31 augustus 2009

Waarom wij vrijheid vrezen en etatisme dogen (Vincent De Roeck)

Het Vlaamse Parlement wordt gedomineerd door rechtse en centrumrechtse partijen. In het Belgische Parlement is dat niet anders. In Europa zouden de centrumrechtse fracties EVP en ECR met de rechtse fractie “Freedom and Democracy”, met rechts-liberale individuen van de ELDR en met rechtse niet-ingeschrevenen ook samen de plak kunnen zwaaien. Rechts is aan de winnende hand in de politiek, daar zijn alle analisten het doorgaans over eens. Links heeft afgedaan. Maar is dat eigenlijk wel zo? Oud-links is zogoed als verdwenen en de hoogdagen van nieuw-links (“Third Way”) lijken ook achter ons te liggen. Toch ben ik niet tevreden. Het beleid is immers nog steeds links. De “rechtse” partijen hebben zich op de linkse ideeën gestort en zijn deze beginnen overnemen. Links heeft de politieke strijd dan wel verloren, de ideeënoorlog heeft ze gewonnen. Tot spijt van wie het benijdt.

De liberale econoom Ludwig von Mises waarschuwde ons al decennia geleden voor deze evolutie, en ook Friedrich von Hayek wijdde aan deze mogelijkheid een boek. Mises was duidelijk in één van zijn belangrijkste essays: “Middenwegbeleid leidt uiteindelijk altijd tot socialisme!” Hayek sprak zelfs van de “weg naar de slavernij”. En beide heren hadden overschot van gelijk. Vandaag hebben de Angelsaksische conservatieven het “compassionate conservatism” omarmd en de continentale liberalen het “sociaal-liberalisme”, twee ideologieën met dezelfde wortels. Wortels in het Marxisme. Socialisme heeft nooit in haar pure vorm bestaan, en zou dat ook niet kunnen. Zelfs de USSR moest dat tot haar eigen schande ontdekken. In allerijl moest zij beroep doen op de imitatie van Westerse prijsmechanismen om haar eigen planeconomie min of meer draaiende te houden. Zonder kapitalistisch Westen was de Sovjet-economie immers al in de jaren 1950 in elkaar gestort.

Socialistische denkers zijn niet dom. Volgens mij hebben zij vaak goede intenties en baseren zij hun modellen doorgaans op degelijke empirie. Maar empirie introduceren in de sociale wetenschappen is per definitie naïef en verkeerd. Socialisten denken dat mensen reageren volgens hun vaste schema’s, dat alleen aggregaten tellen en dat civieke deugden door een centraal plan opgelegd kunnen worden. Socialisten begrijpen niets van praxeologie, gedragswetenschappen of incentiveschalen. Hun ideaal kan nooit werken. Toen zij dat na verloop van tijd uit de praktijk begonnen te beseffen, veranderden ze het geweer gewoon van schouder. Ze besloten prompt om de markteconomie te omarmen, in theorie dan, en deze “sociaal” te corrigeren. Alsof de markteconomie een monster is dat aan de leiband gehouden moest worden.

Hierin was verenigd links veel doeltreffender. Zij infiltreerden de politieke mainstream in kapitalistische landen en hun waanideeën werden vaker dan niet door de andere partijen overgenomen. Marx definieerde “socialisme” als “welvaart voor iedereen” en “kapitalisme” als “welvaart voor de kapitaalkrachtigen”. Met zo’n definitie kon het niet moeilijk zijn om de massa aan te spreken. Vandaag weten we dat kapitalisme, de onzichtbare hand die vraag en aanbod op elkaar afstemt, meer welvaart voor meer mensen genereert dan socialisme, maar de anti-kapitalistische vooroordelen bestaan nog steeds. Mensen zijn nog steeds bang van vrijheid. De milieuactivisten van vandaag - net zoals watermeloenen groen van buiten maar rood van binnen - hebben hun lesje wel geleerd. Zij zijn er andermaal in geslaagd om de woordenoorlog te winnen. “Schone energie” is hun credo. Alsof mensen die energie onttrekken uit kern- of steenkoolcentrales plots “vuil” zouden zijn.

De groene jongens geraakten zelfs weg met de recente re-branding van “global warming” tot “climate change”. Ze waren even vergeten dat Google bestond en dat iedereen zo kon ontdekken dat dezelfde ecofascisten in de jaren 1970 de problematiek van “global cooling” aankaartten, of dat de burgers niet achterlijk zijn en in de jaarlijkse statistieken ook zelf wel konden zien dat de warmste jaren in het verleden liggen. Tegenstanders van hun socialistisch programma worden steevast “climate change deniers” genoemd. Ik verkies andere begrippen, “eerlijke onderzoekers” of “kritische wetenschappers” bijvoorbeeld, maar ik sta daarin kennelijk alleen. Ook de financiële meltdown, nochtans louter het gevolg van socialistisch huisvestingsbeleid, socialistische monetaire expansie en socialistische overregulering, wordt in de schoenen van het vermaledijde kapitalisme geschoven. En geen kat die reageerde. Het werd de consensus. Niet enkel onder linksmensen maar overal.

Een ander domein waar links over de jaren gewonnen heeft, is het academische, en bij uitbreiding het ganse intellectuele, debat. De Amerikaanse economieprofessor Walter Block wist het onlangs nog treffend te verwoorden. “Today on our campuses, diversity only seems to mean having faculty that includes a black Marxist, a lesbian Marxist, a Latino Marxist, and a transgender Marxist.” De rechtse pundit Ann Coulter liet zelfs ooit optekenen dat Harvard elk jaar meer communisten uitspuwt dan er tijdens de Koude Oorlog in Oost-Berlijn woonden. Een verklaring voor de oververtegenwoordiging van linkse professoren aan de universiteiten heeft vooral te maken met de maatschappelijke waarde van die personen. De marktwaarde van liberalen ligt veel hoger in de private sector, waardoor er een “crowding-out” effect optreedt in de academische wereld. Linksmensen hebben minder slaagkansen in de “rat race” van de markteconomie en kiezen daarom vaker voor vaste betrekkingen die niet onderhevig zijn aan concurrentie.

Een andere reden heeft te maken met de aard van het academische métier. Professoren, en leerkrachten in het algemeen, hebben doorgaans meer de drang om anderen te bekeren en/of op te leiden dan de gemiddelde burger in de samenleving. Hetzelfde geldt voor linkse doctrinairen. Het mag dan ook niemand verbazen dat er tussen beide iets meer gaande is dan een accidentele correlatie, maar waarschijnlijk zelfs een heus causaal verband. Hetzelfde plaatje tekent zich af bij de “publieke intellectuelen”, de personen die onafhankelijk van vaste onderwijsbetrekkingen ook hun stempel op de maatschappij willen drukken. Zij dromen even hard van “social engineering” dan de pure academici, maar zij hebben andere kanalen gevonden om hun boodschap te verspreiden. Zij zijn veelal de “culturele” elite die de handen boven het hoofd gehouden wordt door de subsidiemolen vanuit de door links geïnfiltreerde politiek. In een vrijemarktomgeving zouden enkel uitingen van goede cultuur overleven i.p.v. oninteressante uitingen van naïef-linkse dogma’s.

Zelf ben ik momenteel op zoek naar een job. Ik ben er nog niet goed uit of ik verder wil gaan in de politiek dan wel in de privé. Het eerste zou beter beantwoorden aan mijn liberaal idealisme, het tweede aan mijn kapitalistische wereldbeeld. Het eerste zou van mij een “tax-eater” maken, het tweede een “tax-payer”. En ook al lees ik wel boeken, kan ik mij in hoogstaande discussies redden en heb ik meer en wereldsere algemene kennis dan de meeste anderen, toch beschouw ik mijzelf niet als intellectueel. Ik weet wel dat het Amerikaanse magazine “National Review” mij twee jaar geleden nog een “prominent intellectual” genoemd heeft en ik daaruit toen wel eer gehaald heb, of dat ik een graag geziene gast ben op tal van academische conferenties zoals recent nog de “Property and Freedom Society” en de “Mont Pélérin Society”, toch maakt dat van mij nog geen “denker” in de pure zin van het woord.

Hoe langer ik actief ben binnen de beweging, hoe meer ik mij zelfs als anti-intellectueel of populist ben beginnen outen. Ook Hayek zag in zijn tijd al een onoverbrugbare link tussen intellectualisme en socialisme, en hetzelfde gaat vandaag op voor populisme. Linkse intellectuelen doen er alles aan om populisten te marginaliseren, niet omdat ze verwaarloosbaar zijn, maar net omdat ze een wezenlijk gevaar vormen voor hun overleven als elite. Populisme betekent luisteren naar de productieven in de samenleving, het gezond verstand en het menselijk kapitaal ondersteunen, en komaf maken met alles wat het linkse establishment de mensen nuanceloos voorhoudt. Als geloven in de zelfredzaamheid van het individu “populisme” is en paternalisme prediken “intellectualisme”, dan ben ik er trots op als populist of anti-intellectueel versleten te worden. Geuzennamen dus eigenlijk. Om in te kaderen.

De Amerikaanse columnist James Bovard wijdde onlangs nog een interessant artikel aan de échte hamvraag in de hedendaagse samenleving. Volgens hem moet het terug beginnen gaan over de echte vraagstukken, over de relatie tussen de Staat en het individu. Vrijheid moet terug het belangrijkste thema in de politiek worden. Ik geef hem daarin groot gelijk. Ron Paul probeerde die boodschap in de VS terug te introduceren, deels met succes, en ook in Europa gaan er meer stemmen op om de sociaal-democratische status-quo te doorbreken. Lijst Dedecker is er in Vlaanderen, en zij zijn er om te blijven. Geert Wilders is de grootste partij van Nederland geworden, binnen de Tories lijken de Thatcherites terug aan zet, in Duitsland is er een uitgesproken coalitie van CDU-CSU en FDP in de maak, in Zweden is centrumrechts eindelijk aan de afbraak van het Scandinavische model begonnen, en ook in Oost-Europa lijkt er iets te bewegen. Maar laat ons eens bij onszelf beginnen. Laat ons beginnen met opnieuw waakzaam te zijn als burgers. Laat ons beginnen met opnieuw kritisch te zijn tegenover onze overheid. Laat ons beginnen met opnieuw beleid te beoordelen op basis van de linkse inhoud in plaats van de rechtse verpakking. Misschien gaan we vrijheid ooit nog terug leuk vinden. Wie weet? Vrienden van Leviathan, u weze bij deze gewaarschuwd. Uw tijd is zogoed als voorbij.


