principe dat een ‘hogere’ overheid niet iets moet doen wat een ‘lagere’ overheid ook kan doen (subsidiariteit). De lokale besturen zouden dus meer bevoegdheden moeten krijgen.

Doelstellingen, volgens ViA

* Voor elk beleidsproces mogen er maximaal twee overheden betrokken zijn

* De klemtoon van de beleidsvoering ligt bij de gemeenten en de Vlaamse overheid. De provincies zullen zich vooral focussen op grondgebonden materies
* Er komt een sterke vereenvoudiging van intermediaire structuren en organen op alle niveaus, waardoor gemeenten nog tot zo weinig mogelijk geografische structuren zullen behoren

Samen met de andere bestuursniveaus stelt de Vlaamse overheid een visie op over de interne bestuurlijke organisatie, die in de periode 2011-2014 uitgevoerd zal worden.

Het klinkt mooi, de bedoeling van die interne staatshervorming:
"De uitdaging bestaat erin om de efficiëntie en de effectiviteit van de overheid te verhogen. Het uitgangspunt van deze interne staatshervorming is het verkorten en versnellen van ketens van dienstverlening en beleid. We worden in het bestuurlijke landschap geconfronteerd met een ‘verrommeling’, enerzijds door de bevoegdheid van meerdere bestuurslagen over 1 sector, anderzijds door de hoeveelheid intermediaire structuren. Daarom willen we in elke beleidssector het aantal interveniërende bestuurslagen verminderen. Concreet betekent dit dat in een keten of proces voor een product, dienst of beleid nog slechts twee bestuurslagen tussen kunnen komen en/of beslissingen kunnen nemen. Daarenboven streven we naar een drastische vereenvoudiging van het intermediaire veld." (Nota van minister Bourgeois aan de Vlaamse Regering over de goedkeuring van het Groenboek op 23 juli 2010)

Vlaanderen verrommelland

- We komen van een vrij eenvoudig model van één België, een unitaire staat met provincies en gemeenten, tot vandaag zes bestuursniveaus: Europees, federaal, regionaal, provinciaal, communaal en intercommunaal. Daarnaast zijn er nog federale politiezones en hulpverleningszones. Het ligt voor de hand dit te vereenvoudigen, door minstens één bestuurslaag te schrappen, liefst zelfs twee. Men kan zelfs drie lagen schrappen als men de provincies afschaft en gemeenten fusioneert tot een zodanige schaal dat intercommunales (nagenoeg) overbodig worden, en er dan ook nog voor zorgt dat politie- en hulpverleningszones overeen komen met de gemeentegrenzen, terug direct gemeentebestuur worden dus. De geplande interne staatshervorming beoogt echter niets van dat alles. Er werd zelfs niet onderzocht of dit nuttig was.

- Bij die zes niveaus moet men nog bijtellen dat op Vlaams niveau de operatie Beter Bestuurlijk Beleid (BBB) rond 2005 geleid heeft tot sterkere versnippering, tot meer sectorale initiatieven en tot een aanwas van agentschappen. De Vlaamse administratie heeft ook buitendiensten in elke provincie, niet te verwarren met de provinciale administraties. De zogenaamde 'verrommeling' is zeer groot op Vlaams niveau, die ook in allerhande sectordecreten nog eens werkt met regionale afbakeningen. Een niet-limitatieve opsomming van deze intermediaire structuren : Logo’s, RESOC’s, Regionale Landschappen, Bosgroepen, Bekkenbesturen, Zorgregio’s,… Deze geografische afbakeningen zijn onderling niet op elkaar afgestemd. Het Witboek geeft geen concreet rationalisatieplan, men gaat eens zien wat men daar kan doen: "de Vlaamse overheid moet tot een evaluatie van deze structuren overgaan."

- Bij Vlaamse gemeenten en provincies opereren er 3.066 OCMW-raadsleden, 308 OCMW-voorzitters, 7.350 gemeenteraadsleden, 211 districtsraadsleden, 308 burgemeesters, 1.769 schepenen, 411 provincieraadsleden en 30 gedeputeerden. In totaal gaat het om 11.038 basismandaten en 2.415 uitvoerende mandaten. (Bron: van Rouveroij, Commissie, 5 oktober '10). Dat is duidelijk veel te veel. Men kan met veel minder mandaten Vlaanderen veel beter besturen op lokaal en op intermediair niveau. Het aantal mandaten zou drastisch moeten dalen. Het enige wat het Witboek echter voorstelt is één provinciale gedeputeerde en één schepen minder vanaf 2018, en wat minder provincieraadsleden vanaf 2012.

- Bovendien zweven rond de 308 gemeenten en OCMW’s en de vijf provincies nog honderden organismen. Een kat vindt haar jongen er niet meer in terug. Volgens het Groenboek verschillen de ramingen over het aantal nogal: het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen telde in 2007 zo’n 372 interbestuurlijke samenwerkingsverbanden (Wayenberg, De Rynck, & Voets, 2007). De Vereniging van Vlaamse Provincies stelde in 2009 dat er, naast de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, 592 intermediaire structuren zijn (Vereniging van Vlaamse Provincies, 2009). In concrete inventarisatieoefeningen tellen De Rynck e.a. er meer dan 150 in één kleine regio (Decorte & De Rynck, 2010). Hier krijgen we alleen een vage belofte regionaal te 'screenen' om een inventaris op te stellen en te proberen het met wat minder intercommunales en andere bestuurlijke samenwerkingen te doen.

