2 juli 2010

4 essentiële elementen in de nieuwe Belgische (con)federatie.

Dit artikel werd al enige tijd geleden geschreven. Naar aanleiding van het persbericht over het 'voorstel Eyskens' publiceer ik het nu op IFF met enkele aanpassingen (ingekorte inleiding).

Al jaren bekijk ik het Belgische stelsel met het oog op een Staatshervorming gericht op een pacificatie van het communautaire conflict (in zekere mate) die eveneens een omschakeling vereist naar een bottom-up (con)Federale Staat. Deze visie is gebaseerd op het concept van de Natiestaat als fundamentele hoeksteen van een Staat, waarbij de Natie gedefinieerd werd als een politiek-culturele gemeenschap gesitueerd op een duidelijk afgebakend grondgebied.

België omvat 3 naties in verschillende stadia van ontwikkeling: een Vlaamse, een Franstalige (Belgisch-nationalistische) en een ontluikende Duitse 'Belgische' invulling...concreet: de drie gemeenschappen met als gebiedsafbakening de taalgebieden. Het concept is ook opgebouwd vanuit een Vlaamsgezind perspectief met een indringende invloed die men kan omschrijven als een 'internationaal veiligheidsbeleid' gericht op de overleving van een Vlaanderen in een internationale wereld.

Wat volgt is mijn persoonlijke mening over de nakende Staatshervorming waarbij ik 4 essentiële elementen opsom die mij noodzakelijk lijken. Het is en blijft een theoretisch concept over een nieuwe Belgische (Con)Federatie...beter iets dan niets.

Op basis van Artikel 35 van de Grondwet (1) kan men beslissen welke bevoegdheden nog Federaal uitgeoefend zullen worden en welke bevoegdheden geregionaliseerd zullen worden. Hiervan lig ik veel minder wakker, eigenlijk laat ik aan anderen om hierin hun keuze te maken.

1. Het probleem 'Brussel' en BHV.

De communautaire pacificatie - één van de drijfveren voor de Staatshervormingen in het verleden - heeft één conflictzone niet weten te pacificeren: 'BHV'. In essentie draait Brussel-Halle-Vilvoorde niet louter om een juridische techniciteit, een schending van de grondwet, maar om een oud communautair pijnpunt.

De taalwetgeving is nooit één dag naar behoren gerespecteerd geweest in de 19 Brusselse gemeenten, het huidige Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. De 'stadsvlucht uit Brussel' die men beter zou kunnen omschrijven als 'gewestvlucht' naar Vlaanderen houdt een sluipende Verfransing van de Vlaamse Rand levend, terwijl het net de bedoeling was om die Verfransing 'te stoppen'. Conclusie: het systeem werkt niet, geen communautaire pacificatie in BHV. Nog steeds dringt het niet door dat men respect moet hebben voor de indeling in taalgebieden.

BHV is een defensieve Vlaamse reactie (scheiding Brussel van Vlaanderen) die een Franstalige offensieve tegenreactie teweeg bracht ('uitbreiding Brussel'). Een simpele splitsing van BHV ontneemt de Franstalige inwoner in Halle Vilvoorde geen enkel recht en zou een discriminatie beëindigen. In België heerst er stemplicht, geen stemrecht...m.a.w. een plicht, geen recht.

Het probleem voor de Franstalige partijen is dat - bij een scheiding van BHV - zij aparte kieslijsten zullen moeten indienen in de kieskring Vlaams Brabant, dat zal heel wat administratief werk opleveren en zetels kosten. Bovendien komt er dan een scheiding tussen Franstaligen woonachtig in Vlaanderen & woonachtig in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot stand...opmerkelijke Franstalige tegenkanting, zij die steeds weer spreken over een Volwaardig Brussels Gewest los van Vlaanderen en klagen over de 'Vlaamse omsingeling'.

Het gevolg van de ingenomen stellingen is een botsing tussen twee beginselen: het ('Vlaamse') Territorialiteitsbeginsel tegen het ('Franstalige') Persoonlijkheidsbeginsel. In essentie stellen de Franstaligen dat grenzen van geen belang zijn, de taalrechten voor een Franstalige volgt hem of haar ongeacht waar men zich vestigt in België. Terwijl het territorialiteitsbeginsel verduidelijkt dat dit land opgedeeld is in diverse gebieden waaraan bepaalde rechten & gevolgen verbonden zijn, in Vlaanderen zwaait het Vlaams Gewest & Gemeenschap de plak voor haar bevoegdheden en is Nederlands de enige officiële bestuurstaal in het Nederlandstalige taalgebied.