Meer interessante teksten over de Waarheid op www.mises.org.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


Read more...

30 augustus 2009

Go for it, Laura!

Johan Sanctorum

Onze dolgedraaide samenleving van de kick schuwt het echte avontuur

Uitgerekend in het jaar van Charles Darwin –u weet wel, de man die zijn revolutionaire wetenschappelijke inzichten opdeed tijdens een wereldreis per boot- waagt een tienermeisje het om dat exploot over te doen. Zomaar, omdat ze er zelf de tijd rijp toe acht, niet omdat regels of programma’s dat voorschrijven of om records te breken.

Deze instinctieve Wanderlust is in onze moderne samenleving moeilijk te plaatsen. O jawel, we gaan jaarlijks op vacantie naar het zuiden, we slaan op de vlucht voor alles, vooral voor onszelf; we vergapen ons aan semi-fictieve Robinson-toestanden op TV; de woorden “uitdaging” en “avontuur” zijn dé clichés geworden van een hyperkinetische prestatiemaatschappij. Maar momenten waarop een eigenzinnige tiener echt wil doorzetten en een eigen marsrichting kiest, het weze intellectueel, cultureel, of gewoonweg de boot op en het zeegat in, dan komen ineens de wetten, practische bezwaren en veiligheidsprotocollen naar boven die onze samenleving zo complex maken.
Is men echt zo bezorgd om dat meisje, of voelt het systeem zich gepasseerd? Ik denk veeleer het laatste. De actuele veiligheidsobsessie en de overbescherming van tieners in het post-Dutroux-tijdperk lijkt vooral in dienst te staan van een postmodern, betuttelend conformisme (“het gevaar loert overal, dus blijf op de rechte weg”), daaraan gekoppeld natuurlijk de mogelijkheden van een commerciële strategie gericht op een belangrijke, zeer beïnvloedbare markt, door de amusementsindustrie (vooral de popmuziek) aangestuurd. De jeugd is een cruciale doelgroep voor marketeers, die laat je niet zomaar vertrekken.

Het element “vrijheid” is daarin zeer problematisch en hypothetisch. Onder het mom van totale willekeur en normenloosheid wordt het jonge individu permanent gekneed, gemodelleerd en gebrainwashd, waardoor er überhaupt zoiets als een jongerencultuur mogelijk is. In zo’n constellatie besluit dan iemand om alleen de wereld over te zeilen in plaats van naar Pukkelpop te gaan. Intrinsiek getuigt dat van een subversiviteit die, om nog eens Darwin in herinnering te brengen, aantoont dat de menselijke geest het best sprongsgewijs functioneert in plaats van gezapig het vaste spoor te volgen. Er is geen enkele reden om de eigenzinnigheid van grote geleerden of kunstenaars los te koppelen van de hormonale processen die zich in Laura’s interne keuken afspelen. Dat wat de filosoof Nietzsche zag als een aan de mens inherente boosaardigheid om te tarten, te negeren en te verbreken, is dezelfde drift die tieners doet weglopen, mensen hun job doet opzeggen of Einstein naar de relativiteitstheorie voerde. De afwijking is het enige dat ons kan redden. Via heel veel mislukkingen, uiteraard,- het instinct is geen toverpad.

De mythe van de puberteit


13 jaar, het is een sleuteljaar in iemands leven. Toen ik twaalf was pakte ik zonder veel na te denken mijn fiets en reed van Antwerpen naar Oostende, mijn geboortestad. Mijn ouders hielden me niet tegen, ze hadden toch niet gekund. Uiteraard niet te vergelijken met de wereldreis van Laura, want misschien nog veel gevaarlijker: achter elke boom kon er wel een Dutroux staan, en ik gebruikte de toenmalige steenweg van Antwerpen naar Gent, berucht als de “dodenweg”.
Toch is 12 de leeftijd waarop kinderen klaar zijn om met gevaar om te gaan, hetgeen in traditionele culturen zoals die van de Masai bezegeld wordt met een jachtproef (op zijn beurt met de sexuele inwijding verbonden). Doordat de moderne samenleving echter de puberteit verlengt tot 18 jaar, ontstaat er een vacuüm inzake psychosociale ontwikkeling tot zelfstandigheid Er bestaat een sexuele gedoog-vrijheid die niet existentieel kan ingevuld worden,- het is een pure prutserij van geslachtsdelen bij tieners die voor de rest als baby’s gepamperd blijven. De neurotische situatie van de adolescent is het gevolg van een decalage tussen fysieke maturiteit en gedwongen psychische immaturiteit die in de school wordt gecultiveerd. De vrijheid van de tiener is leeg en risicoloos, hij maakt deel uit van het post-’68-syndroom. Ze mogen alles, omdat niets ertoe doet. Daarom vervelen jongeren zich ontzettend, hangen rond, worden baldadig. Er is geen eigenlijke initiatie, geen verlokking van het avontuur, enkel een planmatig “leerproces” met examens en diploma’s, en daar tussendoor een hedonistische leegte. De verlengde leerplicht en het verbod tot zelfstandigheid creëren als vanzelf Oedipale spanningen die weerom moeten afgeleid worden naar de roescultuur van popmuziek en drugs.
Het feit dat ouders sterk ontmoedigd worden om hun kinderen zelf op te voeden, als alternatief voor het publieke onderwijssysteem, maakt duidelijk dat de familie op zich, als oer-tribaal substraat, niet meer gerechtigd is om in te grijpen in dit bureaucratisch systeem van verlengde adolescentie zoals het publiek onderwijs dat cultiveert, zie bij voorbeeld het tijdschrift “Klasse”.
Ook zelfstudie en autodidactisme horen eigenlijk niet thuis in een veralgemeende bureaucratie die voor iedereen “trajecten uitstippelt” en elke burger pedagogisch wil “begeleiden”.
Laura wil in haar bootje tijdens de kalme uren nochtans wel degelijk studeren en achteraf een soort middenjury-examen afleggen, maar daar willen de Nederlandse leerplichtambtenaar (het woord alleen al), staatssecretaris Van Bijsterveld van Onderwijs en de Kinderbescherming niet van horen. Laura moet schoolgaan en de middelmatigheid ondergaan. Laura moet socialiseren en zich aanpassen. Het is een dwang die niets te maken heeft met bezorgdheid om haar fysieke of mentale integriteit, maar alles met de ijver van een systeem om jongeren klaar te stomen voor een gepreprogrammeerd leventje waar alles gebeurt zoals het te verwachten is. De school is zo saai en abstract als het leven van Jan Modaal zelf. De kennis, gecompileerd in dikke leerpakketten, is voor de meesten nooit een vertrekpunt voor een autonoom traject maar integendeel een doelloos weten, iets dat je uitspuugt op een examen.
Wat heeft de school ons dan te bieden dat de moeite waard is? Niets. Ik heb er me alleszins rotverveeld, jammer dat ik geen ouders met een mooie zeilboot had. In “Emile, ou de l’éducation” (1762) betoogt de Franse Verlichtingsfilosoof Jean-Jacques Rousseau al dat het leven ons moet wijzer maken, niet de school en het maatschappelijk systeem (Laura in een interview op het Nederlandse jeugdjournaal: “Ik wil gewoon de levensschool volgen”). Vrijwel dadelijk belandde het boek op de index, wegens ondermijnend en staatsgevaarlijk…
In dat opzicht is er weinig nieuws onder de zon: de overheid is als de dood voor autodidactisme of voor onderwijs in kleine, oncontroleerbare circuits. In “Deschooling Society” (1971) herneemt Ivan Illich J.J. Rousseau’s ideeën, en stelt dat het geïnstitutionaliseerd onderwijs eenvoudigweg nodig is om het socio-politiek status-quo te handhaven, de reproductie van de instellingen zelf dus, waarin we braaf horen mee te draaien. De onderwijsprogramma’s zijn eigen aan een inert systeem dat zo min mogelijk wil veranderen. De school handhaaft de maatschappelijke orde ten nadele van het (naar verandering snakkende) individu.
En daarin is het begin van wat wij als de puberteit aanzien, 12-13 jaar, hét cruciale aangrijpmoment. De mythe van de puberteit is reactionair en regressief. Aankomende pubers mogen dus niet loslopen, hun hormonen moeten in een kleutertuin uitsudderen. Niet zozeer uit schrik voor pedofielen, wel omdat ze, zoals Laura, hun geslachtsrijpheid zouden kunnen vertalen in echte onafhankelijkheid die het systeem en zijn codes op losse schroeven zet.

Ik blijf het ondertussen vreemd vinden dat onze supergemediatiseerde maatschappij van de kick en de opwinding het echte avontuur uitsluit. De kick bestaat alleen binnen de grenzen van zijn stimuli,- datgene wat media en publiciteit genereren om de amusementsindustrie in gang te houden. Daarbinnen kan werkelijk alles. Ik zie dus wel piepjonge voetballertjes door hun ouders opgepept worden om de volwassen voorbeelden in het potstampen te overtreffen. Ik zie ook kind-meisjes van twaalf in hitsige korte rokjes het podium opdraven van het Euro Junior Songfestival. Hop maar, in die charades kan de volwassenheid niet snel genoeg bereikt worden, als beeld en karikatuur. Alleen een dwarse tiener die het zelf wil uitzoeken in een wereldreis-zonder-camera’s, dat kan dan weer niet,- zoiets past niet in de beeldvormingsstrategie van de société du spectacle.
Heel haar stout plannetje, weliswaar nu door de media uitgemolken, heeft dan ook niks uitstaans met de nieuwe totalitaire openbaarheid zoals die bv. in facebook wordt gecultiveerd. Ze heeft de publiciteit niet gezocht, het is veeleer omgekeerd. Ze wil het gewoon allemaal zelf uitzoeken. Haar taal en lichaamsenergie is die van het enkelvoud, de cel, de bark, dobberend op de oceaan, de spiegel van de kosmos.
Een ontdekkingsreis naar het onbekende die samenvalt met een reis naar zichzelf. Terug meester worden over zijn/haar eigen lichaam, het is een reconquista die elke prille tiener zou moeten aangaan, tegen de stroom van hypes en trends in die het individu nietig maakt. De boot in dus. Niks geloven, zelf uitzoeken of de aarde echt wel rond is. Ik zou zeggen: Go for it, Laura! Ook al wordt ze wellicht in de eerste haven onder strenge bewaking terug naar huis gestuurd, toch moet ze vertrekken. Dat alleen al is een overwinning.


Read more...

29 augustus 2009

Een geïndoctrineerd duo: Shaju&Stijn (vpmc)

Een moslimman wel, maar een moslimvrouw kan nooit of jamais met een ongelovige trouwen. Maakt niet uit of haar kerel christelijk, boeddhistisch of azteeks is, laat staan gewoon atheïst: hij is geen volgeling van de profeet en daarmee is de kous af.
Eenvoudige regel, en onze eigen Wetgever zou aan deze eenvoud een voorbeeld kunnen nemen. Goede wetten zijn kort en weinig talrijk, en behoeven nauwelijks uitvoeringsbesluiten.
Natuurlijk gaat de mohammedaanse regel tegen elk beschaafd rechtsgevoel in, maar dat is een andere kwestie.

Daarom dat het mij zo verwonderde dat de Standaardjournalist Shaju Hendrikx –in een obligaat ramadanartikeltje, zoals je het in elke Vlaamse krant tegenwoordig moet hebben– kon schrijven over het Gentse gezin Lesage-Kaçar, en ons daarbij vertellen dat de man des huizes géén moslim was, maar zijn vrouw wél.

"Dries mag dan geen moslim zijn, hij heeft wel respect voor het geloof van zijn vrouw."

Ik vroeg Hendrikx per mail of hij wel zeker was van zijn mededeling, want zo’n vreemde gezinstoestand achtte ik op algemene gronden niet goed mogelijk. Mijn eerste gedachte was dat de reporter hier zijn wensen, misschien voortkomend uit een mooie multiculturele maatschappijvisie, voor werkelijkheid had genomen en ze begrijpelijkerwijs aan de lezer ook als werkelijk waargenomen wilde presenteren?
Shaju antwoordde mij het volgende:

[…] Ik heb het bij de betrokkenen nog eens nagevraagd en er is mij bevestigd dat ik geen fouten heb geschreven.
Met vriendelijke groeten
Shaju Hendrikx


Goed, maar als blogger heb ik andere journalistieke opvattingen dan een reguliere journalist, en dan mag bij De Standaard het volstaan om aan dezelfde persoon nogmaals dezelfde vraag te stellen …voor een deugdelijke journalistieke double-check is er meer nodig.

Blijkt echter, uit een mail die ik aan Hendrikx (en carbon copy ook aan Vandermeersch) partieel heb laten ziendat noch de man des huizes, noch zijn vrouw, die vraag naar dat moslimzijn ooit hebben gekregen. Niet tijdens het oorspronkelijke interview, niet achteraf.
Komt nog bij dat Lesage nooit de bedoeling had, vernam ik, om zijn bekering tot Allah en de Profeet te loochenen, alleen: de vraag is hem nooit gesteld.

Dit betekent ten eerste, dat Hendrikx de mededeling in zijn artikel gewoon heeft VERZONNEN, en ten tweede dat hij koeltjes –zij het wellicht met toegeknepen billen– heeft GELOGEN bij zijn antwoord op de vraag in mijn mail. En subsidiair betekent het ook dat de Marketeer de kat uit de boom kijkt, natuurlijk zonder enige last van zijn journalistieke billen.

Ach, geloofwaardigheid! Journalistiek hier in Vlaanderen is knechtschap, dat weet het publiek. Maar dat die journalisten bij het verrichten van hun livreiwerkjes zodanig dom te werk gaan, dat gewoon met een laptopje voor je, je hen kunt zien voor wat ze zijn: dat is voor mij altijd weer een verrassing.

Maar een solidair gild vormen ze wel! Zo kwam op Facebook, naar aanleiding van mijn vorige blog, al na enkele minuten de reactie: “eikes! zoveel kromme redeneringen in één stukje!”

Die reactie kwam van zekere Stijn Aelbers, en dat is een eindredacteur van De Ochtend op Radio1 godbetert! Nu wist deze jongen van de eigenlijke kwestie niets af –heeft zo te zien ook niet al te veel lectuur over de islam achter zijn kiezen– maar dat belette Stijn niet om onmiddellijk in de houding te springen.
Hij vertelde honderduit, en kende véél van die gezinnen, “…absoluut 100 % vrijzinnige mannen die getrouwd zijn met een gelovige moslima. Mag dat van Allah? Nee. Gebeurt dat? Jazeker.”

Stijn is een jonge kerel, en zijn taalgebruik is soms nog wat onomatopeïsch, maar ongetwijfeld meent hij het goed –en dat hij in dit specifieke geval niet goed zag waar het stukje over ging, namelijk over een journalistieke kwestie, doet er niet eens toe– de echte vraag is: waarom springt zo’n jochie ongevraagd recht?

Omdat hem is geleerd dat in de multiculturele wereld Sein und Sollen mooi samenvallen?
Welja, Stijn&Shaju, zo ken ik er ook wel: “moslima's”, gehuwd of samenlevend met een ongelovige hond maar jullie mogen dat niet verwarren met een opgaan van de islam in de Europese Beschaving.
Die vrouwen zien zich namelijk gedwongen om met hun eigen familie to-taal te breken, en om andere moslims zoveel als mogelijk uit de weg te blijven.
Dat is pijnlijk voor hen, gevaarlijk soms, en de rest van hun dagen zullen zij in onrust leven. Maar inderdaad, er zijn moedige uitzonderingen die kiezen voor ...een nieuw monoculturalisme, en zelfs voor een soort clandestiniteit.
Hen zou je asielzoeksters kunnen noemen.
.

Labels: , , ,

Read more...

28 augustus 2009

Een foto die ik jullie zeker niet wou onthouden

Deze week kreeg ik via e-mail onderstaande vakantiefoto uit Burundi toegestuurd. De vriend die ze mij bezorgde, garandeerde mij dat het wel degelijk om een échte foto gaat. Photoshop was zelfs niet nodig.



Read more...

IES Summer University 2009 (Vincent De Roeck)

Pas toen Jacques Garello mij in Stockholm over de finale line-up van de IES-zomeruniversiteit in Aix-en-Provence vertelde, dit amper vier dagen voor aanvang, heb ik in allerijl toch beslist om ook daarvoor in te tekenen. En ik heb het me daar zeker niet beklaagd. Tussen de “European Resource Bank” in Marseille en de “Liberty Fund Roundtable” in Parijs organiseerde het “Institute for Economic Studies” aan de “Université Paul Cézanne” in Aix-en-Provence de 31ste editie van haar traditionele “Université d’Eté de la Nouvelle Economie”. IES-directeur Pierre Garello, naast de zoon van Jacques ook één van de bezielers van het jaarlijkse “Liberty Seminar” in Leuven, had dit jaar als thema voor “Markets and Morality” gekozen. Van 23 tot 27 augustus gaven meer dan 120 personen uit 31 landen rendez-vous in Zuid-Frankrijk voor deze jubileumeditie. Het IES zelf bestaat dit jaar immers 20 jaar en ook dat was voor velen een reden om ondanks hun drukke agenda’s naar het zonovergoten en airconditioningloze Aix-en-Provence af te zakken. De sfeer zat er zeker in en na een lange zomer van seminaries en conferenties was ik blij met het opzet: veel tijd voor sociale interacties, veel interessante én hoogwaardige sprekers, veel discussies en weinig intensieve al té academische lezingen. De zomeruniversiteit moest in de eerste plaats aangenaam en gezellig blijven en daarin zijn de organisatoren zeker geslaagd.

De zomeruniversiteit vatte aan met een galadiner in het “Grand Hôtel Roi René” waar we vergast werden met speeches van Vaclav Klaus, de president van Tsjechië, en Dan Mitchell, één van de leidende figuren binnen het Amerikaanse “Cato Institute” en als rabiate anti-belastingactivist een graag geziene gast in veel Amerikaanse talkshows. President Klaus blikte met ons terug op zijn verleden binnen het IES en gaf duiding bij zijn principiële standpunten inzake vrijemarkteconomie, klimaatsverandering en Europese integratie. Dan Mitchell becommentarieerde op zijn beurt de maatregelen van de Obama-administratie en stond hoofdzakelijk stil bij de huidige jihad tegen belastingparadijzen, de plannen voor “socialized health care” en de overheidsaanpak van de crisis. Obama kon bij Dan Mitchell op geen greintje sympathie rekenen en daar kunnen wij hem alleen maar in bijspringen natuurlijk. Verder mochten ook Marc Pena, de rector van de universiteit, en Jean-Pierre Centi, de decaan van de faculteit economie, kort hun zeg komen doen, net als de prefect van het arrondissement en de burgemeester van de stad. Leonard Liggio, één van de meest invloedrijke oud-strijders van de beweging, en Tibor Machan, één van de meest gevierde libertarische academici, werden beide ook in de bloemetjes gezet voor hun jarenlange inzet. Leonard Liggio zelf lag mee aan de basis van de oprichting van het IES in 1989, toen nog onder de werknaam “Institute for Humane Studies-Europe”, en Tibor Machan was de eerste Amerikaanse professor die gastlezingen is komen geven op de seminaries van het IES.

De zomeruniversiteit zelf werd andermaal gehouden in de gebouwen van de economiefaculteit en bestond telkens uit lezingen in het “Grand Auditoire” voor de middag en kleinere gelijklopende sessies in het Engels én het Frans in de namiddag. Omdat ikzelf nogal wat werk te verzetten had, heb ik voor de namiddagen wel doorgaans moeten passen. Ik zal de vele sprekers en hun lezingen hier dan ook niet kunnen/willen bespreken. Het spreekt natuurlijk voor zich dat de échte toppers wel telkens in de voormiddag moesten opdraven. Ik heb dan ook niet het gevoel iets wezenlijks gemist te hebben. Richard Rahn, de gewezen topman van de Centrale Bank van de Kaaimaneilanden, kwam in Aix het bestaan van belastingvriendelijke landen verdedigen en zijn ongenoegen uiten over de recente pogingen van EU-landen en de VS om Zwitserland en andere belastinghavens af te dreigen. Fred Smith is voorzitter van het “Competitive Enterprise Institute” in Washington en sprak in zijn speech over “corporate social responsibility”. Volgens hem mogen consumenten zo’n beleid zeker van hun producenten eisen, maar is het zeker niet aan de staat om bedrijven daartoe te verplichten. Professor Enrico Colombatto van de universiteit van Turijn onderwees ons in de verschillen en gelijkenissen tussen enkele grote liberale rechtseconomen zoals Coase, Epstein, Manne en Posner. Professor Mario Rizzo van “New York University” gaf een moralistische kijk op het recht en duidde de fundamentele dichotomie tussen rechtvaardigheid (subjectief individualiseerbaar) en gerechtigheid (objectief legalistisch).

Christine Henderson, de Jennifer Anniston van de beweging en als “senior fellow” verbonden aan het “Liberty Fund”, gaf ons in Aix een historische schets van “suspicion about markets”. Zij toonde meesterlijk aan dat het kapitalisme altijd en overal bestreden en geweerd geweest is. Professor Steven Davies van de universiteit van Manchester schetste de plaats van het kapitalisme in de populaire media en stelde dat kapitalisten tot zekere hoogte de nieuwe joden zijn. In boeken, films en televisieprogramma’s worden kapitalisten steevast als hebzuchtige asociale wezens, vaak zelfs als criminelen, afgebeeld. Geheel onterecht natuurlijk. Professor Stefano Adamo van de universiteit van Banja Luka kwam ons vertellen over de geschiedenis van het geld en over de gelijkenissen tussen “debasement” in de 16de en 17de eeuw en de monetaire expansie van het fiatgeld vandaag door centrale banken. Een essay van onze LVSV-trots, Nicolas Bas, werd door het IES uit alle inzendingen weerhouden en Nicolas mocht in Aix zijn werk komen voorstellen. Hij analyseerde voor ons de structuren van Fannie Mae en Freddy Mac, hun impact op de vastgoedbubbel en de ontsporing van de ganse financiële sector als gevolg daarvan. Gia Jandieri is voorzitter van de “New Economic School” uit Georgië en een oude bekende van ondergetekende. Hij gaf ons op de zomeruniversiteit enkele fundamentele inzichten in het moderne sociaal-paternalisme en de onmogelijk te negeren gelijkenissen met het oude communisme. Beide hebben dezelfde ingenieursdrang tegenover de maatschappij en beide miskennen de menselijke waardigheid, de verschillen tussen personen en - vooral - de keuzevrijheid van vrije burgers.

Professor Victoria Curzon-Price van de universiteit van Genève analyseerde de armoede in bepaalde samenlevingen aan de hand van de afwezigheid van marktmechanismen en maakte voor eens en altijd komaf met de politiek-pragmatische verwarring tussen welvaartscreatie en welvaartsherverdeling. Toine Manders is voorzitter van de Libertarische Partij in Nederland en fiscalist bij het “Haags Juristen College”. Hij kwam in Aix belastingontwijking verdedigen en de aanwezigen tips en advies geven over de te volgen strategie. Parth Shah is voorzitter van het “Center for Civil Society” in New Delhi en gaf ons een lezing rond het thema “defending the undefendables”. Hij trok in die speech de kaart van smokkelaars (alles moet maar legaal zijn) en insider-traders (zij brengen gewoon informatie naar de markt) en zette ook tal van andere politiek incorrecte “beroepen” uit de wind. Daniel Ikenson, een “senior fellow” van het “Cato Institute”, had het dan weer over de “protectionistische pandemie” die globalisering en vrijhandel moeilijker maakt en zo de levensstandaard van alle betrokken omlaag haalt. Ook hekelde hij het misbruik van de Mexicaanse griep vandaag, en SARS enkele jaren geleden, om een achterliggende protectionistische agenda door te drukken. Professor Pascal Salin van de Sorbonne viel de slechte bankiers op ethische gronden aan, maar maakte duidelijk dat vooral de overheid (omwille van “moral hazard”) met de vinger gewezen moet worden. Professor Jacques Garello van de universiteit van Aix-Marseille behandelde op zijn beurt het vraagstuk van de vergrijzing en verdedigde de volledige privatisering van het pensioensysteem. Tom Palmer is momenteel vice-voorzitter van de “Atlas Foundation” en hij kwam bij ons zijn laatste boek “Realizing Freedom” voorstellen. Zijn presentatie bestond uit het reciteren van alle bekende vooroordelen, zeg maar gerust mythes of waanideeën, over de vrije markt en daarna uit het één voor één weerleggen van al deze naïef-linkse nonsens.

Douglas Den Uyl en Douglas Rasmussen, respectievelijk de vice-voorzitter van het “Liberty Fund” in Indianapolis en een filosofieprofessor aan “Saint John’s University” in New York, analyseerden voor ons de morele en ethische grondslagen van de markteconomie. De twee Dougs schreven daarover vorig jaar trouwens ook het boek “Norms of Liberty”. Volgens hen is de vrije markt niet enkel op utilitair vlak superieur maar ook op ethisch vlak omdat er nergens enige vorm van dwang of coërcie aan te pas komt. Gregory Rehmke is bestuurder van de “Foundation for Economic Education” en legde op de zomeruniversiteit uit waarom zoveel academici sociaal-democraten zijn en zo weinig studenten nog kritisch en zelfstandig willen of kunnen nadenken. Professor Randy Barnett van “Georgetown University” behandelde het rechtsfilosofische kader waarbinnen het marktproces het beste zou kunnen gedijen. Barnett haalde ook even het natuurrecht aan, maar het was vooral de volgende spreker, pater Marcel Guarnizo, de voorzitter van het “Educational Initiative for Central and Eastern Europe”, die daaraan een ganse lezing wijdde. Guarnizo is een katholieke priester maar tegelijkertijd een aanhanger van economische laissez-faire. Volgens hem vertaalt de zuivere christelijke moraal zich het best in de vrije markt. Guarnizo verwierp de legalistische ideeën van de huidige mensen waarbij ze enkel vrij schijnen te zijn als die vrijheid hen expliciet door de overheid toegekend is, en deed een oproep om terug te keren naar een natuurrechterlijke toestand waarbij mensen vrij zijn puur omwille van wat ze zijn: vrije individuen.

Tenslotte was er op deze conferentie ook nog ruim de tijd om met twee wel zeer bijzondere personen kennis te maken: Mamadou Koulibaly en Vladimir Bukowsky. Koulibaly was jarenlang actief binnen het IES en schittert momenteel in de functie van parlementsvoorzitter in Ivoorkust. Koulibaly verwierp in zijn speech elke traditionaal-Afrikaanse kritiek op het “neo-kolonialisme” van het Westen of op de koloniale erfenis van het Westen in het algemeen. Verder legde hij in geuren en kleuren uit dat het kapitalisme wel degelijk ooit zal triomferen in Afrika en weerlegde hij alle anti-kapitalistische vooroordelen die in Afrika bestaan. Hij wees ook met de vinger naar de wijdverspreide corruptie in Afrika en naar het feit dat vele Afrikanen het kapitalisme de schuld geven van de uitverkoop van staatsbedrijven aan de politieke vrienden van de leiders, terwijl het ene natuurlijk niets met het andere te maken heeft. Bukowsky, zonder twijfel de bekendste oud-Sovjetdissident die vandaag nog steeds actief is, overleefde de strafkampen van de Sovjet-Unie en bouwde na de val van het communisme vanuit ballingschap in Engeland een mini-carrière in de politiek en het maatschappelijk debat uit. Hij doceert momenteel aan Cambridge en is één van mijn grootste helden. Hij lanceerde de term “EUSSR” en van hem komt het cynische citaat: “Europa, ik leefde in uw toekomst, en ik vond het niet leuk.” Bukowsky kreeg op een ingetogen ceremonie in de tuinen van het “Pavillon Vendôme” in Aix-en-Provence trouwens ook de sleutels van de stad en de Paul Cézanne-medaille overhandigd als eerbetoon voor zijn decennialange inzet tegen totalitarisme en collectivisme, zowel in de voormalige Sovjet-Unie als vandaag in de Europese Unie. Hij verblijdde ons in Aix eveneens met een emotionele speech over de opvallende gelijkenissen tussen het oude Sovjet-totalitarisme en de recente ontwikkelingen binnen de Europese Unie. Zalig gewoon. Als het IES volgend jaar een gelijkaardige line-up kan aanhouden, kunnen ze er zeker van op aan dat ik er ook dan opnieuw bij zal zijn.



Bovenaan op foto zien jullie de huldiging van Vladimir Bukovsky door Tom Palmer in de tuinen van het Pavillon Vendôme. Onderaan zien jullie uw dienaar poseren met respectievelijk Vaclav Klaus, de president van Tsjechië, en oud-Sovjetdissident Vladimir Bukovsky.

Meer over deze zomeruniversiteit op www.ies-europe.org.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


Read more...

26 augustus 2009

Ook in Amerika zijn er nog wantoestanden met wapenwetten, ondanks het Tweede Amendement

Lezers van deze blog zullen al wel weten dat ik een “gun nut” ben. In de ogen van de anti-wapenadepten dan. Zelf kies ik eerder voor iets in de trend van “wapenliefhebber”, “vrijheidskoesteraar” of “burgerrechtenverdediger”, maar daar gaat het hier nu niet om. Ik ben net terug van drie weken Verenigde Staten en heb daar andermaal tal van interessante en intrigerende personen mogen ontmoeten. Ik heb daar o.a. ontdekt dat zelfs “gun ranges” in de Bijbelgordel op zondag gesloten zijn, dat het schieten met pistolen wettelijk doorgaans verboden is, maar het schieten met geweren niet, dat men voor amper 90 EUR in bijna 40 verschillende staten met militaire wapens mag schieten, en dat er in Amerika, ondanks het Tweede Amendement, toch nog tal van anti-wapenwetten bestaan.

De eerste persoon wiens verhaal ik u hier wil vertellen, is Jim Chappelow. Deze jonge dertiger groeide op in Colorado, studeerde later economie in Alabama en werkt momenteel als economisch analist voor het “Institute for Trend Research” in New Hampshire. Hij is tevens redacteur van het vakmagazine “EcoTrends”. Chappelow is een persoon van niet al te goede komaf die zichzelf via sportbeurzen en militaire programma's een opleiding heeft kunnen geven. Chappelow is niet enkel een libertariër in hart en nieren, hij dient ook in de “National Guard” van Colorado, die in ruil voor het deels betalen van zijn studies zeven jaar lang over de diensten van Chappelow vrij mag beschikken. Wat aanvankelijk een “walk in the park” had moeten zijn, de Nationale Garde maakt immers reclame voor haar reservistenprogramma met de slogan “One Weekend A Month, Two Weeks A Year”, verwerd al gauw tot een helletocht.

In 2007 en 2008 diende Chappelow in totaal bijna negen maanden in Irak. Niet enkel werden de hem voorgehouden 12 weekends training en twee weken dienst niet gehonoreerd, ook de taak van de Nationale Garde, het dienen en beschermen van de thuisstaat, werd door de Bush-administratie en haar oorlogspolitiek in het Midden-Oosten geüsurpeerd. Chappelow was Army-reservist van opleiding en werd ook in die hoedanigheid in “combat units” in Irak ingezet. Als libertariër verzette hij zich tegen deze oorlog, als patriot vocht hij hem. Fysisch gewond en psychisch aangedaan kwam Chappelow tegen Kerstmis 2008 terug naar huis om binnen de maand van zijn vrouw te scheiden. Chappelow vertrekt in oktober opnieuw naar het front. Ditmaal Afghanistan. Colorado dienen, heet dat nog steeds.

Maar het schrijnende levensverhaal van dit stuk “white trailer park trash” dat zich puur op basis van zijn eigen mérites een beter leven wist te bezorgen, is niet de kern van wat ik hier wil zeggen. Het plaatst alles wel beter in perspectief. In de lente van 2009 wordt Jim Chappelow in Colorado door de politie tegengehouden. Zij ontdekken in zijn auto een vuurwapen en munitie, wat in strijd is met de wetten van Colorado. Het vuurwapen was vergund in Alabama, waar munitie eveneens vrij te koop is. Chappelow werd dagenlang in de cel opgesloten omdat hij zijn borg van 5,000 USD niet wou of kon betalen. Nadien werd hij veroordeeld voor illegaal wapenbezit en tot één jaar voorwaardelijke celstraf veroordeeld. De voorwaarde was de volgende: hij mocht buiten dienst (sic!) geen wapen meer dragen.

Samengevat. De persoon die ondanks eerdere overeenkomsten in Irak en Afghanistan ingezet wordt aan de frontlinie, gewond geraakt voor zijn vaderland, terugkeert wanneer ze het hem vragen, toch geacht wordt in staat te zijn om zijn land met oorlogsmateriaal te verdedigen, mag van de rechter buiten dienstverband geen wapen meer dragen. Iemand die goed genoeg bevonden wordt om met een wapen in de hand te sterven voor het Amerikaanse Rijk, mag in zijn vrije tijd geen wapen dragen voor zijn eigen bescherming, ook al heeft hij daarvoor de nodige vergunningen. Amerika is een schitterend land, daar ben en blijf ik altijd van overtuigd, maar het zijn dit soort verhalen die de ster doen tanen. Ik walg hiervan.

Een tweede persoon is Alex Ransom, studente politieke wetenschappen aan de universiteit “Texas A&M”. Zij is graatmager, klein en fijn gebouwd, heeft een poeslief snoetje en oogt op het eerste gezicht een beetje als een kneusje. Velen zullen in haar de ideale dochter zien, en misschien is ze dat ook, maar wacht dan maar tot ze haar mond open doet en haar ultra-libertarische mening begint te verkondigen. Alex was voorzitster van de studentenraad en in die hoedanigheid de woordvoerster van de pro-wapenrechtenbeweging op de campus, zeker in de nasleep van de recente grote schietincidenten aan de Amerikaanse universiteiten. Die hadden allemaal, dixit Alex Ransom, vermeden kunnen worden als de campussen niet ontwapend waren. Ik ben geneigd haar daarin te volgen.

Het lieve onooglijke meisje van het eerste gezicht bleek helemaal geen katje te zijn om zonder handschoenen aan te pakken. Zij trok naar de directie met haar grieven en slaagde er zelfs in om hen te overtuigen de “gun ban” op campus terug in te trekken. Dit speelt zich allemaal af in Texas. Het zal dan ook niemand verbazen dat Alex na daarin geslaagd te hebben, als één van de weinige studentenvoorzitters ooit herkozen werd. Maar nog steeds was ze niet tevreden. "Texas A&M" mocht de “gun ban” zelf dan al wel teruggeschroefd hebben, de “concealed carriage ban” was nog steeds in voege. Deze verbood het verborgen dragen van wapens op campus. Alle vuurwapens moesten open en bloot gedragen worden, dit om te vermijden dat een ruzie zou ontaarden in een vuurgevecht omdat niemand wist dat de andere gewapend was.

Voor Europeanen mag zo’n “concealed carriage ban” dan wel vreemd in de oren klinken, wij zouden in onze schuchterheid liever opteren voor een “don’t ask, don’t tell”-beleid met verborgen wapens, in de Verenigde Staten is dit soort bepalingen eerder de regel dan de uitzondering. Alex was het daar natuurlijk niet met eens, en volgens mij opnieuw met recht en rede. Wapens moeten een afschrikkend effect hebben en iedereen, ook de niet-wapendragers, beschermen door onduidelijkheid te creëren in hoofde van de slechteriken over wie wel en wie geen wapens draagt. Alex trok opnieuw naar de directie maar ving bot, waarna ze een rechtszaak tegen de universiteit aanspande. Uiteindelijk kreeg ze een dik jaar later na tal van beroepsprocedures finaal gelijk van het Texaanse Hooggerechtshof. Daartegen was Alex natuurlijk wel al aan haar masterstudies aan de “UT Dallas” begonnen, maar doordat het een vonnis van het opperste rechtscollege van de staat betrof, werden alle “concealed carriage bans” op alle Texaanse universiteiten samen geannuleerd. Een prestatie om zeker naar op te kijken.

De derde en laatste persoon die ik hier even in de kijker wil zetten, is Brian Aitken, een 25-jarige zelfstandige uitgever in New York City, die ik op het “Advanced Austrian Economics”-seminarie van de “Foundation for Economic Education” tegen het lijf ben gelopen. Aitken studeerde journalistiek aan “Ruthers University” en de “University of Pennsylvania” alvorens een eigen uitgeverijtje uit de grond te stampen. Toen hij zich eerder dit jaar bewoog tussen zijn appartement op campus, zijn ouderlijk huis in New Jersey en zijn nieuwe loft in Brooklyn, New York werd hij tijdens een routinecontrole tegengehouden. In zijn wagen vond de politie een klein arsenaal aan vuurwapens en enkele pakken munitie. De vuurwapens en de munitie waren allemaal wettelijk vergund en alles was conform de regels verpakt voor transport.

De politie arresteerde hem echter, confisqueerde de wapens en de munitie en stak hem een nacht in de cel. Pas ’s anderendaags kon Aitken na het betalen van een borg van 10,000 USD het politiebureau weer verlaten. Volgende week maandag komt zijn zaak voor in New Jersey. Hij riskeert 7 jaar opsluiting. Zeven jaar om zijn grondwettelijk recht zoals gegarandeerd door het Tweede Amendement uit te oefenen. Ook dat is Amerika. New Jersey had kennelijk nieuwe regels uitgevaardigd rond het transport van vuurwapens en Aitken had die overtreden. Hij is er echter rotsvast van overtuigd dat de rechter hem volgende week gelijk zal geven. Zoniet is hij bereid in beroep te blijven gaan tot bij het Amerikaanse Hooggerechtshof. Een libertarisch fonds voor juridische bijstand en enkele wapengroepen hebben Aitken al geholpen met zijn borg en hebben nu een leger advocaten onder de arm genomen om hem vrij te krijgen én definitief een einde aan anti-wapenwetten te stellen.

Brian Aitken is helemaal geen wapengek of schietgrage cowboy, maar gewoon een beginnende ondernemer die op zoek is naar zijn plaatsje onder de zon en er als hobby het verzamelen van en het schieten met wapens op na houdt. Vorige week mocht Aitken zelfs zijn opwachting maken in de talkshow “FreedomWatch” op Fox News met Andrew Napolitano, zelf een gewezen rechter uit New Jersey. In die uitzending noemde Napolitano Aitken een “lover of freedom” en een “defender of liberty”, en sprak hij zich kritisch uit over de gang van zaken in New Jersey. “Die staat is geen vriend van het Tweede Amendement”, aldus Judge Napolitano, die verder ook resoluut de kaart van Aitken koos. “I am 100% on your side. The firearms were legally possessed.” Hopelijk denkt de rechter daar volgende week maandag ook zo over. Zoniet kan dit op termijn misschien wel eens de grote testcase voor de bende van Sonia Sotomayor worden.


Meer over die laatste rechtszaak op www.current.com.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


Read more...

De identiteitscrisis bij de Republikeinse Partij

Mijn absolute favoriet voor de GOP-nominatie voor president in 2012, de libertarisch-conservatieve gouverneur van South Carolina Mark Sanford, en diens grootste rivale, de sociaal-conservatieve gouverneur van Alaska Sarah Palin, hebben hun presidentiële aspiraties de laatste weken moeten opbergen. Palin kon naar eigen zeggen de leugens en de druk op haar familie niet meer aan en nam geheel onverwacht ontslag als gouverneur. Geruchten over een echtscheiding deden haar oerconservatieve imago zeker ook geen goed. Sanford bekende op zijn beurt dan weer een buitenechtelijke relatie met een Argentijnse en zette een stap terug voor zijn gezin. Het volgende nummer van “The American Conservative”, dat van september, dat ik op de MPS al in voorpublicatie kon inkijken, blikt in een mini-editoriaal terug op beide GOP-prominenten en analyseert hun afscheid in het licht van de broodnodige herbronning binnen de GOP. Ik deel andermaal de mening van dit magazine, dat als enige min of meer mainstream-medium in 2008 niet voor niets haar steun uitsprak voor Ron Paul.

No one could have predicted that two of the Republican Party’s rising stars would flame out so spectacularly. First came Mark Sanford, plodding and parochial, suddenly waxing sappy about his Latina “soulmate”. Then there was gritty Sarah Palin, all pitbull jokes and Arctic vim, turned violet shrunk by the media glare. Within days of each other, this pair of presidential hopefuls assembled the cameras and delivered political suicide notes. (…)

There could be no more obvious proof of the GOP’s unseriousness. One contender was more preoccupied with “five days crying in Argentina” than crafting a vision and proving trustworthy to lead. The other was more interested in making a name than doing a job. (…)

We have had a Republican president who wanted to be “The Decider” but did not have a clue what to do. Indeed, we have a whole party that craves power but has only a glancing interest in principle. Perhaps it is just as well that these two governors incapable of governing their own appetites disqualified themselves early on.


Read more...

25 augustus 2009

Ronduit liegen staat een Kwaliteitskrant niet (vpmc)

Nu de premier weer terug is in het land, en niet te ver van zijn deur veilig in Zaventem is neergestreken, mogen wij de vakantie als afgesloten beschouwen.
Bij wijze van herhalingsoefening zullen wij vandaag beginnen met een paar zinnetjes van Marc Reynebeau, en daarna onmiddellijk het ernstige werk aanpakken.
Reynebeau had vandaag een klein opstelletje in De Standaard en, hoe vergeeflijk ook, zijn stukje was niet geheel van fouten vrij. Na de grote vakantie komt zoiets vaker voor.
We zien onze Marc schrijven: “Maar de meeste van die pendelaars kennen Brussel zoals Yves Leterme hem kent.” In dit korte zinnetje staan twee fouten, die elk voor zich nu mag verbeteren, maar let u op zijn derde, en op zijn voorlaatste woord.
Inhoudelijk viel zijn stukje nog goed mee, zeker voor een eerste opstel. Wel begon Marc onbewust met een oude FDF-slogan over Vlamingen die naar hun dorp terug moeten. Maar aangezien Marc –zoals iedereen weet– Geschiedenis heeft gestudeerd, zal die slogan (die pas van de jaren zestig dateert) hem onbekend zijn omdat die periode nog te vers is.
Enigmatisch was echter een andere zin van hem: “Vooral om historische redenen is een stedelijke mentaliteit vele Vlamingen nu eenmaal vreemd.”
Marc, wat je wel had mogen onthouden uit jouw studies, is dat de meeste geschiedkundigen (bv de befaamde Norman Davies in zijn “Europe, a History” van 1996) …het fenomeen van de verstedelijking juist typisch Noord-Italiaans én Vlaams noemen. Misschien ligt die geschiedenis voor jou weer te veraf.

Nu dus ernstiger werk.
Gisteren of eergisteren begon de ramadan, en omdat ze bij De Standaard beseffen dat de meeste Vlamingen dat woord nog nooit gehoord hebben, stuurden zij hun reporter Shaju Hendrikx op speurtocht naar een gezin waar deze gewoonte in ere wordt gehouden.
Hij kwam terecht bij de familie Lesage-Kaçar in Gent. Geen doorsneegezinnetje, want vader is prof politicologie aan de univ, een soort wetenschapper kun je zeggen, en moeder is gemeenteraadslid.
Het werd een mooi artikel, meer een culinair verslag eigenlijk, maar zonder taalfouten (Hendrikx is geen vaste redacteur). Het bevatte wel één zin die fel mijn aandacht trok: "Dries mag dan geen moslim zijn, hij heeft wel respect voor het geloof van zijn vrouw."
Professor Lesage, bevestigt ons de reporter, is dus zelf geen moslim, maar wel degelijk getrouwd met een moslimse!
Zoiets kan natuurlijk niet. Een moslim kan wel een ongelovige vrouw nemen, en de profeet zelf gaf hier het voorbeeld wil het verhaaltje, maar dat een mohammedaanse een ongelovige man zou kunnen huwen is uitgesloten. Dan moet zij zelfs worden omgebracht door haar mannelijke familieleden lees je in buitenlandse kwaliteitskranten, die wel eens verslag uitbrengen over zulke feiten.

Maar we mogen niets uitsluiten. Wellicht hebben wij te maken met een volslagen nieuw fenomeen, een totale omslag in de islam eigenlijk …en heeft deze ideologie hier –in de verstedelijkte Vlaamse omgeving– na eeuwen van achterlijkheid en brutaliteit, tenslotte een mate van rationaliteit geïncorporeerd? of zelfs een bepaalde verdraagzaamheid?

Of heeft onze reporter dat zinnetje gewoon verzonnen? De gedachte is ondraaglijk, maar de wens is de vader van de gedachte, en Hendrikx kan tenslotte de bedoeling hebben gehad om aan zijn simpele lezers te laten geloven, wat hijzelf zo graag zou willen? Zoiets heet duiding tenslotte. Het leven, zoals het leven zou moeten zijn.
Hij had natuurlijk aan de professor zélf kunnen vragen hoe de vork in de steel zat, en of hij dat zo mocht opschrijven, van die ongelovige die met een moslimse getrouwd was ...maar of Shaju dat ook heeft gedaan, weten wij lezers niet.
Moeten wij dan veronderstellen dat onze Standaardman Shaju Hendrikx bewust gelogen heeft?

Ik stelde hem deze vragen per mail, en ook aan de bekroonde Marketeer van De Standaard vroeg ik wàt er nu van aan was, maar helaas verkozen zij solidair hun mond te houden.

Dat is spijtig, want journalisten genieten al zo weinig vertrouwen bij het publiek.
Bij gebrek aan beter dus, mag ik stellen dat Hendrikx, en daarna Vandermeersch, bewust gelogen hebben, en het vertrouwen van hun lezers niet waard zijn.
.

Labels: , , , ,

Read more...

Mont Pelerin Society 2009 (Vincent De Roeck)

De “Mont Pelerin Society” is zonder twijfel ’s werelds meest prestigieuze club voor liefhebbers van de vrije markt en het klassiek-liberalisme. In maart laatstleden kwam de MPS samen in New York voor een “special” meeting over de financiële crisis en volgend jaar in oktober staat er een “general” meeting in Sydney op het programma. Vorige week hield de MPS een “regional” meeting in Stockholm rond het thema “The Market Economy in the Welfare State”. Ondergetekende was voor de allereerste maal voor een MPS-bijeenkomst uitgenodigd en de organisatoren, het Zweedse “Ratio Institute”, dankend voor de mij geboden kans, vervoegde ik voor vijf dagen de groten in het luxehotel “Clarion Sign” te Stockholm.

Slechts een handvol Belgen mogen zich lid van dit selecte gezelschap noemen dat elk jaar minstens één maal samenkomt, ofwel voor een “regional”, een “special” of een “general” meeting. De verschillen zijn me vooralsnog niet helemaal duidelijk, maar dat zal ongetwijfeld nog wel komen. De MPS werd in 1947 door Friedrich Hayek zelf opgericht en zijn ideeën domineren vandaag nog steeds de debatten en discussies binnen de sociëteit. Over de jaren hebben weliswaar ook meer en meer neo-klassieke economen hun weg naar de “Mont Pelerin Society” gevonden en hebben de meest uitgesproken Austrians zich als reactie daarop van deze club afgescheurd, toch blijft de MPS vandaag nog steeds het uitgesproken liberale baken dat ze altijd was.

De “Mont Pelerin Society” bestaat naar verluidt voor de helft uit academici, voor een kwart uit denktankmedewerkers en politieke activisten, en voor een kwart uit sympathiserende ondernemers, advocaten en zakenmensen. De MPS heeft maar liefst acht Nobelprijswinnaars economie in haar rangen, verschillende oude én huidige regeringsleiders, en een hele resem andere prominenten. Margaret Thatcher is lid, net als Vaclav Klaus en Mart Laar, om er drie te noemen. Meer dan een kwart van Ronald Reagans economische adviseurs was MPS-lid en ook vandaag nog weet de MPS zeker haar stempel op het socio-economische debat te drukken. Het mag dan ook niet verbazen dat ik mijzelf daar maar een kleine garnaal vond.

De contacten waren schitterend, de discussies hoogstaand en de interacties met personen als Nobelprijswinnaar James Buchanan, oud-directeur van de Nationale Bank van de Kaaimaneilanden Richard Rahn, “Cato Institute”-voorzitter David Boaz of Poetin-adviseur Andrei Illarionov weergaloos. De exquise diners en de interessante breaks boden uitgebreid de kans om met iedereen kennis te maken, en ook de stadstour en bootexcursie naar het sprookjesachtige Drottingholmpaleis waren uitgelezen kansen om met hen van gedachten - en van businesskaartje - te wisselen. Sommige academici doen de MPS tegenwoordig af als een “service club” in plaats van de pure academische kring die het aanvankelijk was, maar zij slaan de bal mis. De MPS is in de eerste plaats een economische conferentie. Het vertier en het sociale komt wel degelijk op de tweede plaats.

Het eerste panel werd in goede banen geleid door Victoria Curzon-Price, professor aan de universiteit van Genève en oud-voorzitter van de MPS. Binnen het thema “Entrepreneurship, the Market Economy and Growth” hield Nobelprijswinnaar James Buchanan van “George Mason University” een bevlogen pleidooi voor het grondwettelijk vastleggen van monetaire discipline. Die andere GMU-professor, Tyler Cowen, beweerde op zijn beurt dat technologische vooruitgang automatisch leidt tot een alsmaar groter wordende overheid. Professor Sven-Olov Daunfeldt van de universiteit van Göteborg becommentarieerde het Zweedse belastingsysteem en toonde aan de hand van Zweedse statistieken meesterlijk aan hoe het niet-belasten van kapitaalinteresten de economische groei aanwakkert.

Het tweede panel “The Conditions for Enterprise” werd voorgezeten door professor Suri Ratnapala van de “University of Queensland” in Australië en omvatte interessante lezingen van de professoren Richard Epstein van Chicago, Stefan Voigt van Marburg en Gilles de Saint Paul van Toulouse. Epstein is een monument en dat beseft hijzelf maar al te goed. Zijn lezing ging over de moderne administratieve staatsstructuren en over het ondergraven van de “rule of law” door “eminent domain” oftewel het niet-respecteren van eigendomsrechten door de overheid. Voigt gaf ons een overzicht van alle belangrijke grondwettelijke hervormingen in de laatste halve eeuw in de wereld en trachtte daaruit enkele constanten en determinanten te deduceren. De Saint-Paul had het over het alsmaar toenemende overheidspaternalisme als nieuwe doctrine.

Het derde panel werd geleid door Carl-Johan Westholm die naast professor aan de universiteit van Uppsala ook directeur van de denktank TMBRO is. De professoren Deirdre McCloskey van de “University of Illinois”, Bruno Frey van de universiteit van Zurich en Daniel Klein van “George Mason University” adresseerden het thema “The Role of Ideas and Individuals”. McCloskey verwierp de idee dat economie de hoofddrijfveer was doorheen de geschiedenis en stond stil bij de culturele bourgeoisachtergrond van alle grote historische vooruitgangen, inclusief de economische evoluties. Frey kwam een “tsunami-idea” verdedigen: het omvormen van universiteiten tot privé-bedrijven mét winstoogmerk. Dit zou het academische métier ten goede komen en betere kwaliteit voor minder geld afleveren. Klein had het dan weer over de ideologische migraties in de academische wereld waarbij vele academici pas op latere leeftijd de vrijemarkteconomie echt beginnen te aanvaarden en uitdragen. Volgens hem is dit het gevolg van de sociaal-democratische inslag van de PhD-programma’s en de veelal linkse beslissers omtrent "tenure".