Te kleine gemeenten

Gemiddeld tellen Vlaamse gemeenten slechts 20.000 inwoners, tegen 38.000 in Nederland, 45.000 in Noord-Rijnland-Westfalen en 56.000 in Denemarken. Duitsland, Nederland en Denemarken doen het nog steeds met drie bestuursniveaus tegenover vijf - en meer- in ons land. Denemarken reduceerde in een zeer korte tijdspanne (2003-2007) het aantal gemeenten van 275 tot 98. De 14 provincies (‘Amter’) werden omgevormd tot 5 regio’s. De schaalvergroting van de gemeenten ging gepaard met een grote overdracht van bevoegdheden naar het lokale niveau. Gemeenten werden, onder andere, bevoegd voor: sociaal beleid, kinderopvang, basis- en volwassenenonderwijs, gezondheidszorg, werkgelegenheid, economie en toerisme. De vijf nieuwe regio’s hebben wel nog een verkozen bestuur, maar verloren hun fiscale autonomie. Zij krijgen taken op het vlak van, onder meer, ziekenhuizen, bodemverontreiniging, regionale ontwikkeling en transport. (Bron: Groenboek). Zo krijgt men natuurlijk pas een bestuur 'dicht bij de mensen', want zelfs een grote gemeente ligt toch hoe dan ook dichter bij dan een centrale administratie.

Jan Van Doren, adjunct-directeur Kenniscentrum Voka: "Van de 308 gemeenten zouden we een derde moeten overhouden, met gemiddeld ongeveer 60.000 inwoners" (Stuk 560 (2009-2010) – Nr. 1, 27 mei 2010 (2009-2010) - Gedachtewisseling over de interne staatshervorming, met vertegenwoordigers van het maatschappelijke middenveld op 18 mei '10)

De interne staatshervorming raakt echter helemaal niet aan het aantal gemeenten (er was een mislukte poging tot vrijwillige fusies tot 30 april 2011, waar geen enkele gemeente instapte) en schrapt de provincies niet. Ze schrapt gewoon niets. Van het principe dat er voor elk beleidsproces maximaal twee overheden betrokken mogen zijn komt er zo dus al meteen niets in huis.

Het Groenboek

Het begon eigenlijk al verkeerd bij de start: het Groenboek bevat niet, zoals het bij een Groenboek hoort, verschillende scenario’s met hun voor- en nadelen, maar komt meteen met kant-en-klaar voorstellen, zogenaamde 'doorbraken'. Bovendien was het een intern onderonsje van voorstellen geformuleerd door de VVSG voor de gemeenten, de VVP voor de provincies en het college van ambtenaren-generaal voor de Vlaamse administraties, in samenwerking met hun respectievelijke vakminister. Of zoals de SERV het in zijn ongevraagd advies in oktober '10 stelt: "Een groenboek is een consultatiedocument dat aan brede publieke raadpleging wordt onderworpen. De raad stelt evenwel vast dat de consultatie beperkt wordt tot een Bestuursforum waarin bijna alleen vertegenwoordigers van de verschillende overheidsniveaus zetelen. De mening van belanghebbende organisaties van burgers, ondernemingen, het maatschappelijk middenveld en de sociale partners kan nochtans het groenboek verrijken en het draagvlak ervoor versterken."

Er klonk nogal harde kritiek op het Groenboek bij de bespreking ervan in de Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme in oktober en november 2010, en niet alleen van de oppositie. Een selectie, uit het verslag:

- De heer van Rouveroij (VLD) waardeert de kritische omgang van het groenboek met het eigen verleden. Open Vld treedt de knelpuntenanalyse bij. Vervolgens gaat de spreker in op het tweede deel, blz. 19-57. Hij apprecieert dat de minister een visie heeft, dat is op zich al goed in een verrommeld landschap, ook al is het niet helemaal die van de spreker. Ook het driehoeksverband structuur-cultuur-processen is op zich een goed bestuurlijk concept, maar tegelijk camoufleert het de gebrekkige aandacht voor het eerste. Minister Bourgeois blijft bij de processen steken en werkt te weinig aan de structuur. Deel 3 is van een totaal andere orde en duidelijk door iemand anders geschreven. Het lid vermoedt dat de departementen de pen hebben gehanteerd. Dat zij betrokken worden, is op zich goed, maar het is wel jammer dat dit deel niet gesynchroniseerd is met het tweede. Een aantal doorbraken staat haaks op of is zelfs onverzoenbaar met de eerder geformuleerde principes. Terwijl het tweede deel consistent is, is het derde veeleer een allegaartje van voorstellen. Het is ook veel meer top-down geschreven vanuit de hogere regionen van de ambtelijke structuur. (Commissie, 5 oktober '10)

- De fractie van de heer Joris Van Hauthem (VB) heeft bij haar lectuur van het groenboek gemerkt dat in het laatste deel zowel het taalgebruik als de teneur verschillend zijn van de eerdere delen. Het eerste deel geeft een vrij goede analyse van de bestuurlijke drukte, waarbij het verbijsterend is dat de Vlaamse overheid zelf niet weet hoeveel intermediaire structuren er eigenlijk zijn. (Commissie, 5 oktober '10)

- Vervolgens onderzoekt de heer Caron (Groen) of wat in het groenboek wordt voorgesteld, inderdaad transparant, efficiënt en democratisch is. Zijn eerste kritiek is dat het onevenwichtig is. De inleidende analyse kan door velen gedeeld worden, ook door zijn fractie. Maar in het tweede deel wordt een rookgordijn opgetrokken, waarna het derde deel haaks blijkt te staan op het eerste en tweede. Het siert de minister dat hij in zijn analyse kritisch is voor het Vlaamse niveau, maar hij trekt dat niet door in de doorbraken. Op enkele kleine elementen na, worden de vele tussenstructuren die Vlaanderen heeft opgelegd, niet in vraag gesteld. Het derde deel is evenmin kritisch voor de Vlaamse regelneverij zelf. De regelmassa wordt niet geëvalueerd. De verplichtingen inzake planningen zijn lastig, maar dat is nog niets vergeleken met die inzake rapportage. Die tarten elke verbeelding. Groen! ondersteunt de minister als hij daar grote schoonmaak wil houden. Het lid, dat meent dat de administratie al die documenten vereist om zichzelf in te dekken, pleit ervoor om steekproefsgewijs te controleren, te werken met visitaties en niet bang te zijn voor de eigen Inspectie van Financiën of voor het Rekenhof. Verder punt van kritiek bij de heer Caron is het feit dat zelfs op de gedeconcentreerde diensten, zoals milieuvergunningen, stedenbouw, onroerend erfgoed, geen enkele kritiek wordt gegeven. (Commissie, 5 oktober '10)

- Wim Knaepen van de SERV-studiedienst: Het groenboek beoogt een betere dienstverlening door de versnelling van de beleidsprocessen en de verkorting van de beleidsketens. Men tracht het aantal interveniërende bestuursniveaus in de keten te beperken tot twee. Het groenboek licht de interbestuurlijke processen echter niet door en bevat evenmin een stappenplan om dat te doen. Waar zit de overlapping in de beleidsketens? Waar kan efficiëntiewinst geboekt worden? Dat blijven open vragen. Volgens de SERV moet men ook vooraf de rol van de Vlaamse overheid uitklaren. Welke taken behoudt zij en welke stoot zij af naar welk bestuursniveau? Daarover bevat het groenboek echter weinig aanwijzingen. (Commissie, 20 oktober 2010)

- Bart Verhaeghe, ‘de Verenigde Verenigingen’: Om te beginnen werd de kans gemist om er een écht groenboek van te maken. Het goed uitgewerkte en wetenschappelijk onderbouwde visiedeel staat in contrast met het allegaartje van doorbraakfiches dat erop volgt. Hoewel het groenboek sterk pleit tegen verkokering, bevat het laatste hoofdstuk onsamenhangende sectorale voorstellen. Een groenboek moet geen doorbraken maar verschillende scenario’s met hun voor- en nadelen bevatten. (Commissie, 20 oktober 2010)

- Karel De Baere, algemeen directeur intercommunale Leiedal: Ik wil nog kort mijn persoonlijke opinie over het groenboek naar voren brengen. Het eerste deel is in mijn ogen schitterend, vernieuwend en verfrissend. Ik kreeg de indruk dat de problematiek op het terrein en de nieuwe maatschappelijke context eindelijk werden begrepen. Enkel de term ‘grondgebonden materies’ kwam enigszins onverwacht. Daar kwam immers geen enkele duiding bij. Aangezien het niet duidelijk is wat daarmee wordt bedoeld, hebben we daar problemen mee. Het tweede deel bevat een reeks richtlijnen die moeten worden gevolgd. Op zich is dit interessant. Er staat echter nergens wat de Vlaamse overheid zelf zal doen om haar structuren aan te passen en te verbeteren. Het derde deel vormt geen coherent geheel. Het gaat om verschillende elementen die, hoewel ze zijn samengevoegd, duidelijk uit verschillende administraties en van verschillende administratieve niveaus afkomstig zijn en niet op elkaar afgestemd. (Commissie, 24 november 2010)

Witboek interne staatshervorming

Op 8 april '11 keurde de Vlaamse regering het ‘Witboek Interne Staatshervorming’ goed. Hiermee begint de implementatie van de interne staatshervorming. Veel is er niet veranderd tegenover het Groenboek. Er wordt vooraan opnieuw beweerd dat de centrale uitgangspunten voor deze interne staatshervorming een beter democratisch functioneren en meer transparantie enerzijds zijn, en meer efficiëntie en effectiviteit in het beleid anderzijds. Men wil via de interne staatshervorming de bestuurskracht van (kleinere) gemeenten versterken, de bestuurlijke verrommeling op het intermediaire niveau inperken, de verkokering van het Vlaams beleid ongedaan maken en te veel detailsturing en controle vanuit de Vlaamse overheid beperken. Als men het hele Witboek leest, klopt daar heel weinig van. De kritiek hiervoor op het Groenboek is evenzeer toepasselijk op het Witboek.

Volgens de BBL (Bond Beter Leefmilieu) "zijn de uitgangspunten van het Witboek de juiste, maar worden ze niet voldoende uitgewerkt in de doorbraken op korte termijn. Algemeen valt op dat er in het Witboek vooral veel aandacht gaat naar efficiëntie: het bevat veel voorstellen voor planlastvermindering, afschaffen van (bindende) adviezen, beperken van beroepsmogelijkheden, … Er gaat veel minder aandacht naar een effectief beleid, dat de vooropgestelde doelstellingen realiseert. Het milieu-, natuur- en ruimtelijke ordeningsbeleid is in Vlaanderen nochtans niet effectief. Doelstellingen voor biodiversiteit, water- en luchtkwaliteit, natuur- en bosuitbreiding,… worden lang niet gehaald. De realisatie van deze doelstellingen kan verbeterd worden door een betere taakverdeling tussen de verschillende overheidsniveaus. Maar dat komt veel te weinig aan bod in het Witboek."

