Over het kruisbeeldenarrest
De grote kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) kwam tot het besluit dat Italië zelf mag beslissen of het kruisbeelden in openbare scholen laat hangen, zonder hiermee de conventie van de rechten van de mens te overtreden noch de vrijheid van godsdienst te schenden. Dat een appreciatiemarge wordt aanvaard is in principe niet slecht, maar dat ze toegestaan wordt na zware druk vanuit katholieke en orthodoxe hoek, is dan weer niet zo verheugend. Het geeft wel aan dat internationale rechtbanken niet de alleenzalig makende garantie zijn om onze rechten als burger te beschermen. Directe democratie is een grotere waarborg.
De Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg vond op vrijdag 18 maart '11 dat kruisbeelden in Italiaanse rijksscholen het recht op onderwijs in samenhang met de vrijheid van religie niet schendt. Het Hof oordeelde dat een kruisbeeld in eerste instantie weliswaar een religieus symbool is, maar dat het niet bewezen is dat het een echte invloed op leerlingen heeft. De Italiaanse overheid moet zelf uitmaken wat de eventuele verdere betekenis van het kruisbeeld is, en of ze het aanbrengen ervan in klaslokalen als traditie wil koesteren.
Het Hof merkt op dat de leerlingen geen verplichte lessen over het christendom moeten volgen, dat ze wel onderricht kunnen krijgen in andere godsdiensten, dat moslimstudenten hun hoofddoek mogen dragen, dat het begin en einde van de Ramadam zelfs vaak gevierd worden, dat er geen sprake is van intolerantie ten opzichte van niet-katholieke leerlingen en dat er ook nooit een poging is ondernomen om hen te bekeren. Het oordeelt dan ook dat er van indoctrinatie geen sprake is en dat de kruisbeelden mogen blijven hangen.
Dertien van de vijftien rechters keurden de motivatie goed. Rechter Giorgio Malinverni (Zwitserland) had een dissidente opinie, en werd daarin gevolgd door rechter Zdravka Kalaydjieva (Bulgarije). Ze zijn het er helemaal niet mee eens dat het hangen van kruisbeelden in klaslokalen van publieke scholen binnen de appreciatiemarge van de verdragsstaten valt. Hun betoog samengevat: in dit geval heeft men zich voornamelijk gebaseerd op het feit dat er geen Europese consensus zou bestaan. De aanwezigheid van religieuse symbolen in openbare scholen is slechts expliciet voorzien, behalve in Italië, in slechts een zeer beperkt deel van de landen die deel uitmaken van de Raad van Europa (Oostenrijk, Polen, enkele Duitse Länder). Daar staat tegenover dat er in de meeste lidstaten geen specifieke reglementering over bestaat. Het lijkt dan ook moeilijk op basis hiervan te besluiten over een ontbrekende Europese consensus. De Italiaanse reglementering over deze kwestie is zeer zwak, want ze is gebaseerd op een zeer oud koninklijk decreet uit 1860, daarna op een fascistische omzendbrief uit 1922, en nog koninklijke decreten uit 1924 en 1928. Het gaat om zeer oude teksten die niet uit het parlement komen en dus geen enkele democratische legitimatie hebben. Een bescherming van de rechten gegarandeerd in artikel 2 van protocol nr 1 en door artikel 9 van de Conventie vereist van de staat dat hij een stricte confessionnele neutraliteit nakomt. Deze is niet beperkt tot de schoolprogramma's, maar strekt zich evenzeer uit over de schoolomgeving. Gezien de schoolplicht kan het niet dat de staat aan zijn leerlingen een symbool van een godsdienst opdringt waarin ze zich niet kunnen erkennen, tegen hun wil en zonder dat ze er zich kunnen aan onttrekken.