Mijn persoonlijke mening is dat een communautaire pacificatie in BHV deels mogelijk is, in samenspraak met een oplossing voor het probleem BHV. Om hiertoe te komen moet men wel bereid zijn om ingrijpende veranderingen door te voeren, hervormen om te behouden voor sommigen...hervormen om een stap voorwaarts te zetten voor anderen. Wat volgt is een theoretische oplossing waarbij vooral de indeling in taalgebieden behouden blijft maar de gewest en gemeenschapstructuren aangepast worden.

2. Fouten in de Staatsstructuur weggommen en hertekenen.

Het eerste probleem binnen de Belgische Staatsstructuur is de asymmetrie tussen Gewesten en Gemeenschap (2). Deze moet weggewerkt worden om te komen tot 3 volwaardige deelstaten: Vlaanderen, Wallonië, Eupen-Malmedy/Duitstalige.

Ik ga volkomen akkoord met Bart De Wever toen hij stelde dat Brussel niet de bevoegdheden moet beschikken om een land te regeren maar om een stad te besturen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verdwijnt best, het tweetalig taalgebied zal blijven bestaan en omwille van de federale hoofdstedelijke functie stel ik voor deze onder toezicht te brengen onder de bevoegdheid van de Eerste Minister. De gewestelijke bevoegdheden van het huidige BHG moeten overgaan naar het Vlaams Gewest, de Gemeenschapsbevoegdheden blijven behouden binnen de huidige verdeling.

Op het Duitstalige taalgebied komt een Duitstalige deelstaat tot stand met een federale parlementaire vertegenwoordiging. Het Nederlandstalige taalgebied blijft exclusief beleidsgebied van het Vlaams Gewest en Gemeenschap dat gezamenlijk een 'Vlaamse deelstaat' zullen vormen. Het Franstalige taalgebied blijft exclusief beleidsgebied van het Waals Gewest en Gemeenschap dat samen een 'Franstalige deelstaat' zal vormen.

De invoering van een Duitstalig taalgebied komt eigenlijk tegemoet aan een Franstalige opmerking/visie...een België bestaande uit twee gemeenschappen zal uitmonden in een vechtfederalisme tussen twee kemphanen zonder een neutrale derde partij. De Franstaligen zien echter Brussel als 'neutrale derde' zonder rekening te houden met de verdeling tussen NL & FR binnen die gewestelijke structuren. De Duitstaligen vormen de enige derde volwaardige gemeenschap in België die een neutraler standpunt zouden kunnen innemen, indien ze minder afhankelijk werden van het Waals Gewest.

De 19 Brusselse gemeentebesturen zullen samengevoegd worden tot één paritair samengesteld Stadsbestuur Brussel(3) - in ruil voor behoud van de pariteit i/d Federale regering. Er komt één Politie- en Brandweerzone Brussel, met volledig tweetalig personeel bij de hulpdiensten. De Federale overheid zal ertoe moeten zien dat het Brusselse Stadsbestuur geen beslissingen nemen die zouden indruisen tegen de hoofdstedelijke functie, daarbij zal zij ook voorzien in verdere financiële hulp aan het Brusselse Stadsbestuur omwille van die hoofdstedelijke functie. Desnoods kan men goochelen met 'DC' statuten.

Blijft het probleem van de gemeenschapsdeling in het tweetalige taalgebied, de oplossing ligt bij de invoering van de 'subnationaliteit'(4). Het concept is simpel doch praktisch. Allen hebben we een Belgische nationale identiteitskaart maar we zijn tevens Vlaming/Nederlandstalige, Waal/Franstalige en Duitstalige. Laat ons die drievuldigheid invoeren in de Belgische nationaliteit en daaraan de persoonsgebonden materies koppelen. De Belgische burger zal zelf moeten aangeven tot welke taalgemeenschap hij of zij wenst te behoren, hij of zij zal eveneens moeten voldoen aan 'toetredingscriteria'. Die keuze brengt gevolgen met zich mee indien de sociale zekerheid gesplitst zou worden, enz.

De invoering van subnationaliteit zou het theoretisch mogelijk maken om over te schakelen naar een niet-gebiedsgebonden kiessysteem, naar een persoonsgebonden kiessysteem. Ongeacht waar u woont ter wereld, u beschikt over de Belgische nationaliteit en over een bepaalde subnationaliteit...u kan stemmen op politici en lijsten die toebehoren tot uw taalgemeenschap. Gedaan met de inschrijving van buitenlandse ingezetenen in BHV-gemeenten. Het impliceert wel een 'nationale kieskring' doch met een duidelijke en strikte invulling van een taalwetgeving, hetgeen de dreiging voor grenswijzigingen moet wegnemen.

