28 juni 2010

Wonen in eigen dorp

Het decreet 'Wonen in eigen streek' wordt gewijzigd. Bestaande woningen vallen er niet meer onder. Maar in plaats van keizer-koster bepalingen af te schaffen, wordt het nog complexer. De toepassing wordt zelfs uitgebreid naar meer soorten woongebieden. Zonder enige uitleg. Zo kunnen de gemeenten meer 'eigen volk' een voorkeurbehandeling geven. Zes van de zeven indieners van de wijzigingen zijn betrokken bij het bestuur van een gemeente. Heet zoiets in de gewone wereld niet 'belangenvermenging'?

Het decreet 'Wonen in eigen streek' bepaalt dat in woonuitbreidingsgebieden in 69 gemeenten, 'gronden en daarop opgerichte constructies' slechts mogen worden overgedragen aan personen die volgens een provinciale beoordelingscommissie beschikken over een voldoende band met de gemeente. Dat van de 'daarop opgerichte constructies' was er zogenaamd verkeerdelijk ingeslopen. Hierdoor waren er recent enkele problemen opgedoken bij de verkoop van een bestaande woning in een woonuitbreidingsgebied aan mensen van buiten de gemeente. De regeling kwam hiermee ook in communautair vaarwater terecht, want Le Soir was er als de kippen bij om te stellen dat het erom ging Franstaligen te discrimineren. Enkele Franstalige koppels konden hun 'droomhuis' niet kopen in Koksijde of in Dilbeek. Met Franstalig zijn had dit allemaal niets te maken, alleen met een onvoldoende geachte band met de gemeente. (Eerder daarover bericht, zie bv 'Reynebeau bakt het nog veel bruiner dan (ema)' en ook 'Derde keer: de kwakkels over bouwkavels')

Niet afgeschaft, wel 'verfijnd'

Minister Freya Vanden Bossche zegde daar reeds tijdens de plenaire vergadering van het Vlaams parlement op 3 maart '10 over: "We zijn het met elkaar eens dat wonen in eigen streek niet mag betekenen dat voor huizen die er al staan, allerlei stringente regels zouden gelden, maar enkel voor de nog te bouwen woningen in die woonuitbreidingsgebieden. Dat decreet moet snel worden aangepast." Het werd geen ontwerp van decreet van de minister, maar een voorstel van decreet, op 12 mei '10 ingediend door leden van de meerderheidspartijen, en op 10 juni '10 aangenomen in de commissie 'Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie'. (Stuk 542 (2009-2010) – Nr. 1-3, houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid). Zo omzeilt men - nog maar eens weer - het advies van de Raad van State. In plaats van de regeling te schrappen, wordt hij alleen 'verfijnd'. In het verslag van de besprekingen kan men lezen dat er gemeld werd dat Valerie Taeldeman een schriftelijke vraag heeft gesteld over de provinciale beoordelingscommissies (Vr. en Antw. Vl. Parl. 2009-10, 11 mei 2010, eel. nr. 233 Taeldeman). Uit het antwoord van minister Van den Bossche blijkt dat die op dat moment 169 dossiers hadden beantwoord. Elf van die dossiers hadden een negatief advies ontvangen. En geen enkel parlementslid stelt zich de vraag of men nu al decreten moet maken voor enkele honderden dossiers per jaar, en of men dat niet best, als een of andere regeling gewenst is, dit op gemeentelijk vlak laat beslissen, in de gemeenten die geld willen stoppen in het aanbieden van goedkope bouwkavels aan hun trouwe bewoners. Ook geen amendementen van de oppositie. Maar ja, het decreet werd de donderdag voor de federale verkiezingen besproken en goedgekeurd, en dan hebben de meeste leden van het Vlaams parlement wel iets beters te doen zeker...

Er wordt dus weer vlijtig keizer-koster gespeeld. Hierbij wordt niet een korte tekst gemaakt die zegt: 'opgerichte constructies' wordt geschrapt, want het gaat alleen om gronden. In tegendeel, er wordt een bijkomende tekst ingevoegd. Want blijkbaar was dat van die 'opgerichte constructies' slechts een vergissing voor de woningen die er reeds stonden, niet voor woningen die er na 22 september 2009 worden gebouwd (datum waarop de regeling in werking trad). Voor die nieuw gebouwde woningen zal later wel gelden dat ze alleen nog mogen verkocht worden aan mensen met een voldoende band met de gemeente. De provinciale beoordelingscommissies krijgen zo dus gegarandeerd voor eeuwig werk. De wijziging bepaalt dat de regels van wonen in eigen streek niet van toepassing zijn:

– in gebieden waarvoor al voor 22 september 2009 een plan van aanleg was aangenomen;
– in gebieden waarvoor al voor 22 september 2009 een verkaveling was vergund;
– voor woningen die al voor 22 september 2009 zijn opgericht.

De decreettekst hierover is wel iets ingewikkelder. Er zullen zich later zeker problemen voordoen met wat moet verstaan worden onder een woning die 'opgericht is' voor 22 september 2009. Afhankelijk daarvan zal namelijk al of niet het voorkeurrecht gelden.

Wonen in eigen serre..

Er was nog een ander foutje in de decreettekst geslopen. De regels van wonen in eigen streek waren van toepassing op alle 'opgerichte constructies'. Dus ook op parkeergarages of zelfs serres en elektriciteitspalen. Dat was ook weer niet de bedoeling, en dus wordt 'opgerichte constructie' vervangen door 'opgerichte woningen'. Een woning wordt gedefinieerd als "elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande". Zowel eengezinswoningen als appartementen, studio’s, kamers en studentenkamers vallen onder die omschrijving.

Ruimer toepassingsgebied zonder motivatie

Het toepassingsgebied van het wonen in eigen streek wordt uitgebreid, van woonuitbreidingsgebieden naar de 'reservegebieden voor woonwijken' en naar 'woonaansnijdingsgebieden'. Dat wordt gerechtvaardigd met een verwijzing naar de wijzigingen aan de Codex Ruimtelijke Ordening die parallel in voorbereiding is, waar dit ook gebeurt. Bij die wijzigingen aan de Codex blijkt het om amendement nr. 52 te gaan (geen advies van de Raad van State dus..), waarbij daar dan weer verwezen wordt naar de geplande wijziging van het toepassingsgebied van de regeling voor Wonen in eigen streek: "Het is aangewezen om een parallele regeling uit te werken voor de mogelijkheid voor sociale woonorganisaties om woonuitbreidingsgebieden aan te snijden, geregeld in artikel 5.6.6, §1, van de Codex," leest men in de verantwoording bij dat amendement nr. 52. Handig toch: A verwijst naar B, en B verwijst naar A... In beide wijzigingen komt men echter niet te weten waarom die uitbreiding nodig is, noch wat nu eigenlijk die gebieden zijn, laat staan om hoeveel hectare het zou gaan. Dat ruikt naar zelfbediening van de gemeenten, die zo meer 'eigen volk' kunnen plezieren met een voorkeurbehandeling in meer gebieden. Want zes van de zeven indieners van amendement nr 52 (dezelfde als de indieners van het volledige wijzigingsdecreet Codex RO, stuk 349, 2009-2010) zijn betrokken bij het bestuur van een gemeente: Wilfried Vandaele (N-VA) is schepen in De Haan, Lode Ceyssens (CD&V) is burgemeester van Meeuwen-Gruitrode, Bart Martens (SP.A) is gemeenteraadslid in Antwerpen, Valerie Taeldeman (CD&V) is schepen van Maldegem, Michèle Hostekint (SP.A) is voorzitter van de gemeenteraad van Roeselare en Tinne Rombouts (CD&V) is eerste schepen van Hoogstraten. Alleen indienster Liesbeth Homans (N-VA) heeft geen functie in een gemeente. Heet zoiets in de gewone wereld niet 'belangenvermenging'?

Halle-Vilvoorde: verdere problemen aangekondigd

Wonen in eigen streek is van toepassing in 69 gemeenten, waaronder een aantal in Halle-Vilvoorde. Daar betreft het niet alleen kavels, of woningen gebouwd vanaf september 2009, maar ook het verhogen van twee naar vier bouwlagen. Geldt de voorkeur voor 'eigen volk' bij het optrekken van twee bijkomende verdiepingen alleen voor die twee nieuwe, en alleen in specifieke gebieden? Of geldt dan op heel het grondgebied van de gemeente de regels van voorkeur voor eigen volk voor de vier verdiepingen, als er twee verdiepingen worden bijgebouwd? Het debat dat daarover gevoerd werd in de commissie, heeft die vraag alles behalve duidelijk beantwoord, wel integendeel. Volgens Eric Van Rompuy zal voor het toestaan van hoogbouw in bepaalde woongebieden een gemeente een behoefte moeten aantonen en de goedkeuring van hogere overheden nodig hebben. In dat geval wordt ook het wonen in eigen streek van toepassing: "Dit zal aanleiding geven tot de vraag of voor de hogere bouwlagen andere regels gelden dan voor de lagere. Moeten kopers van appartementen in de hogere bouwlagen een band aantonen met de gemeente, in tegenstelling tot kopers van de lager gelegen appartementen", stelt hij retorisch, zonder op de vraag te antwoorden. Hij zegt nu al, in aanwezigheid van Van Eyken (Union Francophone), dat "het risico bestaat dat de Franstaligen hiervan een karikatuur zullen maken." Een voorzet voor Van Eyken, die alleen nog maar moet binnentrappen? We zijn straks dus waarschijnlijk weer vertrokken voor een rondje 'Vlamingen baschen', gesponsord en gefaciliteerd door knoeiteksten van het Vlaams parlement. Leert dit dan nooit bij? (zie hieronder: 'Wonen in de Vlaamse rand', de betreffende decreettekst en de lijst van 69 gemeenten).

De semipublieke rechtspersonen

Een van de doelstellingen van het decreet Grond- en Pandenbeleid is dat minimaal 25 percent van de onbebouwde bouwgronden en kavels in eigendom van Vlaamse besturen en Vlaamse semipublieke rechtspersonen beschikbaar moet gesteld worden voor het creëren van een sociaal woonaanbod. De gemeenten moeten, samen met de andere publieke actoren op hun grondgebied, afspraken maken die ertoe leiden dat minimaal 25 percent van de realiseerbare onbebouwde bouwgronden en kavels die eigendom zijn van de publieke sector binnen een gemeente, worden bestemd voor een sociaal woonaanbod. Echter, zoals eerder gemeld (Zie artikel: 'Impact grond- en pandenbeleid fout ingeschat? Helemaal niet ingeschat!'), is het onmogelijk te achterhalen wie die 'Vlaamse semipublieke rechtspersonen' allemaal zijn. Er is hiervoor een heel eenvoudige oplossing, die veel geld spaart, en de zeer omslachtige, niet sluitende oplijsting door de gemeenten uit de wereld helpt: schrap gewoon die schimmige semipublieke rechtspersonen in het decreet. Zo eenvoudig mag het natuurlijk nooit worden. Dus wordt nu in de decreetswijziging nog maar eens tekst toegevoegd, waarbij de berekening voor de semipublieke rechtspersonen 'facultatief' wordt gemaakt, wat dat ook mag betekenen. Meer komt men in de toelichting niet te weten. In de wijzigingstekst van het decreet zelf is er sprake van, dat "in afwijking van artikel 4.1.7, eerste lid, elke gemeente in de periode 2009-2020, voor haar grondgebied, de gezamenlijke oppervlakte van de onbebouwde bouwgronden en kavels, in eigendom van Vlaamse semipublieke rechtspersonen, kan berekenen." Ze kan, maar hoeft dus niet. Een dergelijke decreettekst trekt toch nergens op, als men niet kan achterhalen wie die rechtspersonen nu eigenlijk zijn.

Nog andere wijzigingen

Naast de wijzigingen met betrekking tot het wonen in eigen streek bevat het voorstel van decreet een aantal, volgens de indieners belangrijk geachte correcties, van bepalingen die in het Grond- en Pandendecreet tot interpretatiemoeilijkheden of juridisch-technische problemen hebben geleid: in verband met de overdracht van het leegstandsregister naar een intergemeentelijk samenwerkingsverband, over de minimumaanslag voor een leegstaand gebouw, de norm met betrekking tot het sociale woonaanbod in een vergunning van een verkavelingsproject, e.a.

Tot slot

Een advies bij de Raad van State kon dus weer omzeild worden. Uit het verslag: "De heer Christian Van Eyken merkt op dat minister Van den Bossche naar aanleiding van de hoger vermelde actuele vraag van de heer Vandaele heeft aangekondigd snel een hersteldecreet in te dienen. Persoonlijk heeft de minister aan de heer Van Eyken meegedeeld dat de regering een ontwerptekst klaar heeft. Het verbaast hem dat de meerderheid nu kiest voor de procedure van een voorstel van decreet, ondertekend door leden van haar drie fracties.
De heer Jan Penris (voorzitter van de commissie) noemt dit een omzeiling van de verplichte toetsing door de Raad van State.
Dat had ook de heer Christian Van Eyken vermoed. Dit kan volgens hem de rechtszekerheid van de tekst in het gedrang brengen. De toekomst zal dat moeten uitwijzen.
Daarom zou de heer Penris het beter hebben gevonden als de hier voorliggende verbeteringsvoorstellen wel de toets van de Raad van State hadden moeten doorstaan. Als jurist vreest de commissievoorzitter dat de zogenaamde verbeteringen die nu worden aangebracht, in de toekomst tot nieuwe betwistingen en interpretatiemoeilijkheden zullen leiden. Wie decreetgevend werk wil produceren, doet er goed aan het advies van de Raad van State te vragen. Daarvoor bestaat ook een snelprocedure. De heer Penris vermoedt echter dat de ondertekenaars een negatieve toetsing vrezen."

Net zoals voor het voorstel van amendement 52 bij de wijzigingen van de Codex RO, zijn zes van de zeven indieners van dit decreet betrokken bij het bestuur van gemeenten: Wilfried Vandaele (N-VA) is schepen in De Haan, Bart Martens (SP.A)gemeenteraadslid in Antwerpen, Valerie Taeldeman (CD&V) schepen in Maldegem, Michèle Hostekint (SP.A) voorzitter gemeenteraad Roeselare, Dirk de Kort (CD&V) burgemeester van Brasschaat, Eric Van Rompuy (CD&V) schepen in Zaventem. Liesbeth Homans (N-VA) heeft als enige indiener geen functie in een gemeente. Heet zoiets in de gewone wereld niet 'belangenvermenging'?

Het voorstel van decreet werd aangenomen met 8 stemmen bij 2 onthoudingen. De Commissie bestaat uit 16 vaste leden en 15 plaatsvervangers. Zo ontstaat dus wetgeving met slechts 8 stemmen, en zes op de zestien die afwezig waren. Waarvoor betalen we eigenlijk zoveel geld aan zoveel parlementsleden, als ze nog niet eens aanwezig kunnen zijn bij de bespreking en de stemming van decreten? Nog afgezien van het feit dat de aanwezigen dan weer lamentabele teksten produceren. Het voorstel van decreet staat op de agenda van de plenaire vergadering van 30 juni 2010. Naar gewoonte zullen alle aanwezige parlementsleden van de meerderheid op de groene knop drukken...

Parlementair dossier nr. 542, 2009-2010 ___________________________________________________________________

Wonen in de Vlaamse rand

Uit de bespreking van het wijzigingsdecreet:

De heer Christian Van Eyken (Union Francophone) komt terug op de opmerking van de heer Van Rompuy dat in de Vlaamse rand rond Brussel nog nauwelijks uitbreidingsgebieden mogelijk zijn. Maar bevatte het oorspronkelijke decreet niet precies daarom voor die regio de uitzondering dat deze principes daar van toepassing zijn op alle bouwgrond?

De heer Eric Van Rompuy antwoordt dat de gewestplannen voor Halle-Vilvoorde in de woningbouw maximaal twee bouwlagen toelaten. Maar in het planningsproces voor het ‘Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel’ staat dat gemeenten in afwijking van het gewestplan initiatieven kunnen nemen om meer woonlagen toe te staan. Vroeger was hiervoor een BPA nodig, nu kunnen de gemeenten zelf deze beslissing nemen op voorwaarde dat ze een woonstudie maken. In dat geval wordt het aspect wonen in eigen streek van het Grond- en Pandendecreet toepasbaar. De verkoop van een dergelijk appartementsgebouw met drie of vier bouwlagen is onderhevig aan deze regelgeving.
De filosofie van het VSGB komt erop neer dat inbreiding wordt aangereikt als alternatief voor de bijna afwezige mogelijkheid tot woonuitbreiding. Gronden en huizen zijn immers vaak te duur voor jonge gezinnen, vandaar de versoepeling van de mogelijkheid om appartementen te bouwen. Zo blijft ook de open ruimte buiten schot.
Al in de jaren zeventig bleek dat in gemeenten als Zellik en Sint-Stevens-Woluwe de hoogbouw van grote appartementsgebouwen vooral tot de inwijking van Franstalige Brusselaars leidde. Mede om communautaire redenen hebben de gewestplannen deze hoogbouw aan banden gelegd en de beperking tot twee woonlagen ingevoerd, legt de heer Van Rompuy uit.
Een woonuitbreidingsgebied aansnijden kan alleen op voorwaarde dat een woonbehoeftestudie aantoont dat het niet meer mogelijk is om nog woningen te realiseren aan redelijke prijzen. Ook voor het toestaan van hoogbouw in bepaalde woongebieden zal een gemeente een dergelijke behoefte moeten aantonen en de goedkeuring van hogere overheden nodig hebben. In dat geval wordt ook het wonen in eigen streek van toepassing. De heer Van Rompuy voorspelt dat dit aanleiding zal geven tot de vraag of voor de hogere bouwlagen andere regels gelden dan voor de lagere. Moeten kopers van appartementen in de hogere bouwlagen een band aantonen met de gemeente, in tegenstelling tot kopers van de lager gelegen appartementen? Het risico is dat de Franstaligen hiervan een karikatuur zullen maken. De filosofie van het decreet blijft echter duidelijk en verdedigbaar.

Om een karikatuur te verhinderen, zou er toch duidelijkheid moeten zijn, repliceert de heer Christian Van Eyken. Stel dat iemand in Zaventem een appartementsgebouw bouwt met vier bouwlagen, nadat de gemeente deze afwijking op het gewestplan volgens de juiste procedures heeft toegestaan. Is dan het wonen in eigen streek van toepassing?

De heer Eric Van Rompuy bevestigt dit. In een dergelijk geval is het decreet van toepassing op alle vier lagen van het appartementsgebouw.

Mevrouw Liesbeth Homans wijst op de voorwaarde dat het betreffende gebouw in woonuitbreidingsgebied ligt. De heer Christian Van Eyken repliceert dat het voorbeeld van de heer Van Rompuy ook van toepassing is in gewone woonzones. Door de afwijking van het gewestplan worden ook dat woonuitbreidingsgebieden. Dat laatste nuanceert de heer Eric Van Rompuy. Dergelijke gebieden blijven gewone woonzones, waar men in afwijking van het gewestplan de hoogte van de woningen mag verhogen. Het commissielid herhaalt dat de gemeente zelf het initiatief moet hebben genomen.

De heer Jan Penris vindt dat de decreetgever op zijn minst moet verduidelijken of alles wat wordt gebouwd boven de woonlagen die een gewestplan in normale omstandigheden toestaat, woonuitbreidingsgebied wordt of niet. Roept de heer Van Rompuy nu verticale woonuitbreidingsgebieden in het leven?

De heer Eric Van Rompuy antwoordt dat hij het woord woonuitbreidingsgebieden niet definieert. Precies dat moet de decreetgever nochtans doen, vindt de heer Jan Penris. Dat er onduidelijkheid zal rijzen, staat nu al vast.

De heer Christian Van Eyken is het ermee eens dat dit decreet een goede communicatie vergt. Maar wie het decreet wil verantwoorden, zal op de eerste plaats duidelijkheid moeten kunnen bieden. De net gevoerde discussie bewijst dat die nog niet is bereikt. In plaats van via brieven aan notarissen duidelijker interpretaties aan te reiken, zouden de regels zelf duidelijker moeten worden. .....

Mevrouw Michèle Hostekint stelt vast dat de heer Van Eyken nu al het bestaan van interpretatieproblemen laat uitschijnen. Maar de situatie van Halle-Vilvoorde is heel bijzonder omdat daar nauwelijks woonuitbreidingsgebied ligt. Voor de rest van Vlaanderen is het decreet hoe dan ook enkel van toepassing op nieuw te ontwikkelen woonuitbreidingsgebied en is er geen enkel misverstand mogelijk.

De heer Eric Van Rompuy herhaalt dat de gewestplannen van 1976 de bepaling bevatten dat in Halle-Vilvoorde enkel woningen met twee woonlagen kunnen worden gebouwd. Via BPA’s zijn uitzonderingen toegestaan, waardoor in sommige dorpskernen wel een derde en/of vierde bouwlaag mocht worden gebouwd. De aanleiding van de beperking in het gewestplan situeert het commissielid in het begin van de jaren zeventig. Toen werden in gemeenten als Zellik en Sint-Stevens-Woluwe hoge appartementsgebouwen opgericht, waar overigens bijna uitsluitend Franstaligen kwamen wonen. Het gewestplan van 1976 heeft dit soort gebouwen vervolgens onmogelijk gemaakt in die regio, behalve voor reeds eerder vergunde bouwprojecten. Het GRUP VSGB, waarvan de voorbereiding zich momenteel in zijn eindfase bevindt, verkiest inbreiding boven het volbouwen van open ruimte. Daarom wil het de gemeenten de mogelijkheid bieden om af te wijken van het oorspronkelijke gewestplan, op voorwaarde dat ze kunnen aantonen dat dit nodig is voor hun woningaanbod. Bij de bespreking van het ontwerp van decreet betreffende het grond- en pandenbeleid in de vorige zittingsperiode van het Vlaams Parlement, is opgemerkt dat het decreet in dergelijke gevallen van toepassing zal zijn. Overigens is het nog maar de vraag of vele gemeenten echt van plan zijn om in hun dorpskern hogere gebouwen toe te staan. Zelf zou de heer Van Rompuy dat in Zaventem niet graag zien gebeuren.

Maken dergelijke initiatieven het decreet niet van toepassing op de privémarkt, vraagt de heer Hermes Sanctorum.

Dat is ook elders al het geval, antwoordt de heer Eric Van Rompuy. Ook gewone woonuitbreidingsgebieden kunnen worden ontwikkeld door privéverkavelaars.

De heer Hermes Sanctorum vindt het nogal ingrijpend dat de beoordelingscommissies plots bij de zaak betrokken worden als iemand – mits gemeentelijke toestemming – een derde of vierde bouwlaag aan zijn gebouwencomplex toevoegt.

Eerder in het debat hoorde men dan weer het volgende:
"De heer Van Rompuy beaamt de stelling van de heer de Kort dat er dringend nood is aan communicatie, niet alleen aan de notarissen maar aan de hele bevolking. Als schepen van ruimtelijke ordening in Zaventem krijgt het commissielid regelmatig telefoons van mensen die twijfelen of ze hun woning in een dorpskom of aan een gewestweg mogen verkopen aan bijvoorbeeld een Waal uit Gembloux. Ze gaan er ten onrechte van uit dat elke verkoop van een woning aan een Franstalige een zaak is voor de beoordelingscommissie van de provincie Vlaams-Brabant. De Vlaamse overheid zal dus duidelijk moeten maken dat deze reglementering uitsluitend geldt voor woningen in een beperkt aantal welomschreven gebieden, zoals woonuitbreidingsgebieden, reservegebieden voor woonwijken of woonaansnijdingsgebieden." En wat dan met die vier verdiepingen in de 'Vlaamse rand', waarop de regeling dan wel van toepassing zou zijn, volgens zijn latere tussenkomst?

Artikel 5.3.1 van het decreet Grond en Pandenbeleid

De bijzondere overdrachtsvoorwaarde, vermeld in titel 2, geldt eveneens ten aanzien van gronden en de daarop opgerichte constructies in de gebieden die voldoen aan beide hiernavolgende voorwaarden:

1° zij maken het voorwerp uit van een planologische afwijking, hervorming of vervanging van artikel 8, §2, van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse, toegekend of ingevoerd bij een vanaf de datum van inwerkingtreding van dit decreet voorlopig vastgesteld of aangenomen bestemmingsplan, met dien verstande dat het bestemmingsplan méér woonlagen dient toe te laten dan voorafgaand aan de inwerkingtreding van dat bestemmingsplan het geval was;

2° zij zijn op het ogenblik van de ondertekening van de onderhandse overdrachtsakte gelegen in de doelgemeenten die voorkomen op de meest recente in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte lijst, vermeld in artikel 5.1.1, met dien verstande dat de onderhandse overdrachtsakte voor de toepassing van deze bepaling geacht wordt te zijn ondertekend zes maand vóór het verkrijgen van een vaste datum, indien tussen de datum van ondertekening en de datum van het verkrijgen van een vaste datum méér dan zes maand gelegen zijn.

De lijst van de 69 gemeenten

die onder die regeling vallen voor de periode van 1 september 2009 tot en met 31 augustus 2012: Aartselaar, Affligem, Antwerpen, Arendonk, Asse, Baarle-Hertog, Beersel, Bertem, Bierbeek, Blankenberge, Boechout, Boom, Boortmeerbeek, Borsbeek, Brasschaat, Bredene, De Haan, De Panne, Destelbergen, Dilbeek, Drogenbos, Duffel, Edegem, Essen, Gent, Grimbergen, Hemiksem, Herent, Hoeilaart, Hoogstraten, Hove, Kalmthout, Kapellen, Koksijde, Kortenberg, Kraainem, Leuven, Liedekerke, Linkebeek, Lovendegem, Machelen, Meise, Melle, Merchtem, Merelbeke, Middelkerke, Mortsel, Niel, Nieuwpoort, Oudenburg, Ravels, Rumst, Schelle, Sint-Genesius-Rode, Sint-Martens-Latem, Sint-Pieters-Leeuw, Stabroek, Steenokkerzeel, Tervuren, Vilvoorde, Waasmunster, Wachtebeke, Wemmel, Wezembeek-Oppem, Wijnegem, Wommelgem, Zaventem, Zingem, Zuienkerke.

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>