(De koppelingen naar persberichten in verschillende talen en de tekst van het arrest, inclusief de dissidente opinie, staan in het artikel 'Arrest Lautsi e.a. versus Italië')
Enkele reacties, zeer kort samengevat
Elke commentator interpreteert het arrest in functie van zijn ideologie of levensbeschouwing
- Zo besluit schrijver Eric Hulsens dat als kruisbeelden in het staatsonderwijs geen probleem zijn, dan hoofddoeken aan het loket (of in het parlement) dat evenmin zijn. (Artikel 'Stuurt Europa het hoofddoekendebat een andere kant op?' in Uitpers nr 130, april 2011, tevens gepubliceerd op Kif-Kif
Uitpers - Webzine voor Internationale Politiek, met marxistische uitgangspunten, met 'Links' op hun website naar vrienden van Palestijnen, vrienden van Koerden, vrienden van Cuba, naar Rood, het blad van de trotskistische Socialistische Arbeiderspartij, SAP)
(Andere uitspraken van Eric Hulsens: "China voert een beleid dat omvang en levensduur van de Tibetanen doet toenemen", in een artikel over Tibet in het tijdschrift Streven, mei 2009 ,... "ik bewonder de vrouwen met een niqab"... op Dewereldmorgen.be op 22 april 2010, 'Bloot of Boerka?')
- Voor Michaël Merrigan (KULeuven) zijn we snel geneigd om te stellen dat religieuze symbolen geen plaats hebben in de publieke ruimte. Er is veel te zeggen voor het argument dat publieke scholen geen kruisbeelden in klaslokalen mogen aanbrengen, maar men kan de vraag stellen of een dergelijke aanpak noodzakelijk de enige correcte is. Deze en andere tradities worden buiten België heel anders ervaren, en men beschouwt ze vaak als een constitutief element van de cultuur, zelfs door mensen die niet gelovig zijn. (Michaël Merrigan is onderzoeker aan het Instituut voor de Rechten van de Mens (KULeuven), in De Standaard, maandag 21 maart 2011, artikel 'Kruisbeeld moet kunnen' - enkel te lezen als abonnee)
- Europarlementslid Sophie in 't Veld (Nederlandse partij D66) is teleurgesteld dat het EHRM de eerdere veroordeling van de verplichte aanwezigheid van kruisbeelden in Italiaanse openbare scholen heeft herroepen. Als voorzitter van het 'Europees Parlement Platform voor Secularisme in de Politiek' ziet ze de uitspraak als een grote tegenslag in de strijd voor de scheiding van kerk en staat. (Website D66/Europa, vrijdag 18 maart 2011: 'Grote tegenslag voor scheiding kerk en staat')
- Voor Sonja Eggerickx (voorzitter Unie Vrijzinnige Verenigingen) impliceert het principe van de ‘scheiding kerk en staat’ dat de staat zich o.a. onthoudt om religieuze symbolen op te hangen in openbare ruimtes, waaronder openbare scholen. Het is noodzakelijk dat in een democratische samenleving de overheid en haar instellingen onpartijdig zijn. (21.03.11, Persbericht van de Unie Vrijzinnige Verenigingen: 'Een kruis over de neutraliteit')
Mijn kommentaar 1: het gaat om de appreciatiemarge van de verdragsstaten
De Grote Kamer komt niet tot het besluit dat kruisbeelden mogen in het rijksonderwijs, maar dat een verdragsstaat een appreciatiemarge heeft om al of niet kruisbeelden toe te laten in rijksscholen, zonder te zondigen tegen het EVRM en dan dus de vrijheid van godsdienst niet aantast. Volgens de Grote Kamer mag kruisbeelden verbieden dus evenzeer als ze toelaten. Positief is dat dit keer het EHRM niet buiten zijn oevers treedt, maar de verdragsstaten een appreciatiemarge laat om te oordelen.