BBL geeft als voorbeeld het waterbeheer:

"Zoals met de overstromingen van eind vorig jaar nog eens duidelijk bleek, is het beleidsdomein integraal waterbeheer een sector bij uitstek waar er nu een grote bestuurlijke verrommeling is (te veel overlappende structuren en beleidsniveaus), waardoor het beleid niet goed loopt. Hier zou een interne staatshervorming een grote meerwaarde kunnen bieden. Maar juist op dit punt is het Witboek echter een lege doos. Er komt geen grote verschuiving in de bevoegdheden tussen waterbeheerders, enkel een “herijking” op basis van objectieve kenmerken. Ook voor de polders en wateringen komt er geen doorbraak. De enige aanvulling is dat ook rioolbeheerders een aantal grachten zouden kunnen in beheer nemen."

Kijk bijvoorbeeld ook naar de baanbrekende (...) 'doorbraak' in het rubriekje 'D.61. Polders en wateringen', blz 138: "Inactieve polders en wateringen kunnen worden opgeheven en andere polders en wateringen kunnen worden samengesmolten waar mogelijk en opportuun." Wat een efficiënte overheid, die inactieve polders afschaft, en eens gaat kijken of er hier en daar polders of wateringen kunnen gefusioneerd worden, wellicht, misschien... D.61: een fundamentele bijdrage om tot de top vijf van Europese regio's te gaan behoren?

Provincies

Er wordt geen enkel beleidsniveau afgeschaft, en dus ook niet de provincies. Terwijl toch bekend is dat elke administratie, elke organisatie, noodgedwongen zijn eigen werkingskosten veroorzaakt, zijn eigen inefficiëntie kent, afspraken moet maken met anderen. De beste manier om efficiënter te worden en goedkoper te werken is administraties afschaffen, zeker als ze een tussenlaag vormen waarvan de opdrachten zonder enig probleem kunnen overgedragen worden naar de lagere of de hogere administratie. De provincies hebben blijkbaar een zo uitstekend lobbywerk gedaan dat ze blijven bestaan. De partijen kunnen er natuurlijk zo ook verder veel volk benoemen of laten verkiezen. Er gebeuren slechts heel beperkte ingrepen. Bij de volgende verkiezingen (2012) wordt het maximale aantal provincieraadsleden verminderd: van 84 naar 72 raadsleden in provincies met meer dan een miljoen inwoners, en van 75 naar 63 raadsleden in provincies met minder dan een miljoen inwoners. Vanaf 2019 komt er ook een gedeputeerde minder (van zes naar vijf). Bij de regeringsvorming in 2009 was er nog sprake van dat de provincies alleen bevoegdheden zouden behouden die een grondgebonden karakter hebben. In het Witboek is dat ondertussen weer behoorlijk meer. In een niet-exhaustieve lijst van bevoegdheden, die geldt als eerste (!) invulling van het provinciaal takenprofiel staan daar opgesomd: toerisme, economie, onderwijs en vorming, cultuur, sport, media, welzijn, landbouw, milieu, mobiliteit en openbare werken, ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed. Het is een eerste invulling, het kan dus nog meer worden. In tegenstelling tot de uitgangspunten zullen de provincies zich dus niet 'vooral focussen op grondgebonden materies'. Ook de gouverneur blijft op post, en krijgt er een coördinerende opdracht bij "om op permanente basis beleidsprocessen, controleopdrachten en werking van de gedeconcentreerde diensten van de Vlaamse overheid af te stemmen op deze van de andere bestuursniveaus. Door hun voeling met de lokale en provinciale praktijk kunnen zij op vraag van de besturen het dagelijks partnerschap met Vlaanderen faciliteren en stroomlijnen. De gouverneurs krijgen deze rol vanuit hun bevoegdheid als commissarissen van de Vlaamse Regering."

De functie van arrondissementscommissarissen wordt niet meteen geschrapt, maar ze wordt 'uitdovend': "De Vlaamse regering benoemt geen nieuwe arrondissementscommissarissen meer. Tegelijk zal door de Vlaamse overheid een dienst voor de gouverneur worden uitgewerkt. Deze dienst is politiek neutraal samengesteld. Het budget voor de samenstelling van de dienst is niet groter dan de som van de salaris- en werkingskosten voor de arrondissementscommissarissen." Het komt er dus op neer dat het budget gebuikt wordt om een andere vorm van hofhouding rond de gouverneur op te zetten en verder volk te kunnen benoemen. Wat heet hier 'politiek neutraal'? Dat zoals bij de benoemingen van de gouverneurs en de arrondissementscommissarissen - bijna - elke partij afwisselend aan de beurt komt?

Er wordt wel wat gewied in dubbeltaken van provincie en gewest: er zouden geen parallelle Vlaamse en provinciale subsidies meer betaald worden aan dezelfde organisaties: de provincies trekken zich terug uit de structurele ondersteuning van provinciale activiteiten van landelijke organisaties van sociaal-cultureel volwassenenwerk en de amateurkunsten, de provincies zullen geen provinciale afdelingen van erkende sportfederaties meer subsidiëren via het Sport voor Allen decreet, en ook de subsidiëring van bovenlokale jeugdverenigingen gebeurt door de Vlaamse overheid. Die neemt hiervoor de provinciale subsidies over om ze uit te delen.