Andere mogelijkheid is een aanpassing van de taalwetgeving, indien u gaat wonen in een ander ééntalig taalgebied kan u ervoor zorgen om uw oorspronkelijke bestuurstaal te behouden...mits het betalen van een vertaalvergoeding uit uw eigen persoonlijke geldbeugel...dan kan men eveneens de taalfaciliteiten afschaffen. Een verstrenging van de taalwetgeving in de ééntalige taalgebieden gericht op commercieel taalgebruik, naar analogie met Quebecq, zou eveneens een mogelijkheid vormen net als het invoeren van het Engels als vierde officiële bestuurstaal (voor internationale verrichtingen).

De invoering van subnationaliteit impliceert de regionalisering van het asiel-, migratie- en naturalisatiebeleid naar de drie deelstaten. Dit zou net één van de pijnpunten in de Belgische politiek kunnen oplossen: Franstaligen zijn voorstander van een zeer soepel asiel-, migratie- en naturalisatiebeleid, Nederlandstaligen hebben een totaal tegenovergestelde visie. Mensen die beschikken over voldoende potentieel om een gezonde toekomst op te bouwen zijn welkom, politieke vluchtelingen kunnen tijdelijk asiel bekomen tot het onheil voorbij is, economische vluchtelingen kunnen mits tewerkstelling wellicht tijdelijk toegang verkrijgen. Subnationaliteit kalibreert ook de taalverhoudingen opnieuw en stelt het mogelijk om een proportionele taalverhouding in te voeren bij het asiel-, migratie- en naturalisatiebeleid.

3. Conclusie

Het gevolg van deze wijzigingen is een (con)federaal België met een bottom-up structuur die gestroomlijnd werd met drie symmetrische Deelstaten en met een nieuwe kans tot communautaire pacificatie.

Lukt het dan nog niet...dan loopt 'België' op zijn laatste benen.

Het vereist wel serieuze opofferingen die wellicht nooit zullen plaatsvinden, de voornaamste zwakte van dit plan. De Franstaligen moeten wel gek zijn om het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op te doeken en tegelijk een Duitstalige Deelstaat in hun achtertuin toe te laten. Uitbreidingseisen voor het 'tweetalige taalgebied Brussel' zullen wellicht op tafel komen. Het minderhedenverdrag komt er niet, is niet nodig mits de geopperde aanpassingen aan de taalwetgeving. Langs Vlaamse zijde zal men moeilijk doen over bepaalde geopperde facetten bij de invoering van subnationaliteit zoals een 'nationale kieskring', versoepeling taalwetgeving waarbij Franstaligen - op eigen kosten - het Frans kunnen hanteren als administratieve taal. Franstaligen zullen dan weer klagen over de regionalisering van het asiel-, migratie- en naturalisatiebeleid.

Labels: , , , , , , , , , , ,

Read more...

18 maart 2008

Het CERD-rapport en de Vlaamse Wooncode (Hoegin)

Liga voor MensenrechtenVerleden week brak er een kleine rel uit over een rapport van de CERD (Comité tegen Rassendiscriminatie van de Verenigde Naties) waarin de Vlaamse Wooncode onder vuur genomen werd. De rol die de Liga voor Mensenrechten daarbij gespeeld heeft is op z'n minst merkwaardig te noemen.

Laten we het maar zeggen zoals het is: de Liga voor Mensenrechten heeft op een achterbakse manier verklikkertje gespeeld via de Franstalige tegenhanger La Ligue des droits de l'Homme. Het eigenlijke bezwaar van de Liga voor Mensenrechten tegen de Wooncode heeft betrekking op asielzoekers en immigranten, maar de vereniging maakt zonder scrupules gebruik van de communautaire kant van de zaak om uit rancune de Vlaamse Regering onnodig in een slecht daglicht te stellen. Was de Liga voor Mensenrechten echt bekommerd geweest om de communautaire aspecten in België en de gevolgen daarvan voor de mensenrechten, dan had zij immers even goed het gebrek aan tweetaligheid in de Brusselse OCMW-ziekenhuizen kunnen aankaarten, of de problematiek rond de MUG-dienst in Halle-Vilvoorde, maar daar pleegde de Liga schuldig verzuim. Een Franstalige inwijkeling die geen door Vlaanderen betaald dak boven het hoofd krijgt omdat hij het beneden zijn waardigheid vindt Nederlands te moeten leren is voor de Liga blijkbaar een veel ergere zaak dan een Vlaams lijk in Halle omdat een Franstalige dokter of verpleger nu eenmaal geen Nederlands wou leren.

Want laten we de zaken even omkeren. Kan iemand het zich voorstellen dat een Vlaming die geen gebenedijd woord Frans zou spreken aan de andere zijde van de taalgrens een sociale woning zou kunnen bekomen? En a fortiori als die dan nog uitdrukkelijk zou weigeren Frans te leren? Het Waalse Gewest heeft daar zelfs geen Waalse wooncode voor nodig: dat zaakje regelt zichzelf wel, en geen haan die daar naar kraait.