Zoals Eric Hulsens echter besluiten dat als kruisbeelden geen probleem is, dan ook hoofddoeken aan het loket er geen is, is geen poging om het arrest correct te duiden, maar een poging het dienstbaar te maken aan zijn eigen ideologie, zo verblind dat zijn besluit zelfs tegengesteld is aan de reeds gevelde arresten inzake hoofddoeken. Op basis van de appreciatiemarge van de staten heeft het EHRM juist een verbod op het dragen van hoofddoeken door studentinnen aan universiteiten (Turkije) en voor twee meisjes - van 11 en 12 jaar - in staatsscholen (Frankrijk) goedgekeurd als niet in strijd met de godsdienstvrijheid. (Artikel 'Schendt hoofddoekenverbod mensenrechten en godsdienstvrijheid?', 22.09.09). Ook een Zwitserse lerares kreeg nul op het request in Straatsbrug op haar klacht dat ze geen hoofddoek mocht dragen op school, of nog een Marokaanse die haar hoofddoek niet wou afnemen voor een verificatie op het Frans consulaat in Marrakech, en daarom geen visum kreeg om in Frankrijk te verblijven met haar echtgenoot met de Franse nationaliteit. Men kan ook moeilijk Hulsens volgen als hij beweert dat er geen verschil is tussen een kruisbeeld dat daar ergens al jaren aan een klasmuur hangt en iemand die dagelijks beslist een hoofddoek aan te trekken om te gaan werken en elke contactpersoon zo duidelijk wil maken een moslim te zijn en niets dan een moslim.
Juist op basis van de appreciatiemarge zou het EHRM de vijf klachten die het ontving over het Zwitsers verbod op de bouw van minaretten kunnen beslechten, en tot het zelfde besluit komen als bij de kruisbeelden. (Volgende zaken zijn hangend bij het EHRM over het minarettenverbod: Association Ligue des Musulmans de Suisse et autres c. Suisse (no 66274/09), Ouardiri c. Suisse (no 65840/09), Baechler c. Suisse (no 66270/09), Koella Naouali c. Suisse (no 1317/10), Al-Zarka c. Suisse (no 9113/10)
Mijn kommentaar 2: het gaat slechts om kruisbeelden in Italiaanse scholen
Kan men dat nu echt, zoals europarlementslid Sophie in 't Veld zegt, 'een grote tegenslag in de strijd voor de scheiding van kerk en staat' noemen? Neen toch! Het gaat om het kruisbeeld dat in klaslokalen hangt, niet om het ronddragen van een kruisbeeld in een processie op school, noch om andere symbolen van het katholicisme of eender welke andere godsdienst. En al helemaal niet om godsdienstonderwijs, of nog b.v. de verplichting naar de mis te gaan op school. In peilingen op de websites van drie Italiaanse kranten bleek in 2009 een meerderheid de eerste uitspraak van het Hof te steunen. Op de vraag of ze het met de uitspraak van het Hof eens waren dat een kruisbeeld in de klas een aantasting is van de vrijheid van godsdienst en in strijd is met het recht van ouders om hun kinderen volgens hun eigen principes op te voeden, was een meerderheid het daarmee eens: La Repubblica Si: 63% van de 77.124 stemmen, La Stampa, Si: 58% van de 15.362 stemmen en bij de Corriere della Sera Si: 55,5% van 42.252 stemmen.
Tegenover die instemming met het eerste arrest van Straatsburg staat dat volgens een arrest van het Italiaans Grondwettelijk Hof in 2004, kruisbeelden mochten blijven hangen in rijksscholen en rechtbanken. Veel gehoorde motivatie: het katholicisme maakt deel uit van de Italiaanse identiteit, en daar horen dus kruisen in publieke ruimten bij als uitdrukking van die identiteit. Zo kwam ook de Italiaanse Raad van State in zijn arrest van 13 april 2006 in de zaak Lautsi tot dat besluit. ("Or il est évident qu'en Italie le crucifix est capable d'exprimer, du point de vue symbolique justement mais de manière adéquate, l'origine religieuse des valeurs que sont la tolérance, le respect mutuel, la valorisation de la personne, l'affirmation de ses droits, la considération pour sa liberté, l'autonomie de la conscience morale face à l'autorité, la solidarité humaine, le refus de toute discrimination, qui caractérisent la civilisation italienne.")
Er lijkt dus een behoorlijke kloof te bestaan tussen 'het volk', dat toch - minstens in een poll met 140.000 deelnemers - met een ruime meerderheid het eerste arrest goed vond, en de 'gevestigde machten' die voor kruisbeelden pleiten. Die gevestigde machten roerden zich meteen na het arrest Lautsi in eerste aanleg: conservatieve katholieke ministers en verschillende partijen (Lega Nord, de partij van Berlusconi) waren eensgezind om kruisen te verdedigen als deel uitmakend van de Italiaanse identiteit en het kruis een symbool van de Italiaanse traditie te noemen. Er werd nogal zware druk gezet op het EHRM om tot een andere uitspraak te komen in de Grote Kamer. Drieendertig leden van het Europees parlement zijn collectief schriftelijk tussengekomen in de beroepsprocedure om kruisbeelden te verdedigen, verschillende verenigingen eveneens, zoals het Zentralkomitee der deutschen Katholiken, Semaines sociales de France, Associazioni cristiane Lavoratori italiani, maar ook de regeringen van Armenië, Bulgarije, Cyprus, Rusland, Griekenland, Litouwen, Malta, Monaco, Roemenië en San Marino, waarbij de regeringen van Armenië, Bulgarije, Cyprus, Rusland, Griekenland, Litouwen, Malta en de republiek van San Marino toegelaten werden om collectief mondeling tussen te komen, vertegenwoordigd door ondermeer Jozeph Weiler, professor aan de rechtsfaculteit van de universiteit van New York. Voorstanders van kruisbeelden hebben dus massaal druk uitgeoefend om tot een voor hen gunstig arrest te komen, en het is hen gelukt.
Het arrest in eerste aanleg was goed onderbouwd, en men zou er toch moeten kunnen mee leven, ook al is men een zeer bigotte katholiek. Zoals rechter Malinverni in zijn dissidente opinie in beroep schrijft, moet de staat zijn leerlingen geen symbool van een godsdienst opdringen. Bovendien gaat het om een zogenaamde 'traditie' die helemaal niet oeroud is, maar, alhoewel gebaseerd op een koninklijk decreet uit 1860, blijkbaar vooral in zwang zou gekomen zijn vanaf 1923, het jaar waarin Mussolini aan de macht kwam. Maar na het zwaar geschut uit religieuse hoek dook de Grote Kamer achter de beschermmuur van de appreciatiemarge, waardoor ze zelf geen uitspraak ten gronde meer moest doen.
Besluit
Het is algemeen gezien een goede zaak wanneer het EHRM de verdragsstaten een zekere appreciatiemarge toestaat, voor zover uiteraard de basisprincipes van de mensenrechten niet onderuit gehaald worden. Dat nu uitgerekend een appreciatiemarge wordt aanvaard na zware druk vanuit katholieke en orthodoxe hoek om kruisbeelden in rijksscholen te mogen laten hangen, is dan weer niet zo verheugend. Het geeft wel aan dat internationale rechtbanken niet de alleenzalig makende garantie zijn om onze rechten als burger te beschermen.
Recent zijn we nog uitvoerig ingegaan op 'De groeiende dictatuur der rechters en professionele mensenrechten-ngo's'
Het nieuwste artikel hierover, van Stef Blok en Klaas Dijkhoff, respectievelijk voorzitter en lid van de VVD-fractie in de Nederlandse Tweede Kamer, in een opiniestuk in De Volkskrant op 7 april '11 met de titel 'Leg het Europees Hof aan banden'. Ze schrijven : "Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens tast democratisch tot stand gekomen wetgeving te zeer aan... Door zich steeds meer te mengen in democratisch gelegitimeerde politieke besluiten van de lidstaten, dreigt het Hof zijn geloofwaardigheid en draagvlak te verliezen. Dat zou slecht zijn, want het oorspronkelijke doel van het EVRM en het Hof is onverminderd belangrijk.... Bijna zestig jaar later is het resultaat dat de rechters in Straatsburg al te vaak ‘politici in toga’ zijn geworden. Zo werd in de zaak van Koua Poirrez tegen Frankrijk beslist dat een burger die nooit had bijgedragen aan sociale zekerheid en niet de Franse nationaliteit had, toch recht kreeg op een uitkering. Daardoor zijn ook de sociale rechten binnen de werking van het EVRM komen te vallen, wat nooit de bedoeling is geweest.... Het ontbreken van een democratisch gelegitimeerde grondslag voor de ruime interpretatie van het EVRM door het Hof is niet alleen principieel onjuist, maar leidt ook tot onvrede. Ook onder rechters en wetenschappers zowel vanuit conservatieve als progressieve hoek, klinken steeds meer kritische geluiden. Niet alleen uit eigen land (Zwart, Baudet), maar ook van eminente rechters als de Engelse Lord Hoffmann en de voorzitter van het Belgisch Grondwettelijk Hof, Marc Bossuyt."
Men kan de woorden van Michaël Merrigan, "Indien een democratische samenleving van bepaalde tradities en symbolen niet langer gebruik wenst te maken, heeft ze met haar wetgevingsprocedure de middelen in handen om die te veranderen, of er zich geheel van te ontdoen." als volgt anders formuleren: democratische landen moeten zich ontdoen van het juk van rechters van internationale tribunalen en het volk moet rechtstreeks betrokken worden bij het uitwerken van het nationaal recht door bindende referenda.
Zoniet komt er wellicht nog een dag dat hier een rechter vonnist dat kritiek op de islam of Mohammed tot de doodstraf leidt, zoals in een resolutie van de mensenrechtencommissie van de VN ondertussen zal zijn bepaald? Onmogelijk? Niets is op dat vlak onmogelijk, als zelfs al gevonnist werd dat beslissingen van de Veiligheidsraad voorrang hebben op eender welke andere rechtsregel (EU rechtbank, 21 september 2005), of sociale vrede en politieke stabiliteit belangrijker zijn dan het recht op vrije meningsuiting (EHRM, 16 juli 2009).
Noot: Hitler versus directe democratie
Een debat over directe democratie leidt meestal op een zeker moment tot de opwerping van tegenstanders hiervan dat 'Hitler ook democratisch aan de macht is gekomen'. Als die dooddoener al waar zou zijn, dan wel dat Hitler aan de macht is gekomen via de representatieve democratie en een parlementaire stemming, en niet via een bindend referendum. Hitler is echter helemaal niet 'democratisch aan de macht gekomen': van de Duitse bevolking heeft hij nooit een meerderheid gekregen. Wel kreeg hij volmachten dankzij sommige politieke partijen. Zoals Geert Van Hout in het artikel 'Partijtucht : sluipend gif voor de democratie' duidelijk aangeeft, kwam Hitler aan de macht door de fractiediscipline van enkele partijen. De NSDAP van Hitler had helemaal geen meerderheid in het Duits parlement (Rijksdag), laat staan de nodige tweederdenmeerderheid, om hem als rijkskanselier van een coalitie vier jaar met volmachten te laten regeren. De socialisten (SPD) stemden tegen. Hitler kreeg wel de steun van voldoende andere partijen: de conservatief-nationalistische Duitse Nationale Volkspartij (DNVP), de katholieken (Zentrumspartei) en de liberalen (Deutsche Staatspartei). Met gesloten rangen schaften zij de democratie af via parlementaire weg. Hitler zou zijn volmachten nooit meer uit handen geven. Democratisch verkozen parlementsleden (van gematigde centrumpartijen...) bewezen met hun stemgedrag dat ze fractiediscipline hoger inschatten dan de democratie zelf. Niet het volk dus schafte de democratie af, wel de politieke partijen. Geen enkel bindend referendum heeft tot een dictatuur geleid, wel integendeel. De beste bescherming voor de democratie is juist het wapen van het bindend referendum in handen van de burger. Dan heeft men geen bescherming nodig van enig 'internationaal tribunaal' dat onder druk staat van ideologische of religieuse groeperingen, zoals het - nog tamelijk onschuldige - kruisbeeldenarrest duidelijk aantoont.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home