10 februari 2010

(RVA 2010) (deel 3) Een dozijn soorten 'gratis' extra verlof

Welkom in de Belgische Democratische Republiek, de verzorgingsstaat waar men 1 klein soort extra verlof kan nemen op kosten van het bedrijf (kort verzuim of 'klein verlet'), 1 zonder betaling van loon (om dringende redenen), en 11 soorten 'op staatskosten'. Terwijl die 11 verloven nu reeds bijna 1 miljard euro kosten, wil federaal minister Joëlle Milquet de Staat er nu nog meer laten betalen. Een voorstel voor een grondige sanering.

Een van de redenen om een kort extra verlof te mogen nemen is een overlijden in de naaste familie. Dat verlof behoort tot het 'kort verzuim', met een afwezigheid van een tot vijf dagen, in functie van de reden, met behoud van loon. Bij overlijden kan men drie dagen betaald verlof nemen, te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis. Joëlle Milquet stelt nu de uitbreiding van het overlijdensverlof voor, van 3 tot 10 dagen, waarbij de extra 7 dagen niet op kosten van het bedrijf zouden zijn, maar vergoed in het kader van de uitkering voor arbeidsongeschiktheid. Argument van Milquet: de drie dagen gaan op in lopingen om de begrafenis voor te bereiden, en de rouwverwerking begint pas daarna. Dus zou de rouwende 7 extra dagen verlof op overheidskosten krijgen om het overlijden te verwerken. Drie dagen overlijdensverlof en zeven dagen rouwverwerkingsverlof. Dat zou zogenaamd een 'blanco' operatie zijn, omdat nu al veel mensen een ziekenbriefje zouden halen om langer thuis te blijven. Een misbruik van de sociale zekerheid wordt hier als argument gebruikt om een zoveelste cadeau te doen. Het aantal speciale verlofsoorten neemt jaar na jaar toe. Zo werd vorig jaar nog een verlof wegens pleegzorg ingevoerd: maximum zes dagen per jaar, ten laste van de RVA. En als het aan Milquet ligt, komen er nog wat 'verbeteringen' bovenop: een verlenging van het adoptieverlof om het dichter te brengen bij de duur van het moederschapsverlof en een verlof om op zieke kinderen te passen. De 11 extra verloven met overheidssteun kostten in 2008 samengeteld bijna 1 miljard euro: 492,4 miljoen ten laste van het RIZIV voor moederschaps- en vaderschapsverlof en aanverwanten, en 493,8 miljoen ten laste van de RVA voor tijdskrediet en aanverwanten. Dit is een stijging van niet minder dan 16,5% in drie jaar: in 2006 kostten al die verloven samen 846,5 miljoen.

Algemene evaluatie door de NAR

In zijn rapport nr. 76 van 15 december 2009 maakt de Nationale Arbeidsraad (NAR), waarin werkgevers en vakbonden samenzitten, een 'Algemene evaluatie van de bestaande verlofstelsels'
De bijlagen bij het rapport.
(Onderaan dit artikel maak ik een samenvatting van de verschillende verlofsystemen, overgenomen uit het rapport).

La Libre Belgique maakte mij op het rapport attent, door een artikel van 2 blz. in haar uitgave van maandag 8 februari '10, over 'les congés thématiques': 'Les belges se ruent sur les congés'.
La Libre deed er zelfs een kleine poll over: 'Pensez-vous que les Belges abusent des congés thématiques?' Ik geef hem voor wat hij waard is:
Neen, zeggen 637 deelnemers: 57.54%
Ja, zeggen 470 deelnemers: 42.46%
Totaal aantal stemmen (09.20.10, 18 uur): 1.108

In zijn aanbevelingen stelt deze Raad een soort veto tegen Milquet: "De Raad acht het niet wenselijk dat nieuwe maatregelen of uitbreiding van bestaande maatregelen worden ingevoerd zonder unaniem akkoord van de sociale partners in die Nationale Arbeidsraad." Ze willen zelf werk maken van een voorstel, op basis van hun algemene evaluatie: "De sociale partners verbinden er zich toe om in een tweede fase in 2010 in de Raad een omstandiger studie van de bestaande verlofstelsels te verrichten met het oog op concrete voorstellen voor een vereenvoudiging en een grotere samenhang van de verschillende soorten van verloven. Daarbij zal... de aandacht vooral uitgaan naar het wegwerken van bepaalde overlappingen tussen de verschillende verlofstelsels, die in dit rapport zijn geconstateerd, en naar de lacunes die in het licht zijn gesteld voor de uitoefening van bepaalde rechten."

Collectivisering van privé keuzes

Is er niet meer nodig dan vooral 'het wegwerken van overlappingen' tussen de verlofstelsels? Vijf soorten extra verlof zijn duidelijk het collectiviseren van privé keuzes en situaties, waarvan me zich toch moet afvragen of we die allen samen moeten betalen, en of ze niet eerder door de betrokkene moeten gedragen worden. In totaal kostten de volgende vijf verloven 134,2 miljoen in 2008:

- Het ouderschapsverlof, dat ondermeer kan in de vorm van een volledige schorsing van de arbeidsprestaties gedurende 3 maanden, opneembaar in periodes van 1 maand, vergoed door de RVA;
- Palliatief verlof, waarbij elke werknemer per patiënt, gedurende een periode van een maand de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst volledig kan schorsen, met een RVA vergoeding;
- Vaderschapsverlof: het recht om gedurende tien dagen van het werk afwezig te zijn ter gelegenheid van de geboorte van een kind. De eerste drie dagen van het verlof worden volledig vergoed door de werkgever. Voor de volgende zeven dagen ontvangt de werknemer een uitkering van het RIZIV;
- Adoptieverlof: om het onthaal van een kind in het kader van een adoptie mogelijk te maken, heeft de werknemer recht op adoptieverlof van maximum zes weken indien het kind bij het begin van dit verlof de leeftijd van drie jaar niet heeft bereikt, en maximum vier weken indien het kind ouder is dan drie jaar en de leeftijd van acht jaar niet heeft bereikt. De eerste drie dagen van dat verlof worden volledig vergoed door de werkgever. De werknemer ontvangt voor de volgende dagen een uitkering ten laste van het RIZIV;
- Pleegzorgverlof: een werknemer die officieel is aangesteld als pleegouder heeft het recht om van het werk afwezig te zijn voor de vervulling van verplichtingen en opdrachten of om het hoofd te bieden aan situaties die voortvloeien uit de plaatsing in zijn gezin van een of meer personen die in het kader van die pleegzorg aan hem zijn toevertrouwd. De duur van dat verlof is maximum 6 dagen per jaar, vergoed door de RVA.

De mentaliteit die daar vermoedelijk achter zit kan men wellicht als volgt verwoorden: "Blijf van mijn verworven jaarlijkse vakantie af. Die is heilig. Als er iets speciaals in mijn leven gebeurt, moet ik naast die vier weken vakantie ook nog op kosten van iedereen verlof kunnen nemen. Daarnaast wil ik zoals elk jaar naar... (Blankenberge, Barvaux, Benidorm, de Balearen,..) kunnen gaan (of mijn woonkamer Behangen)." Dat zijn allemaal cadeau's uit een tijd waarin het geld blijkbaar niet op kon, en elk speciaal voorval in het leven goed was voor een extra verlof, en men toch doorbetaald werd ten laste van iedereen.

Waarom kan men hiervoor niet (een deel van) zijn jaarlijkse vakantie opnemen? En waarom niet, als het langer duurt, verlof zonder wedde nemen? Of gebruik maken van de ondertussen uitgebreide varianten in het tijdskrediet? Als die 5 verloven niet eenvoudig kunnen worden afgeschaft, dan moet men ze minstens opnemen in het systeem van 'kort verzuim', en wat meer dan drie of vijf dagen duurt, laten vallen onder verlof (zonder wedde) om dwingende redenen. Dat bespaart de overheid (ons dus) bovendien ook nog een uitgebreide administratie, want noch RIZIV noch RVA zouden hier nog moeten in tussenkomen. Die vijf verlofregelingen waren goed voor afgerond 104.000 dossiers in 2008, tegen 125.000 voor het tijdskrediet. Een zeer grote berg dossiers zou dus overbodig worden. De uitgespaarde 134,2 miljoen en de uitgespaarde overheidskosten worden dan aan de privé bedrijven gegeven in de vorm van een lastenverlaging. Want zij betalen nu al de kosten voor het 'klein verlet' waarin de vijf verloven hierboven ingebed worden.

Wat heeft de RVA met pleegzorg te maken?

Naast het tijdskrediet worden nu ook nog betaald door de RVA: ouderschapsverlof, palliatief verlof, verlof voor verzorging van een zwaar ziek familielid, verlof voor verzorging van een zwaar ziek kind dat in een ziekenhuis opgenomen is en verlof wegens pleegzorg.
Ten laste van het RIZIV zijn: moederschapsverlof (inclusief profylactisch verlof gekoppeld aan de moederschapsbescherming, borstvoedingsverlof en borstvoedingspauzes), vaderschapsverlof en adoptieverlof.

Vooreerst kan men dus de vijf hiervoor genoemde speciale verloven schrappen. Dan blijven over,
- ten laste van de RVA: tijdskrediet, verlof voor verzorging van een zwaar ziek familielid, verlof voor verzorging van een zwaar ziek kind dat in een ziekenhuis opgenomen is;
- ten laste van het RIZIV blijft dan alleen het moederschapsverlof (inclusief profylactisch verlof gekoppeld aan de moederschapsbescherming, borstvoedingsverlof en borstvoedingspauzes).

Voor die 4 overblijvende extra verlofstelsels met overheidssubsidie: dat de sociale partners maar snel concrete voorstellen voor een vereenvoudiging en een grotere samenhang van de verschillende soorten van verloven uitwerken. Als ze de moed hebben om echt te vereenvoudigen, kan verlof voor verzorging van een zwaar ziek familielid en verlof voor verzorging van een zwaar ziek kind dat in een ziekenhuis opgenomen is, geïntegreerd worden in het systeem van het tijdskrediet. Dat is al 'een recht', zonder een reden te moeten opgeven. Dus kunnen die twee verzorgingsverloven daarin hun plaats vinden, mits eventueel wat aanpassingen aan de bestaande modaliteiten, en als specifiek systeem geschrapt worden.

Vandaag al worden in de praktijk de verschillende - afschafbare - verlofstelsels gecombineerd met het tijdskrediet. In een ABVV brochure van januari '10: "De vakbondsafgevaardigden doen er dus goed aan de werknemers aan te raden eerst deze rechten (NvdR: ouderschaps-, paliatief verlof...) uit te putten alvorens aan de rechten op tijdskrediet of vierdagenweek te beginnen!" Waarom? Omdat deze niet onder de drempel van de vijfprocentregel vallen (als 5% van de medewerkers al tijdskrediet opnamen, mag de werkgever het begin van het verlof in tijdskrediet uitstellen) en ze beter vergoed worden. ABVV brochure: "Denk er om: de beter vergoede zorgverloven mag de werkgever nooit weigeren, zelfs als de 5 %-drempel is overschreden." Men begint dus met een van die beter betaalde 'rechten', om daarna over te stappen op tijdskrediet. Verlof 'a la carte', wat meer opbrengt wordt eerst opgenomen. (Brochure ABVV over 'Tijdskrediet, Vierdagenweek, Extra mogelijkheden vanaf 50 jaar')

Van dertien naar vier systemen

Als de sociale partners echt werk maken van vereenvoudiging blijft dus over: Kort Verzuim, Dwingende reden, Tijdskrediet en Moederschapsverlof (met integratie hierin van de 'afgeleiden': profylactisch verlof gekoppeld aan de moederschapsbescherming, borstvoedingsverlof en borstvoedingspauzes). Van dertien naar vier systemen, naast het jaarlijks verlof. Meer moet dat echt niet zijn. Joëlle Milquet zou zich beter daarvoor inzetten.