Maar stel dat La Ligue des droits de l'Homme in een onbewaakt ogenblik ook die bedenking zou maken, kan iemand zich dan voorstellen dat die Ligue het in haar hoofd zou halen daarover een rapport af te scheiden? En die dan vervolgens door zou spelen naar haar Vlaamse tegenhanger in verband met een bezoekje van de CERD? Men moet al van een goed jaar zijn om zoiets te willen geloven. Voor Franstaligen is het voor anderstaligen immers niet meer dan een mensenrecht verplicht te worden Frans te leren, liefst nog op eigen kosten ook, terwijl het voor Franstaligen uiteraard het hoogste mensenrecht is zich te kunnen onttrekken aan elke verplichting om een andere taal te leren, ook al vestigt men zich pardoes in het midden van de Mongoolse steppe. Het is al bijna een krenking van de mensenrechten van de Belgische Franstaligen dat zij het land moeten delen met een volkje dat te lomp en te boers is om te snappen dat verfransing voor hen alleen maar een zegening zou zijn – dat dat niet opdook in het CERD-rapport is bijna een wonder te noemen, maar misschien heeft La Ligue des droits de l'Homme dat wel achtergehouden voor een volgend rapport.

Laten we trouwens de situatie eens overplaatsen naar een ander land. Ik neem aan dat Duitsers die zich in Spanje vestigen ook Spaans moeten leren als ze daar aan een sociale woning willen geraken, maar zou de Duitse tegenhanger van de Liga voor Mensenrechten het ooit in haar hoofd halen daarover haar beklag te doen bij de CERD? De Duitse liga zou waarschijnlijk nog niet eens snappen wat het probleem zou zijn. En dat ze bij de CERD niet eens de bedenking gemaakt hebben waarom het Vlaams Gewest überhaupt zo'n bepaling in zijn Wooncode heeft opgenomen, spreekt ook al boekdelen. Enige contextstudie was duidelijk niet nodig. En opnieuw: in je eigen geboortedorp verfranst worden is naar CERD-normen misschien wel niet meer dan een mensenrecht, en dus geen probleem.

Er staat in het CERD-rapport trouwens nog één en ander dat de moeite waard is (nou ja). Zo wordt België ook op de vingers getikt en streng aangemaand om zo snel mogelijk wetten aan te nemen om racistische partijen en organisaties, en dan in het bijzonder het Vlaams Belang, te verbieden. Wie had gedacht dat de CERD misschien een beetje kritisch zou zijn over het schijnproces dat tegen het Vlaams Blok werd gevoerd komt zwaar bedrogen uit, maar anderzijds hoeft dat eigenlijk niet te verwonderen als de CERD (al dan niet via-via) de mosterd haalt bij organizaties als, inderdaad, de Liga voor Mensenrechten, één van de burgerlijke partijen in dat schijnproces.

En ook het Minderhedenverdrag komt aan bod in het rapport, uiteraard, met de wens dat België dit verdrag zou snel mogelijk zou ratificeren. Tot slot vindt de CERD dat er in België te weinig anti-racismeprocessen gevoerd worden, en stelt daarom onder meer voor dat er meer informatiecampagnes gevoerd zouden worden rond de wetgeving hierover. Blijkbaar heeft de CERD weet van meer racisme dan nu al door het gerecht behandeld wordt, want iets anders durf ik daar echt niet achter zoeken.

Het is niet moeilijk te concluderen dat de Franstaligen met dit CERD-rapport alweer een slag thuis halen op de internationale scène, maar anderzijds moet het toch ook toegelaten zijn enkele kritische vragen te stellen rond de werkethiek van de CERD-inspecteurs. Men zou toch mogen verwachten dat zulke inspecteurs, die zichzelf ongetwijfeld heel gewichtig zullen voelen –en waarschijnlijk ook niet slecht betaald worden–, zich een beetje willen inzetten in de lokale context. Zeker als men hun arrogante toontje leest waarmee zij aanbevelingen en wensen aanbrengen. Wanneer men er dan bijvoorbeeld in slaagt één enkele concrete paragraaf te lichten uit de wooncode van één van de gewesten, kan het toch niet anders dan merkwaardig genoemd worden dat de opmerking daarrond zo duidelijk blijk geeft van een gebrek aan zelfs nog maar een begin van een studie van de context waarin die wooncode is opgesteld. Of hoe de CERD-inspecteurs zich toch wel heel gemakkelijk laten ontmaskeren als ordinaire afschrijvers van andermans teksten. Nog goed dat hun rapport geen schools huiswerk was, of er zou wat gezwaaid hebben…

Labels: , , , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten