2 december 2009

Zelfvernietigende sectoren

Niet alleen hoge belastingen nekken onze concurrentiepositie. Sommige sectoren hebben zelfmoordneigingen en bedreigen onze welvaart.

Uit cijfers die de FOD Economie eerder deze maand bekend maakte, blijkt dat de petrochemie de hoogste lonen uitbetaalt (4.303 euro), 52 procent boven het nationaal gemiddelde. Ook bij de energiebedrijven, de chemische nijverheid en de financiële instellingen ontvangen de werknemers een relatief hoog salaris, terwijl men in de horeca gemiddeld het minst verdient (2.075 euro). Daar ligt het salaris 27 procent onder het nationale gemiddelde en bedraagt het slechts de helft van het maandloon in de petrochemische nijverheid. Omgekeerd uitgedrukt: de lonen in de petrochemie bedragen het dubbele van deze in de horeca. (En zelfs als daar veel zwartwerk bijkomt, men zal zeker niet aan petrochemielonen komen). De analyse is gebaseerd op loongegevens uit oktober 2007. Alle bedragen slaan op bruto-maandlonen van voltijdse werknemers uit de privé-sector, met inbegrip van periodieke premies (zoals voor nacht- of weekendwerk) maar zonder vakantiegeld of eindejaarspremie. (DS 16.11.09).

"Bayer test Belgische concurrentiekracht" kopt de economiebladzijde van De Standaard, 1 december, blz. E2. Een uittreksel: "Een Duitse multinational met een vestiging in België moet herstructureren. Er moeten banen worden geschrapt. Daarbij moet gekozen worden tussen Duitse en Belgische banen. Helaas trekt België aan het kortste eind. Klinkt bekend? Het scenario heeft zich nu al twee keer voorgedaan. Opel houdt vier Duitse fabrieken open, waarvan sommige erg verouderd, maar dreigt zijn Antwerpse vestiging te sluiten. DHL, de dochter van Deutsche Post, kiest ervoor zijn transporthubs van België te verplaatsen naar het minder geluidsgevoelige Leipzig. Het Europese hoofdkwartier volgt dezelfde weg. En nu dus Bayer. De productie van polycarbonaat moet worden ingekrompen, hetzij in Antwerpen hetzij in Uerdingen."
Reactie van de vakbond: het argument dat België met zijn hoge loonkosten, strenge regels en beperkte arbeidsdynamiek vadsig is geworden en niet meer snel kan inspelen op veranderende omstandigheden, is volgens ABVV-secretaris Verlaeckt maar ten dele waar. ‘In onze sector vormen de loonkosten slechts 8 procent van de productiekosten. Ik geloof niet dat we door toe te geven op loon- en arbeidsvoorwaarden investeerders over de streep zullen trekken. Nu wordt Antwerpen uitgespeeld tegenover Duitsland. Als we toegeven, komen we in een neerwaartse spiraal terecht en moeten we de volgende keer met China concurreren.'

Met een Belgische belastingsdruk van 44,3% van het BBP (OECD, cijfers voor 2008) tegenover 36,4% in Duitsland, hebben al onze bedrijven al een grote concurrentiehandicap. Slechts twee OECD-leden heffen meer belastingen, Denemarken (48,3%) en Zweden (47,1%), maar daar gingen de belastingen de laatste drie jaar wel al naar beneden, terwijl ze hier blijven stijgen. (DS 25.11.09). Met sectoren waar de lonen in eigen land het dubbele zijn van de goedkoopste sectoren is er wel iets meer aan de hand dan een verschillende belastingsdruk. De vraag is ook fundamenteler dan een 'België-Duitsland' naar aanleiding van drie Duitse bedrijven die de voorkeur geven aan 'eigen tewerkstelling'. Vorige week werd ook bekend dat de instroom van Amerikaanse investeringen in ons land fors vertraagd is, en ze hier geen nieuwe banen meer creëren. (DS 26.11.09). De ABVV-secretaris voor Bayer ziet niet in dat inleveren op de loon- en arbeidsvoorwaarden wel investeerders zou aantrekken, gezien in de chemiesector de loonkosten slechts 8 procent van de productiekosten vormen. Ik denk dat hij zich levensgevaarlijk vergist, in een wereld waar men inderdaad bij sommige chemische en farmaceutische producten met een wereldmarkt te maken heeft, en men niet alleen 'tegen Duitsland uitgespeeld wordt'. Waar de loonkost slechts 8% uitmaakt, zal een veel grotere productiviteit van het personeel niet doorslaggevend zijn voor het productierendement van de installatie, maar de efficiëntie van het productieapparaat zelf. En dat kan even efficiënt gebouwd en geëxploiteerd worden in het Midden-Oosten of in China. Als de chemie in België niet eens de uitdaging wil aangaan concurrentieel te zijn met Duitsland, mag men het dus helemaal vergeten. Vandaag, waar alle 'kleintjes tellen', kan ook een groot loonkostenverschil doorslaggevend kan zijn, ook al bedraagt die loonkost slechts 8% van de totale kosten. Als de loonkost bijvoorbeeld 30% duurder is, bij een aandeel van 8%, betekent dit toch een niet verwaarloosbaar verschil van 2,4% op de totale kost. Dat kan een fors verschil betekeken van het NETTO financieel rendement van een installatie, wellicht soms ongeveer een halvering van het rendement. En dan is er geen sprake meer van verwaarloosbare verschillen, maar van: doen of niet doen. De ABVV-secretaris lijkt me dus inderdaad vadsig geworden. Niet toegeven kan de sluiting betekenen. Liever geen werk dus dan minder royaal betaald werk.

Terug naar het begin van het artikel. De petrochemie betaalt het dubbele van de horeca. Ook de sectoren energie en chemie (incl. farmacie) betalen veel hogere lonen dan andere sectoren, en niet alleen in vergelijking met de horeca. Jarenlang bazuinden ook de werkgevers in de (petro)chemie uit dat ze met ruime voorsprong de beste betalers van het land waren. De sociale vrede werd in die sectoren decennialang afgekocht met de hoogste lonen, want, zoals de vakbondsman het vandaag nog als argument gebruikt, de loonkosten bedroegen slechts een heel klein stukje van de totale kost. Een soort corporatistisch verbond tussen vakbonden en patroons van enkele sectoren: geen staking die ons duur productieapparaat lam legt tegen zeer hoge lonen. Met de tijd werd in die sectoren, net zoals in de autoassemblage, alles wat niet tot de zogenaamde (nobele..) 'core-business' behoorde, uitbesteed. Met lonen die gemakkelijk 30% lager waren en zijn dan voor de resterende 'hogere kaste', maar nog altijd geen hongerlonen. Nu komt er een eind aan dat verhaal, waar dus ook de werkgevers verantwoordelijk voor zijn. De vraag moet dus gesteld worden: waarom kunnen de hogere kasten hun werk niet doen tegen hetzelfde loon als hun onderaannemers? Dan nog verdienen ze 70% meer dan in de horeca. Of zijn vakbonden en patroons zo verstrikt in hun corporatisme dat ze blind hun ondergang tegemoet gaan, en de hele welvaart in gevaar brengen?

2 Comments:

At 3/12/09 09:41, Anonymous traveller said...

@ Philippe Van den Abeele

Een zeer goede analyse. Ik hoop dat die vakbonden en werkgevers dit lezen.
Wat voor een normaal denkend mens logisch is, schijnt voor die gezamenlijke patapoefs een bovenmenselijke inspanning van de hersens te vragen.

 
At 3/12/09 17:17, Anonymous Yves Paermentier said...

Het totale pakket van de ondernemingsomgeving geeft de doorslag. In de chemie kan de milieukost hoger zijn dan de loonkost. Ik vrees dat Vlaanderen alleen goed scoort voor talenkennis.
Dan heb je nog de sluitingspremie waar de vakbonden als aasgieren op zitten te wachten. Ik heb hier ook nog zo'n aasgier over de vloer gehad.
Vele buitenlandse bedrijven zijn in de jaren 50-60 naar hier gekomen omdat het gunstig was hier te investeren. Nu sluiten ze de deuren en komt er niets in de plaats. Ik vrees dat Vlaanderen wel eens over zijn top heen kan zijn in de "Rise and decline of nations". Dat komt door de weerstand tegen verandering, ondermeer door de vakbonden, de ambtenarij, andere drukkingsgroepen. Het is allemaal zo voorspelbaar en toch lijkt dit geenszins door te dringen tot de politieke klasse.

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>