De 'gedeconcentreerde diensten' van de Vlaamse overheid blijven volledig uit beeld: waarom werd in het Groenboek bijvoorbeeld niet onderzocht of de diensten van de provincies kunnen samengevoegd worden met de provinciale diensten van de Vlaams overheid?

Gemeenten en intercommunales

De Vlaamse gemeenten moeten het vanaf 2018 met één schepen minder doen. In ruil wordt de OCMW-voorzitter al vanaf 2013 - verplicht - volwaardig lid van het college, en krijgt hij extra bevoegdheden. Er komt geen vermindering van het aantal intercommunales, alleen wenst men eerst dat het er niet nog veel meer zouden worden: "zolang er geen volwaardig systeem kan gevonden worden dat de IGS (Intergemeentelijke samenwerking) legitimeert, is het niet wenselijk de verdere verschuiving van gemeentelijk beleid naar IGS te stimuleren." Dan volgt er echter al meteen een pleidooi voor intercommunales, die zelfs zouden moeten blijven bestaan als de gemeenten door fusies veel groter worden: "Een schaalvergroting van de Vlaamse gemeenten zal de nood aan intergemeentelijke samenwerking niet wegnemen. Hoewel schaalvergroting het kader schept voor een versterking van de professionaliteit en het draagvlak van lokale besturen, zullen vormen van intergemeentelijke samenwerking nog steeds nodig zijn om bepaalde vraagstukken die gemeentegrensoverschrijdend zijn aan te pakken. Intergemeentelijke samenwerking zal dus versterkt moeten worden."
Totaal incoherent dus. Bij ruimtelijke ordening pleitte men al in het Groenboek voor een verhoging van de intercommunales.

Ruimtelijke ordening

In het Groenboek was er nog sprake van een ruimtelijk beleid aangestuurd door 2 beleidsniveaus:

"De gedeelde bevoegdheid binnen de ruimtelijke ordening dient te worden opgebouwd vanuit 2 bestuursniveau. Een duidelijke taakinvulling van de beide bestuursniveaus is hiervoor essentieel. Lokale besturen dienen invulling te geven aan lokale beleidsissues. Het Vlaams Gewest dient zich vanuit een principe van selectiviteit te focussen op strategische prioriteiten voor Vlaanderen met het oog op de ruimtelijke accommodatie van transformaties binnen Vlaanderen. Door de taakinvulling van het Vlaams Gewest duidelijker af te lijnen, krijgen gemeenten een grotere beleidsruimte om een ruimtelijk beleid te ontwikkelen. Uiteraard dient in de toewijzing van ruimtelijke beleidstaken aan de bestuurlijk niveaus de beleidslogica, die eigen is aan het beleidsveld ruimtelijke ordening, een belangrijk rol te spelen."

Dat werd enkele bladzijden verder in het Groenboek al meteen sterk afgezwakt:

"Vandaag voorziet de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) in taken en verantwoordelijkheden op drie bestuurlijke niveaus: gemeenten, provincies en Vlaamse overheid. Hierin krijgt elke niveau de verplichting of mogelijkheid van eigen adviesorganen (commissies) en gespecialiseerde ambtenaren, structuurplannen en uitvoeringsplannen, de opmaak van stedenbouwkundige verordeningen, vergunningsbevoegdheden, de afgifte van planologische en stedenbouwkundige attesten en toezichtbevoegdheden inzake de handhaving.... Op vlak van planning zal minstens moeten nagegaan worden of de dubbele planstructuur (structuurplan en uitvoeringsplan) op de drie niveaus nog steeds aangewezen is. Deze vraag wordt meegenomen in de opmaak van het Beleidsplan Ruimte, maar heeft ook betrekking op de bestuurscapaciteit van de verschillende niveaus."

In het Witboek is het concept van 2 beleidsniveaus in de ruimtelijke ordening helemaal verdwenen:

"Het ruimtelijk beleid is zowel op Vlaams als op provinciaal niveau complementair met het gemeentelijk ruimtelijk beleid. De huidige Vlaamse en provinciale ruimtelijke beleidstaken zullen vanuit deze invalshoek worden herbekeken en bijgesteld. Hierdoor krijgen de gemeenten een grotere beleidsruimte om ruimtelijk beleid te ontwikkelen."
En leve de intercommunales: "Een versterking van lokale besturen moet ook gebeuren door een versterking van de intergemeentelijke samenwerking. Een versterkte intergemeentelijke samenwerking kan echter ook in de context van sterke lokale besturen een grote meerwaarde betekenen voor het ruimtelijk beleid op lokaal en bovenlokaal niveau."

Het Witboek zelf is één verrommeling

Zoals in het Groenboek is het deel met de uitvoeringslijnen van het Witboek een allegaartje van voorstellen van heel verschillend niveau. De hele operatie 'interne staatshervorming' is eigenlijk niet veel meer dan een soort bus met verbeteringsvoorstellen bij minister Bourgeois, waar de gemeenten, provincies en de Vlaamse administratie voorstellen konden indienen. Een uit de hand gelopen ideeënbus, waarbij er niet eens een sterke en intelligente hand de rommeltjes van de hoofdpunten scheidde. Want denkt u van volgende verbetervoorstellen:

D.10. Lokaal cultuurbeleid
Principe: Lokale besturen zijn het best geplaatst om een integraal lokaal cultuurbeleid te ontwikkelen waar, naast de klassieke aandachtspunten, ook ruimte moet zijn voor een kunsten- en erfgoedbeleid.
D.14. Lokaal werkgelegenheidsbeleid
Principe: Versterken van het lokaal werkgelegenheidsbeleid binnen de contouren van een Vlaams arbeidsmarktbeleid.
D.16. Toezicht op welzijnsvoorzieningen
Principe: De lokale overheid wordt pro-actief betrokken als de zorginspectie aanduidingen heeft dat de erkenning van een welzijnsvoorziening op het grondgebied van die gemeente problematisch zou kunnen worden.
D.20. Lokaal armoedebeleid
Principe: Versterken lokaal armoedebeleid als wezenlijk element van een omvattende armoedeaanpak op Vlaams niveau.
D.33. Vrijstelling advies stedenbouwkundige vergunningen in agrarisch gebied
Principe: Aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen in agrarisch gebied, die geen betrekking hebben op agrarische landbouw-verwante activiteiten of op agrarische structuur, vrijstellen van het advies van het Departement Landbouw en Visserij.
D.62. Bundeling van bovenlokale bezoekers- en NME-centra (natuur- en milieu-educatie-centra)
Principe: Doorheen de tijd ontstonden bovenlokale bezoekers- en NME-centra in het beleidsdomein leefmilieu en dit vanuit diverse initiatieven. Vanuit efficiëntie-oogpunt worden deze centra gebundeld op één niveau (het provinciale) met als opdracht NME aan te bieden, gericht op én het onderwijs en op de diverse doelgroepen toerisme en gezinnen.
D.64. Bosgroepen en Regionale Landschappen
Regionale landschappen worden voor erkenning, subsidiëring en opvolging, onder de bevoegdheid van de provincies gebracht, er mee rekening houdend ... dat er een zekere ‘uniformiteit’ blijft in de werking van de verschillende regionale Landschappen en dat er voldoende contact is tussen de Vlaamse administratie onroerend erfgoed en het regionaal landschap.

Verder is er sprake van een gebiedsdekkende regioscreening die nog moet gebeuren om te komen tot een mogelijke vereenvoudiging van de talrijke structuren die er op dit ogenblik op het intermediaire niveau actief zijn. Volgens het Witboek stelt het rapport van ‘Een sterke stad in een sterke stadsregio’ dan weer dat (1) de Vlaamse overheid werk moet maken van een begeleidend en ondersteunend kader voor stadsregionale ontwikkeling en probleemaanpak en (2) het Vlaamse beleid de steden en stadsregio’s centraler moet stellen.

Bij die regioscreening "schrijven ook de Vlaamse overheid en de provinciebesturen zich in deze regioscreening in. Zij enten hun eigen regionale structuren op deze die van onderuit worden opgebouwd." Kan het vager en vrijblijvender? In het hele Witboek engageert het Vlaams niveau zich nagenoeg niet. Waar men enerzijds heel gedetailleerd ingaat op bijvoorbeeld de subsidies die zowel provincies als het Gewest geven, of hele gedetailleerde lijsten opstelt van de bevoegdheden van de provincies, blijft men uiterst vaag over het wegwerken van de 'verrommeling' in de Vlaamse administratie:
"9.2 Aanpak verrommeling
De Vlaamse regering wenst op het vlak van het wegwerken van de verrommeling niet passief de resultaten van de regioscreening af te wachten, maar ook zelf verantwoordelijkheid te nemen en in diverse beleidsdomeinen doorheen de tijd ontstane structuren te vereenvoudigen. Hierbij gaat het enerzijds om aangelegenheden die samen met de regioscreening moeten worden bekeken (bv. streekoverleg), anderzijds komen ook zaken aan bod die op zich los staan van de regioscreening, maar een geval van verrommeling in een specifieke sector betreffen. In deze oefening staan criteria als transparantie, efficiëntie, vermindering van administratieve lasten voor burgers en bedrijven en het versnellen van processen centraal." Niets concreet, alleen modieuse bla-bla.

Provincies, intercommunales per regio, stadsregio's die eventueel wel of niet meer onder de provincies zouden ressorteren, het wordt allemaal onverteerd als mogelijkheden voorgesteld, die in allerhande piloot- of proeftuinprojecten verder onderzocht zouden moeten worden. Daarnaast zijn er nog de buitendiensten van de Vlaamse administraties in elke provincie en regio, waarover in Groenboek nog Witboek iets te bespeuren valt. Alleen staat er in het Witboek dat de provinciegouverneur een coördinerende opdracht zou kunnen vervullen, waarbij hij "een overlegplatform opricht waarop de buitendiensten elkaar regelmatig ontmoeten". Een soort mess van de officieren? De gouverneur zal ook "op een permanente basis beleidsprocessen, controleopdrachten en werking van de gedeconcentreerde diensten van de Vlaamse overheid kunnen afstemmen op deze van de andere bestuursniveaus." Dat zal hij echter alleen kunnen als die Vlaamse buitendiensten dat zelf willen, want die coördinatie zal alleen gebeuren "op vraag van de besturen". Dat is geen plan van een interne staatshervorming, maar een lijst van mogelijke acties met een onbekend doel.

Planlastvermindering

Een van de kernpunten van minder Vlaams keizer-koster bestuur is de zogenaamde planlastvermindering: "In diverse beleidsdomeinen werden lokale besturen doorheen de jaren uitgenodigd om in te stappen in een Vlaams (impuls-)beleid. Hierdoor zijn er periodieke plan- en rapporteringslasten ontstaan voor de lokale besturen. Bovendien zijn de plan- en rapporteringslasten van de verschillende beleidsdomeinen procedureel niet op elkaar afgestemd. Plan- en rapporteringslasten zorgen voor bureaucratische overlast en wijzen op te sterke uniformiseringsdrang van de Vlaamse overheid. Daarom wordt er een kaderdecreet planlastvermindering uitgewerkt. De sectorale plannen worden afgeschaft en vanaf 2013 wordt gewerkt op basis van de strategische meerjarenplanning van de lokale besturen. De nieuwe beheers- en beleidscyclus van de lokale besturen biedt hiervoor mogelijkheden." (Witboek, blz. 67).
Dat klinkt goed, maar even verder leest men dat de Vlaamse keizer-koster toch nog wil blijven toeslaan met allerhande betutteling: "De Vlaamse regering kan nog altijd beleidsprioriteiten definiëren en hieraan subsidies koppelen. Gemeenten kunnen er dan voor kiezen om deze beleidsprioriteiten te onderschrijven en te operationaliseren door deze als doelstelling op te nemen in de lokale meerjarenplanning."

Nog zo een voorbeeld van keizer-koster: bosgroepen. Met één hand wordt een bevoegdheid overgedragen, met de andere wordt ze meteen weer ontkracht: "Bosgroepen worden voor erkenning, subsidiëring en opvolging onder de bevoegdheid van de provincies gebracht. Wel wil de Vlaamse overheid nog een stuk kunnen blijven sturen op bepaalde taken in bepaalde gebieden. Meer bepaald wil Vlaanderen:
- dat er één voldoende sterk aanspreekpunt blijft voor alle bosgroepen (de koepel van de bosgroepen),
- dat er een zekere ‘uniformiteit’ blijft in de werking van de verschillende bosgroepen, en
- ook inhoudelijke accenten kunnen leggen zoals:..."

Ernstig democratisch deficit

De administratie in een democratie zou steeds onder toezicht moeten staan van een verkozen orgaan. Dat is het geval bij gewest, provincies en gemeenten, niet bij intercommunales en allerhande 'intermediaire' organen die de Vlaamse administratie opzet. Als er een interne staatshervorming opgezet wordt, zou ze dus minstens dit principe van een democratie moeten in ere herstellen: alleen administraties die onder toezicht staan van een verkozen orgaan, duidelijker nog: die rechtstreeks onder toezicht staan van een verkozen orgaan. Dat is niet het geval bij veel administraties, of ze nu intercommunales of agentschappen heten, of nog andere namen hebben. Bovendien weet blijkbaar zelfs niemand hoeveel er van dat soort dingen zijn, en zou er nog een 'regioscreening' nodig zijn om daar een inventaris van te maken. Het Witboek bevestigt zonder blikken of blozen dit democratisch deficit: "Er is een duidelijke evolutie waarbij de gemeenteraad steeds minder bij het gemeentelijk beleid wordt betrokken. De gemeenteraad verleent vaak een uitgebreide delegatie aan het college van burgemeester en schepenen en maakt uitgebreid gebruik van de mogelijkheden van verzelfstandiging en intergemeentelijke samenwerking. De terugkoppeling van de belangrijkste beleidsbeslissingen in deze organen naar de gemeenteraad blijkt echter vaak onvoldoende. Tegelijkertijd blijkt het niet evident voor gemeenteraadsleden om hun democratische rol op een volwaardige manier te vervullen." (Blz 58)

Het democratisch toezicht is dus ver te zoeken, en de poorten staan wijd open voor vriendjespolitiek, uitdelen van allerhande mandaten als lekkere bijverdienste, politieke benoemingen, inefficiëntie, tot corruptie. Als zelfs al onze verkozenen hun plicht niet vervullen, is de burger helemaal overgeleverd aan macht, willekeur en particratie.

De oplossing die het Witboek hieraan wil geven is onder andere... meer personeel: ".. Daarnaast wordt ingezet op de versterking van de dynamiek van de gemeenteraad en de inhoudelijke ondersteuning van de raadsleden. We verwijzen onder meer naar de mogelijkheden die momenteel reeds bestaan ter ondersteuning van de fracties: het voorzien van personeelsleden ten behoeve van fracties en de financiering van de fracties door middel van toelagen ten laste van het gemeentelijk budget. Dit behoort in essentie tot de autonomie van de gemeenten zelf. Een belangrijk aandachtspunt is ook de rekrutering en ondersteuning van gemeenteraadsleden. Hier ligt een belangrijke verantwoordelijkheid bij de politieke partijen. Tenslotte zijn er initiatieven nodig om te werken aan een noodzakelijk cultuur- en attitudeverandering."

Een betere en structurele oplossing is natuurlijk de gemeenten zo groot maken dat er geen intercommunales meer nodig zijn en er geen uitgebreide delegatie daarheen kan gegeven worden. En als men de gemeenten niet wil fusioneren, moet men alles wat de gemeente te boven gaat, op provinciaal niveau organiseren. Dan is er ten minste in principe geen democratisch deficit meer. Qua efficiëntie is het uiteraard mogelijk en beter de provincies te schrappen en de gemeenten groter te maken. Er zou daarvoor allemaal 'geen draagvlak' zijn leest men in het Groenboek. Geen draagvlak bij politieke partijen bedoelt men waarschijnlijk, die liever alles bij het bestaande laten. Het wordt dus tijd de burgers actief te betrekken bij de interne staatshervorming. "Burgers en bedrijven laten zich veel minder gelegen zijn aan bestuurlijke grenzen en redeneren functioneel," schrijft Sas van Rouveroij in zijn Conceptnota voor nieuwe regelgeving.

Ondermaats en beschamend

Noch in het Groen- of Witboek staat er één berekening van potentiële besparingen door de voorgestelde maatregelen, zelfs niet bij de planlastvermindering. Fundamentele zaken werden helemaal niet meer onderzocht: grotere gemeenten, afschaffing van de provincies, samenvallen van gemeentegrenzen met politie- en hulpverleningszones, fusie provinciediensten met de Vlaamse diensten die nu al in elke provincie bestaan, enz. Kortom: alles wat verband houdt met een echte en ingrijpende decentralisatie, met eenvoudiger en goedkoper bestuur komt helemaal niet aan bod. De SERV waarschuwde ervoor dat in het Groenboek de sectorale doorbraakvoorstellen disparaat zijn op het vlak van uitwerking, kwaliteit en diepgang, en de voorstellen bovendien niet alleen betrekking hebben op bestuurlijke reorganisaties maar ook administratieve hervormingen beogen: "Zo dreigt de doelstelling van het Groenboek, een interne bestuurshervorming, te verwateren tot een allegaartje van per beleidssector noodzakelijk en/of wenselijk geachte ingrepen op bestuurs-, proces- en administratief niveau."

Het Witboek is helaas een evenzo groot allegaartje geworden. Het Witboek is een lijst kleine veranderingsvoorstelletjes van enkele administraties die als façade dient om GEEN staatshervorming te hoeven doorvoeren. De gemeenten blijven zoals ze zijn, de provincies blijven bestaan, de wildgroei aan intermediaire organismen zal 'gescreend' worden, waarna de gouverneur mag onderzoeken of en wat er eventueel kan veranderd worden, als de Vlaamse keizer-koster administraties dat wel willen. Het toont aan dat Vlaanderen ten onder gaat aan particratie, aan gevestigde belangen die alles kunnen blokkeren en verlammen, en er geen bestuur van het Gewest noch een parlement is dat zich daar boven kan plaatsen om met een grondige visie te komen en deze door te zetten. Vlaanderen zal ten onder gaan aan de mediocriteit van zijn waterhoofd van het eigen bestuur. Met de maatregelen van het Witboek komt Vlaanderen zeker niet tegemoet aan de vele kritiek over teveel ambtenaren. Sinds 2004 is volgens het Rekenhof het aantal personeelsleden bij de volledige Vlaamse overheid (inclusief lagere besturen) toegenomen met 10%, terwijl volgens een rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) de administratie dezelfde service met een derde minder ambtenaren zou moeten kunnen leveren. België is het enige OECD-land ter wereld waar de loonuitgaven voor het bestuur tussen 1995 en 2007 nog stegen, het meest in de deelstaten, gemeenten en provincies. Ook in Vlaanderen dus.

Dinsdag 17 mei '11 begint de Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme met de bespreking van het Witboek (Doc. 1088 (2010-2011) - Nr. 1). Zou er echt een mirakel kunnen gebeuren, en herschrijft die parlementaire commissie het Witboek tot een document waarbij minstens de doelstellingen die het Wit- en Groenboek zelf in het eerste deel opgeeft gerealiseerd worden? Het valt evenwel te betwijfelen: van de 15 vaste leden van deze commissie zijn er 13 direct betrokken bij de gemeentepolitiek (3 burgemeesters, 3 schepenen/OCMW-voorzitter, 7 gemeenteraadsleden). Een is ex-schepen en slechts 1 zit of zat niet in de gemeentepolitiek. In de gewone wereld zou men dit belangenvermenging noemen, gezien met moet beslissen over zaken waarbij men zelf belanghebbende partij is. Of zouden ze toch hun belangenbril kunnen overstijgen, en voor het belang van de burger kiezen, als daar zijn: forse gemeentefusies, afschaffen van de provincies en de intercommunales, uitmesten van de 'verrommeling' op Vlaams niveau? Als dit mirakel gebeurt, komen we daar zeker met veel plezier op terug. We vrezen echter dat we dit helaas niet zullen moeten doen.

-----------------------------------------------------------------------------
Meer op de website van het Agentschap Binnenlands Bestuur, rubriek 'Interne staatshervorming', met links naar het Groen- en Witboek, en veel meer

Stuk 893 (2010-2011) – Nr. 1, Conceptnota voor nieuwe regelgeving van de heer Sas van Rouveroij in het kader van het groenboek Interne Staatshervorming.

Stuk 893 (2010-2011) – Nr. 2, 30 maart 2011 (2010-2011): Bespreking van de conceptnota voor nieuwe regelgeving van de heer Sas van Rouveroij, in het kader van het groenboek Interne Staatshervorming en de nota hierover van de Vlaamse regering

Stukken 704 (2010-2011) nr. 1 t/m 7: verslagen van de hoorzittingen over het Groenboek

Website ViA, Vlaanderen in Actie

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>