Wat voorafging

(RVA 2010) (deel 1) - Een must voor 2010: één statuut voor alle werknemers
(RVA 2010) (deel 2) RVA: de grabbelton voor alleman
______________________________________________________________________

De dertien verlofstelsels, buiten de jaarlijkse vakantie(Samenvatting van het rapport van de NAR)

A. Kort verzuim

Kort verzuim is het recht van de werknemer om met behoud van zijn normaal loon van het werk afwezig te blijven ter gelegenheid van bepaalde familiale gebeurtenissen of voor de vervulling van bepaalde staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten. Maximum 5 dagen per jaar. In de meerderheid van de sectorale regelingen wordt het recht op klein verlet uitgebreid, zowel wat het aantal dagen als wat de gebeurtenissen betreft. Zo wordt meermaals een kort verzuim voorzien bij miskraam van de partner of bij een verhuis van de hoofdverblijfplaats van de werknemer. Voor de afwezigheidsdagen bij kort verzuim is het normaal loon verschuldigd. Uit de cijfers van de Unie van Sociale Secretariaten blijkt dat het aantal werknemers dat een klein verlet neemt op drie jaar tijd is toegenomen van 308.238 in 2006 tot 407.616 in 2008, namelijk met 32,2 %. In totaal werden in 2006 629.370 dagen kort verzuim opgenomen, dat aantal nam toe tot 823.532 in 2008 (+ 30,9 %).

B. Dwingende reden

Een werknemer heeft recht om van het werk afwezig te zijn om dwingende redenen. Deze afwezigheid wordt ook wel "familiaal verlof" genoemd. Indien er zich een dwingende reden voordoet, heeft de werknemer het recht om afwezig te blijven gedurende de tijd dat zijn tussenkomst is vereist, maar de maximumduur van de afwezigheid is beperkt tot 10 arbeidsdagen per kalenderjaar. Voor de dagen afwezigheid wegens dwingende reden moet geen loon worden betaald. In sommige gevallen kan een individueel of collectief akkoord wel voorzien in de betaling van loon. In 7 van de 43 paritaire (sub)comités die hierover een regeling afsloten, wordt voorzien in de doorbetaling van het loon gedurende maximum de eerste 5 dagen verlof wegens dwingende redenen. Uit de cijfers van de Unie van Sociale Secretariaten blijkt dat in 2006 108.517 werknemers een beroep deed op de regeling van dwingende redenen. In 2008 waren dat er in totaal 147.704 (+ 36,1 %). Het aantal dagen verlof dat om dwingende redenen werd opgenomen bedroeg in 2006 202.853, in 2008 waren dat er 318.792 (+ 57,2 %).

C. Tijdskrediet (vroeger 'loopbaanonderbreking')

Het stelsel beoogt een betere combinatie tussen het beroeps- en het gezinsleven. Aangezien het niet langer gaat om een tewerkstellingsmaatregel, wordt de vervangingsplicht afgeschaft vanaf 1 januari 2002. Verschil met het oude systeem is dat het tijdskrediet niet langer afhankelijk is van het akkoord van de werkgevers maar tot op een bepaalde grens een aantal rechten op een volledige en gedeeltelijke loopbaanonderbreking toekent aan de werknemers. Ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 bis hebben werknemers uit de privésector:
1) een recht op tijdskrediet voor minstens 3 maanden tot één jaar, met de mogelijkheid tot uitbreiding bij collectieve arbeidsovereenkomst tot hoogstens 5 jaar; dit krediet kan worden opgenomen in de vorm van een volledige schorsing van de arbeidsprestaties of een vermindering van prestaties tot een halftijdse betrekking
2) een recht op 1/5de-loopbaanvermindering voor minstens 6 maanden en maximum 5 jaar
3) een recht voor werknemers van 50 jaar en ouder op een 1/5-loopbaanvermindering of een vermindering van prestaties tot de helft, zonder beperking qua duur.

Uit de cijfers van de RVA blijkt dat het totaal aantal werknemers met een tijdskrediet van 2006 tot 2009 is toegenomen met 22,38% (van 102.164 in 2006 naar 125.025 in 2009). Samen met de evolutie van het aantal gerechtigden in tijdskrediet kan ook een toename worden vastgesteld van het eraan geaffecteerde budget. Het totaal budget voor tijdskrediet steeg met ongeveer 19% tussen 2006 en 2008 (309,3 miljoen euro in 2006 tot 369,4 miljoen euro in 2008).

D. Ouderschapsverlof

Werknemers hebben recht op ouderschapsverlof naar aanleiding van de geboorte of adoptie van hun kind, op voorwaarde dat ze minstens 12 maanden hebben gewerkt tijdens de 15 maanden die aan de aanvraag voorafgaan. Het ouderschapsverlof kan onder drie vormen worden opgenomen:
- een volledige schorsing van de arbeidsprestaties gedurende 3 maanden, opneembaar in periodes van 1 maand;
- als de werknemer voltijds werkt, halvering van de arbeidsprestaties gedurende een periode van 6 maanden, opneembaar in periodes van 2 maanden;
- als de werknemer voltijds werkt, een vermindering van de arbeidsprestaties met 1/5de gedurende 15 maanden, opneembaar in periodes van 5 maanden.

Uit de cijfers van de RVA kan worden afgeleid dat het aantal werknemers met ouderschapsverlof tijdens de onderzochte periode sterk is toegenomen. Van 2006 ging het van 31.507 werknemers in totaal naar 42.204 werknemers in 2009. Dat betekent dat in 3 jaar tijd hun aantal met 33,94 % (10.697) is toegenomen. Samen met die toename van het aantal gerechtigden met ouderschapsverlof kan ook een toename worden vastgesteld van het eraan geaffecteerde budget. Het totaal budget voor ouderschapsverlof steeg met 21,58% tussen 2006 en 2008 (79, 5 miljoen euro in 2006 tot 96,5 miljoen euro in 2008).

E. Palliatief verlof

Het palliatief verlof is een specifieke vorm van loopbaanonderbreking die elke werknemer het recht geeft om de uitvoering van zijn arbeidsprestaties volledig te schorsen of zijn arbeidsprestaties te verminderen met de bedoeling zich te wijden aan de palliatieve verzorging van een persoon die aan een ongeneeslijke ziekte lijdt. Deze persoon hoeft geen familielid te zijn. Het palliatief verlof kan op verschillende manieren worden opgenomen:
- Elke werknemer (voltijds of deeltijds tewerkgesteld) kan, per patiënt, gedurende een periode van een maand de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst volledig schorsen, in het kader van het verlof voor palliatieve verzorging. Deze periode kan één keer met een maand worden verlengd
- Elke voltijdse werknemer of deeltijdse werknemer wiens wekelijkse arbeidstijd minstens 3/4 van de wekelijkse arbeidstijd van een voltijds tewerkgestelde werknemer bedraagt, kan, per patiënt, gedurende een periode van een maand zijn arbeidsprestaties verminderen met 1/5 of 1/2. Deze periode kan één keer met een maand worden verlengd.

Uit de door de RVA verstrekte cijfers kan worden afgeleid dat het aantal gerechtigden op dat verlof in stijgende lijn gaat: 193 in 2006 en 231 in 2009. Het aantal gerechtigden is over een periode van drie jaar dus gestegen met 19,69 %. Het totale budget dat voor dit verlof wordt uitgetrokken, steeg tussen 2006 en 2008 met 14,97 % (708.445 euro in 2006 en 814.509 euro in 2008).

F. Verlof voor verzorging van een zwaar ziek familielid

Elke werknemer heeft het recht om de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst volledig of gedeeltelijk te schorsen om een zwaar ziek gezinslid, d.i. elke persoon die met de werknemer samenwoont, of een zwaar ziek familielid, d.i. een bloed- of aanverwant tot de tweede graad, bij te staan of te verzorgen. Elke werknemer (voltijds of deeltijds tewerkgesteld) kan, per patiënt, gedurende een maximumperiode van 12 maanden de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst volledig schorsen. Deze onderbrekingen moeten telkens worden genomen voor periodes van minimum één maand en maximum drie maanden. Voor de alleenstaande werknemer wordt, in geval van zware ziekte van zijn kind dat hoogstens 16 jaar oud is, de maximumperiode van 12 maanden volledige schorsing uitgebreid naar 24 maanden en wordt de maximumperiode van 24 maanden vermindering van arbeidsprestaties uitgebreid naar 48 maanden. Ook deze onderbrekingen moeten telkens worden genomen voor periodes van minimum één maand en maximum drie maanden. Uit de door de RVA verstrekte cijfers kan worden afgeleid dat het aantal gerechtigden op dit verlof fors stijgt: in 2006 waren er 4.770 gerechtigden, tegenover 7.598 in 2009. Over een periode van drie jaar steeg het aantal gerechtigden op dit verlof dus met 59,28 %. Het totale budget dat voor dit verlof wordt uitgetrokken, steeg tussen 2006 en 2008 met 41,67 % (19.138.618 euro in 2006 en 27.114.050 euro in 2008).

G. Verlof voor verzorging van een zwaar ziek kind dat in een ziekenhuis opgenomen is

De werknemer die zorg wil verlenen aan een zwaar ziek kind dat in een ziekenhuis opgenomen is, moet thans een beroep doen op het recht dat is toegekend in het kader van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998. Hij moet minstens een maand van zijn werk afwezig zijn, terwijl die duur niet altijd nodig is. Tijdens dat verlof zou het loonverlies van de werknemer worden gecompenseerd door een uitkering ten laste van de RVA, in het kader van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaan-onderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid. (Geen bedragen vermeld bij dit systeem).

H. Moederschapsverlof

Het moederschapsverlof bedraagt 15 weken, verdeeld in prenataal en postnataal verlof, voor elk levend geboren kind. Die periode kan worden verlengd in geval van meerlingen. De bevalling na 180 dagen zwangerschap van een doodgeboren kind opent eveneens het recht op moederschapsverlof. Voor die termijn zal de bevalling van een doodgeboren kind worden beschouwd als een miskraam en worden vergoed als een ziekte. Het moederschapsverlof wordt vergoed door het RIZIV ten belope van 82 % van het onbegrensde brutoloon gedurende de eerste dertig dagen. De uitkering gedurende de rest van het verlof is beperkt tot 75 % van het begrensde loon. Het aantal gerechtigden op moederschapsverlof stijgt tussen 2006 en 2008 met 7,2 %, gaande van 85.000 eenheden in 2006 naar meer dan 90.000 gerechtigden in de loop van 2008. De kosten van het stelsel zijn van 2006 tot 2008 met 12 % gestegen en bedragen 390.871.346 euro in 2008.

I. Profylactisch verlof gekoppeld aan de moederschapsbescherming

1. Periode van verwijdering van de zwangere werkneemster
In het algemenere kader van de moederschapsbescherming moet de werkgever, zodra hij in kennis is gesteld van de zwangerschap van een werkneemster die is blootgesteld aan een aantal risico's in de onderneming, de nodige maatregelen nemen. De werkgever kan de uitvoering van de arbeidsovereenkomst schorsen indien een overplaatsing technisch of objectief niet mogelijk is of om gegronde redenen redelijkerwijs niet kan worden verlangd. Naargelang de risico's waaraan de werkneemster is blootgesteld, moet de beslissing van de verwijdering worden genomen door de werkgever of, op verzoek van de werkgever, op voorstel van de arbeidsgeneesheer. Vanaf 1 januari 2010 heeft elke vrouw die wordt verwijderd uit de beroepsomgeving door een beslissing van de arbeidsgeneesheer of van de werkgever recht op een dagelijkse moederschapsuitkering gelijk aan 78,237% van haar gemiddeld dagloon, los van de risico's waaraan ze is blootgesteld. Het aantal verwijderde vrouwen is tussen 2006 en 2008 lichtjes gestegen (4,5 %) tot een totaal van 16.311 personen in 2008. Dat profylactisch verlof heeft evenwel sedert 1995 een constante, aanzienlijke stijging te zien gegeven en is de jongste jaren op een hoog niveau gebleven. Tijdens dezelfde periode zijn de totale kosten voor die maatregel voor 2008 opgelopen tot 26.604.593,46 euro, d.i. een stijging met 6,9 % vergeleken met 2006.

2. Borstvoedingsverlof
In hetzelfde kader van de moederschapsbescherming kan, volgens dezelfde procedure en onder dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgesteld voor de zwangere werkneemster die is blootgesteld aan risico's, de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van de werkneemster die borstvoeding geeft en tijdens het werk is blootgesteld aan een aantal risico's worden geschorst, indien een aanpassing van de arbeidsomstandigheden en/of de arbeidstijd of een overplaatsing niet mogelijk is. Tussen 2006 en 2008 is het aantal gerechtigden op borstvoedingsverlof in het kader van de moederschapsbescherming gestegen met 2,7 % tot een totaal van 13.164 werkneemsters. De kosten bij het RIZIV zijn tijdens dezelfde periode gestegen met 6,9 %, tot 37.727.752 euro in 2008.

J. Borstvoedingspauzes

Werkneemsters kunnen hun arbeidsprestaties schorsen om hun kind met moedermelk te voeden en/of melk af te kolven. De werkneemster heeft recht op een half uur borstvoedingspauze voor arbeidsprestaties van ten minste vier uur of twee pauzes van een half uur wanneer ze ten minste zeven en een half uur werkt. De werkneemster kan gebruik maken van het recht op borstvoedingspauzes tot 7 maanden na de geboorte van het kind. Die periode kan in uitzonderlijke omstandigheden met maximum twee maanden worden verlengd. In 2008 hebben 841 werkneemsters er gebruik van gemaakt, tegenover 588 werkneemsters in 2006. Dat verschil van 253 eenheden komt overeen met een stijging van het aantal gerechtigden op de maatregel met 43 % in 2008, vergeleken met 2006. De kosten van die maatregel bedragen 255.138,80 euro in 2008, d.i. een stijging met 31 % vergeleken met 2006. Kostprijs voor het RIZIV in 2008: 255.138,80 euro.

K. Vaderschapsverlof

De werknemer heeft het recht om gedurende tien dagen van het werk afwezig te zijn ter gelegenheid van de geboorte van een kind waarvan de afstamming langs zijn zijde vaststaat. Die maatregel geldt voor elke persoon die het binnen of buiten het huwelijk geboren kind heeft erkend. De eerste drie dagen van het verlof worden volledig vergoed door de werkgever. Voor de volgende zeven dagen ontvangt de werknemer een uitkering van het RIZIV ten belope van 82 % van het begrensde brutoloon. Tussen 2006 en 2008 is het aantal gerechtigden op vaderschapsverlof met 5.747 eenheden toegenomen, d.i. een stijging met 10 % om te komen tot een totaal van 61.246 personen in 2008. Voor dezelfde periode zijn de kosten van de maatregel gestegen met 16,7 %, waardoor de totale kosten 36.318.886,31 euro bedragen voor 2008.

L. Adoptieverlof

Om het onthaal van een kind in het kader van een adoptie mogelijk te maken, heeft de werknemer recht op adoptieverlof. Artikel 30 ter van de wet van 3 juli 1978 bepaalt dat dit verlof maximum zes weken kan bedragen indien het kind bij het begin van dit verlof de leeftijd van drie jaar niet heeft bereikt, en maximum vier weken indien het kind ouder is dan drie jaar en de leeftijd van acht jaar niet heeft bereikt. De eerste drie dagen van dat verlof worden volledig vergoed door de werkgever. De werknemer ontvangt voor de volgende dagen een uitkering ten laste van het RIZIV ten belope van 82 % van het begrensde brutoloon. Naast het geringe aantal gerechtigden op die vorm van verlof (221 personen in 2008) kan worden opgemerkt dat, in tegenstelling tot de andere verlofstelsels, het aantal gerechtigden op het adoptieverlof tussen 2006 en 2008 is gedaald met bijna 7 %, gaande van 237 eenheden in 2006 tot 221 eenheden in 2008. Tijdens diezelfde periode zijn de kosten van die maatregel wel lichtjes gestegen (+ 1,8 %) tot 641.976,91 euro voor 2008.

M. Verlof wegens pleegzorg

De werknemer die officieel is aangesteld als pleegouder heeft het recht om van het werk afwezig te zijn voor de vervulling van verplichtingen en opdrachten of om het hoofd te bieden aan situaties die voortvloeien uit de plaatsing in zijn gezin van een of meer personen die in het kader van die pleegzorg aan hem zijn toevertrouwd. De duur van dat verlof is vastgesteld op maximum 6 dagen per kalenderjaar. Indien het pleeggezin bestaat uit twee werknemers, die beiden zijn aangesteld als pleegouder, moeten de zes dagen pleegverlof onder hen worden verdeeld. Aangezien het om een recent vastgesteld verlof gaat, zijn er alleen voor het eerste semester van 2009 gegevens over het aantal gerechtigden en de budgettaire impact. Uit de cijfers van de RVA blijkt dat 142 werknemers een beroep hebben gedaan op dat verlof gedurende de eerste zes maanden van 2009. Voor de eerste zes maanden van 2009 heeft de RVA in totaal 63.724 euro uitbetaald.

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>