Het vierde panel lag in de handen van professor Ingemahr Staehl van de universiteit van Lund en de drie sprekers binnen het vraagstuk “How Political Change Can Be Achieved” waren de professoren Bryan Caplan van “George Mason University”, Anders Bergh van de universiteit van Stockholm en Geoffrey Brunnan van de “Australian National University”. Caplan gelooft nog steeds dat economen de wereld kunnen hervormen. Alleen ziet hij daarin de noodzaak om de kiezers bij tijden te bedriegen. Kiezers zijn irrationeel, economen zijn rationeel. Enkel niet-rationele populistische argumenten kunnen dus tot rationeel beleid leiden. Bergh gaf zijn kijk op “welfare state reform” en benadrukte het inherente falen van socialisme. Vandaar ook zijn voorstel om links gewoon haar ding te laten doen. Het zal toch falen en dan kunnen kapitalisten de brokken lijmen en zo populaire steun verwerven. Brunnan tenslotte bevestigde de absolute noodzaak van hervormingen binnen de welvaartsstaten, maar hield toch een conservatief pleidooi voor matiging omdat mensen iets opdringen enkel maar contraproductief kan werken.

Twee gastlezingen stonden eveneens op het programma in Stockholm, naast natuurlijk de obligate speeches van Ratio-directeur Nils Karlson en MPS-voorzitter Deepak Lal. Assar Lindbeck is voorzitter van het Nobelprijscomité voor economie en kwam ons uitleggen dat Zweden al welvarend geworden was voor het de welvaartsstaat in het leven riep. Economisch liberalisme maakte van Zweden tegen 1960 het rijkste land van de wereld. Socialistisch beleid deed Zweden tegen 1990 wegzakken tot diep in het Westerse peloton. De hervormingen van de laatste 20 jaren, waarbij de welvaartsstaat jaar na jaar - veelal onopgemerkt - afgebouwd werd, maken van Zweden vandaag opnieuw één van de rijkste landen in de wereld. Karen Horn leidt het Duitse Economische Instituut en blikte in haar gastlezing terug op het werk en leven van de acht Nobelprijswinnaars die ook MPS-lid waren. Zij baseerde haar zeer interessante uiteenzetting op hun dankredes. Alle aanwezigen kregen die ook nog in boekvorm mee. Een leuke attentie.

Mark Skousen, oud-professor aan “Columbia University”, voorzitter van de “Mark Skousen School of Business” aan “Grantham University” en bezieler van het jaarlijkse libertarische “FreedomFest”-festival in Las Vegas, vond kennelijk niet volledig zijn gading in het aangeboden programma en besloot dan maar een eigen “ad hoc” paneldiscussie te organiseren. Toen Milton Friedman eind jaren 1940 Stockholm bezocht, gaf hij daar een lezing waarin hij claimde dat de economie van de VS door de monetaire maatregelen na de Grote Depressie “depression-proof” was. Een stelling die in het licht van de laatste ontwikkelingen in de wereld eens grondig herbekeken moest worden.

Skousen was een goede vriend van Milton Friedman en gaf ons tal van insights over diens leven en werk. Skousen, ofschoon zelf een Austrian en anti-monetarist, zette Friedman uit de wind door diens definitie van “depressie” (drie jaar werkloosheid boven 15%) als maatstaf over te nemen. Amity Shlaes van de “Council on Foreign Relations” schreef onlangs een boek over de Grote Depressie en stelde op basis van haar onderzoek dat Friedman fout was. Regulering en interventionisme hadden de markten verstoord en belastingen en overheidsprojecten hebben het herstel nadien bemoeilijkt. Monetair beleid speelde in dit alles volgens haar maar een ondergeschikte rol. IMF-econoom Simon Gray is belast met het opzetten van centrale banken in gestabiliseerde landen zoals Irak en Afghanistan. Hij sprong Friedman bij en verdedigde monetarisme tegenover de Oostenrijkse school. Volgens Gray kan “sound monetary policy” wel degelijk steeds de nodige stabiliteit garanderen om depressies in de toekomst te voorkomen. Ik deel die mening niet, net als vele anderen trouwens.

Naast de lezingen en open discussiesessies, en enkele toeristische uitstappen, kregen we in Stockholm ook nog een receptie bij het “Ratio Institute”, één van Europa’s jongste en minst bekende liberale denktanks (geheel onterecht zo bleek), een avondconferentie over privaat onderwijs bij TIMBRO, een exhibitie van enkele denktanks en activistengroepen, en een gala-avond in de Gouden Zaal van het majestueuze "Stadshus" aangeboden met speeches van Moderaterna-burgemeester Sten Nordin en Jens Spendrups, de eigenaar van de gelijknamige Zweedse biergigant. Naast een lach was ook een traan ons deel. Op dinsdagavond kwam MPS-lid Rose Friedman, de vrouw van wijlen Milton Friedman, onverwacht thuis te overlijden. Hiervan werd op de MPS ook met de nodige sereniteit acte genomen.

Na een gesmaakt optreden van enkele ABBA-imitatoren op de laatste avond in het stadhuis sleepten we ons de dag nadien in Stockholm nog van het ene naar het andere zonovergoten terras, waarbij de panoramische strandbar van het Hilton met zicht op het pittoreske Riddarsholmen of de waterfront-lounge in Gamla Stan zeker mijn twee favorieten waren, en namen we afscheid van de rest van het gezelschap. Met een insiderkijk op de MPS en haar leden, en met de contactgegevens van ontelbare interessante personen - zelfs enkele uitnodigingen als gastspreker! - op zak kan ik niet anders dan met grote tevredenheid op mijn eerste MPS-meeting terugkijken. Het programma van volgend jaar “down under” ziet er trouwens ook weer schitterend uit, dus nu is het alleen nog maar hopen dat uw dienaar ook dan door de “Mont Pelerin Society” uitgenodigd zal worden.


Bovenaan op foto zien jullie mij voor de ingang van het hotel "Clarion Sign". Onderaan mij in de Gouden Zaal van het Stockholmse stadhuis.


Meer over deze MPS-meeting op www.mps2009.org.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


Read more...

Tariq Ramadan ontslagen

De benoeming van de listige predikant Tariq Ramadan was twee keer fout: ongeschikt voor een leerstoel aan de Erasmus-Universiteit Rotterdam wegens onwetenschappelijk, en ongeschikt als integratiebemiddelaar voor de gemeente Rotterdam wegens aanhanger van een conflictmodel, nl. de verovering van de niet-islamitische wereld door de islam. Hem nu ontslaan had mogen gebeuren op grond van de genoemde bezwaren, maar een ontslag wegens "schuld door associatie" (met een Iraanse TV-zender) is zwaar beneden peil.

Niet alleen heeft Tariq Ramadan geen enkele Nederlandse wet overtreden. Noch heeft men hem in deze zaak enige inbreuk op de wetenschappelijke methode kunnen aanwrijven, en evenmin een negatief effect op het samenleven van moslims en niet-moslims in Rotterdam. Er is ook niet bewezen noch zelfs maar beweerd dat hij op die zender een specifieke verwerpelijke uitspraak gedaan heeft. Als hij echt de tolk van een verlichte islam is, zoals stadsbestuur en EUR beweerden toen ze hem benoemden, dan kan het toch alleen een goede zaak zijn om hem zijn wijsheid in het Iraanse hart der duisternis te laten schijnen? Zou juist hij niet de aangewezen man zijn om de in conservatisme versteende geesten in Teheran te ontdooien en voor de multicultuur te winnen? En is het Iraanse regime dan wel echt zo vreselijk reactionair, als het zo'n progressieve denker zo'n prominent forum verleent? De ontslagmaatregel tegen Ramadan illustreert vooral hoe de Nederlandse (net als de Britse, Belgische enz.) autoriteiten, academische zowel als politieke, in radeloze verwarring verkeren betreffende de islam.

Labels: , ,

Read more...

24 augustus 2009

Zou Jan Peter eens de Raad van State willen bellen?

De Lamme Goedzakprijs mag voor mij dit jaar onder meer gaan naar de Antwerpse politici die de Zeeuwse mosselen willen boycotten. Niet dat zo'n boycot veel gaat uithalen natuurlijk, onder de Vlamingen zijn er immers zoveel mosselen dat er geen nood is aan import uit het bevrijde deel der Nederlanden. Oorzaak van de gramschap is een arrest van de Nederlandse Raad van State (hoogste administratieve rechtbank) waarbij de Scheldeverdieping werd opgeschort omdat ze in strijd is met de rechtsregels inzake natuurbehoud (1). En ja, die Scheldeverdieping was door de politici van Vlaanderen en Nederland in een verdrag overeengekomen. En volgens het motto dat het belang van de Antwerpse haven per definitie het belang van heel Antwerpen is en dat het belang van Antwerpen per definitie dat van heel Vlaanderen is (of misschien zelfs van de wereld) roept de Minister-president de Nederlandse ambassadeur op het matje. Dat is natuurlijk gemakkelijker dan de vertegenwoordigers van de Franse Gemeenschap in België op het matje te roepen omdat die de uitvoering van een arrest van het Grondwettelijk Hof blijven saboteren. Kwestie van duidelijk te maken wie de vijand is voor Vlaanderen (d.i. voor de Antwerpse haven) en welke gemeenschap we zeker niet voor het hoofd mogen stoten. Dat deze diplomatieke maatregel bovendien gehanteerd wordt om te protesteren tegen een gang van zaken die het onmiddellijke gevolg is van een beslissing van een onafhankelijk rechtscollege (en niet van een regering of parlement) doet nog meer twijfelen aan de Vlaamse politieke cultuur. De regering van onze medevolksgenoten kapittelen omwille van een beslissing van de rechterlijke macht geeft minstens de indruk dat men het in Vlaanderen niet zo nauw neemt met de onafhankelijkheid van en het respect voor de beslissingen van de rechterlijke macht.

Zoals Wivina Demeester stelde "We moeten stappen zetten waardoor de Nederlandse overheid zich duidelijk realiseert wat haar te doen staat"(2). Het geeft minstens de indruk dat men er bij ons wel op een andere manier kan voor zorgen dat er geen vervelende rechterlijke uitspraken komen. Van rechters die soms ook wel eens burgers gelijk geven tegen de overheid wanneer die de rechtsregels niet respecteert. Met name bij "grote" "openbare werken" spelen grote belangen van personen die geen pottenkijkers, geen volksinspraak en geen rechterlijke controle willen. Of van mensen die hun macht willen bewijzen door tegen beter weten in nutteloze of verkeerde projecten door te zetten die intussen achterhaald zijn. Vermijden van gezichtsverlies is blijkbaar niet alleen in China een belangrijke politieke drijfveer (in China had de Lange Wapper er al gestaan, verzekerde Minister van Mechelen ons nog kort voor de verkiezingen)(3). Bij ons heet dat "beslist beleid", "onaanvaardbaar tijdverlies". Maar er zijn wel andere zaken waar mens bij ons onverwijld werk van moet maken. Een versterking van de rechterlijke rechtsbescherming en daartoe ook een versterking van de efficiëntie en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en in het bijzonder de Raad van State. En ja, waarom niet naar Nederlands model. En als het om de havens zowel als om natuurbehoud gaat een versterking van de samenwerking met Nederland. Breng de havens van Antwerpen, Vlissingen en waarom niet Rotterdam en Zeebrugge samen in één havengemeenschap. Dan kan men de beslissingen nemen die voor de gehele Nederlanden de beste zijn en niet slechts voor de ene of de andere stad (4). Zodat we nog vele jaren Zeeuwse mosselen kunnen genieten - die dan ook van ons zijn - in plaats van Vlaamse mosselen te blijven. Met een toast op de Koningin, maar dan wel die boven de Moerdijk.

(Deze column verscheen in Doorbraak)

(1) Raad van State (NL) 28 juli 2009, http://jure.nl/bj3960
(2) Zie mijn "De Chinese methode", http://vlaamseconservatieven.blogspot.com/2009/04/de-chinese-methode.html
(3) De Standaard 29 juli 2009, http://www.standaard.be/Krant/Tekst/Artikel.aspx?artikelId=NQ2D4UG6&date=20090729, ook op http://www.ademloos.be/nieuws/algemeen/westerschelde-voorlopig-niet-verdiept
(4) Op termijn kan Antwerpen toch niet blijven concurreren tegen havens die aan de zee liggen: zie http://www.refdag.nl/artikel/1427751/Westerschelde+riskant+dossier+voor+premier.html, laatste alinea
Read more...

22 augustus 2009

Bulgarije, een functionerende democratie?
(Vincent De Roeck)

Vorige week was ik twee dagen in België, o.a. om mijn lichte jetlag uit de Verenigde Staten in dit aircoloze tranendal uit te zweten, alvorens alweer koers te zetten naar Sofia. Dit was mijn vijfde bezoek aan de Bulgaarse hoofdstad in evenveel maanden. Voor intimi die mijn reisschema kennen, moet het wel lijken alsof ik er daar een maîtresse op nahoud, maar dat is niet eens het geval. Door een speling van het lot heb ik voor rekening van Libertas de laatste tijd vele malen de navette tussen Brussel en Sofia moeten, of mogen, maken. Ik vind Sofia op zich zelfs niet eens een mooie stad, laat staan dat ik deze trips als snoepreisjes zou categoriseren. Dat waren ze trouwens ook helemaal niet. Ditmaal had mijn trip echter niets met Libertas te maken, maar gewoon met het feit dat ik daar door een goede kennis van mij, Simeon Djankov, uitgenodigd was. Simeon Djankov ontvluchtte als minderjarige het communisme in zijn thuisland door een sportvisum voor de Verenigde Staten los te peuteren in het kader van een internationaal atletiektornooi en zodra hij voet op Amerikaanse bodem zette, politiek asiel aan te vragen.

Simeon Djankov heeft er ondanks zijn relatief jonge leeftijd al een mooie carrière bij de Wereldbank opzitten en zou normaliter vanaf september de kersverse Bulgaarse minister van financiën worden. Bij de Wereldbank was hij als hoofdeconoom verantwoordelijk voor de prestigieuze “Doing Business Index” alvorens de Wereldbank enkele maanden geleden beslist heeft dat de index voortaan ook “sociale” - lees: door de vermaledijde wereldvakbond ILO opgestelde - criteria moest gaan bevatten en Simeon daarin de spreekwoordelijke druppel zag. Simeon hangt in economische zaken immers de libertarische ideologie aan, ook al houdt hij te allen tijde vast aan zijn apolitieke centrumprofilering. Een huzarenstukje als je het mij vraagt, maar dat is een andere zaak. Misschien dat de sociaal-liberale overtuiging van zijn Obama-verheerlijkende vrouw Caroline, ook al “senior economist” bij de Wereldbank, daar iets mee te maken heeft…

Hij werd als technocratisch expert door de nieuwe eerste minister benaderd en zou ook als dusdanig binnen diens regering gaan functioneren. Simeon moet de intrede van Bulgarije in de Eurozone begeleiden en het structurele begrotingstekort van 5% wegwerken. Dit laatste impliceert een grondige hervorming van het fiscale klimaat in Bulgarije en het aanpakken van fraude en corruptie binnen de overheidsdiensten. Een zeer interessant takenpakket dus. Hij zou tevens vice-premier worden. Op zijn kabinet was er ook plaats voor een jonge gedreven op de EU gefocuste adviseur uit België, zo bleek, wat ook één van de hoofdredenen was om mij vorige week bij hem in Sofia te ontbieden. Simeon heeft mij een daglang rondgeleid in tal van Bulgaarse instellingen en ik heb die dag een heleboel belangrijke en minder belangrijke Bulgaren mogen ontmoeten, maar helemaal overtuigd van de aangeboden werkaanbieding was en ben ik nog niet.

Wel heb ik ondertussen een min of meer volledig beeld van de Bulgaarse politieke situatie kunnen krijgen, en eigenlijk is ook dat niet meteen iets om blij om of gerust in te zijn. Ik herinner mij nog mijn eerste bezoek aan Sofia in het kader van de Libertas-campagne waarbij onze twee lokale kopstukken, Pavel Chernev, naast parlementslid en gewezen minister ook één van de medestichters van Ataka, en Nikolay Bliznakov, een controversiële professor politieke wetenschappen aan de universiteit van Plovdiv, elkaar voortdurend het leven zuur maakten en volledig wantrouwden. Libertas heeft in Bulgarije dan ook niet aan de verkiezingen kunnen deelnemen. Chernev richtte nadien de “Freedom Party” op maar kon geen vuist maken. Bliznakov blijft tot op vandaag aan als adviseur van de “EU Democrats”. Van de ontzaglijke budgetten die Libertas voor Bulgarije vrijgemaakt had, is nooit meer iets vernomen.

Chernev en Bliznakov hebben mij in Bulgarije steeds met de nodige egards ontvangen en hebben in aanwezigheid van “mannen van Brussel” nooit een woord gerept over hun onderlinge vete en hun latent gebrek aan politieke planning. Nadat het Libertas-project daar afgesprongen is, heb ik van beide ook nog tal van persoonlijke uitnodigingen, bedankingen en steunbetuigingen mogen krijgen. De eerste keer dat ik in Sofia aankwam, kreeg ik van hen een stadstour aangeboden. In de ochtendlijke vroegte werd ik aan het Sheraton opgehaald met een geblindeerde Mercedes en een gevolg van drie personen: een gids, een chauffeur en een “begeleider”. Die laatste volgde de gids en mezelf als een schaduw van zodra we de wagen verlieten om delen van de stad te voet te bezoeken. Of ik die bodyguard echt nodig had, is mij nooit helemaal duidelijk geworden, de stad leek me vrij rustig en veilig, maar ook tijdens mijn latere bezoeken waagden Chernev of Bliznakov, of evenmin Simeon Djankov vorige week, zich nooit zonder "begeleider" in de stad.

Een andere bizarre situatie ben ik in Bulgarije tegengekomen toen ik aan het uiteinde van de slurf op de luchthaven door Pavel Chernev opgewacht werd en die mij zonder te hoeven aanschuiven door de douane en veiligheid loodste. Hoe Pavel achter de douane en veiligheid geraakt is, was mij onduidelijk. Ik heb mij daar achteraf veel vragen bij gesteld. Ook toen Pavel na de Libertas-conventie in Rome op café plots zijn pistool bovenhaalde of toen Nikolay Libertas afdreigde om twee van zijn nichtjes aan exorbitante lonen in Brussel te werk te stellen, leek er in de ogen van velen geen vuiltje aan de lucht te zijn. Bulgarije is duidelijk een land met andere zeden en in het ééngemaakte Europa is elke kritiek daarop “not done”. Idem wanneer Bulgarije anti-holebi- of anti-zigeunerwetten afkondigt (volgens onderzoek staat 87% van de Bulgaren negatief tegenover holebi’s en 91% tegenover zigeuners) of wanneer amper enkele luttele uren na het opengaan van de stembureau’s in Bulgarije al geruchten van verkiezingsfraude de kop opsteken. Het waren EU-verkiezingen in juni. Voor zij die het nog niet zouden weten: dit land is al enige tijd volwaardig lid van onze “waardengemeenschap”.

Bulgarije wordt door het Amerikaanse “Freedom House” nog steeds als “vrij land” aangeduid, ook al moest het de laatste jaren enkele plaatsen in de ranking prijsgeven. De Bulgaarse politiek is immers nog steeds gestoeld op personalisme, fraude, corruptie, geweld en vriendjespolitiek. Hadden de voormalige communisten in de vorige legislatuur nog 40% van de zetels in het parlement en de liberale monarchisten rond de oude koning Simeon II nog 30% in handen, vandaag klokken de oud-communisten af op amper 20% en de Simeonisten zien echt zwarte sneeuw. Zij verloren alle 53 zetels in het 240 zetels tellende parlement. Een regering met 70% parlementaire steun werd door de kiezers afgestraft en met amper 20% naar de oppositiebanken verwezen. Het extreemrechtse Ataka kon haar zetelaantal behouden en de links-liberalen konden vier zetels van de Simeonisten overnemen. “Links-liberaal” heeft in Bulgarije trouwens een geheel andere betekenis dan bij ons. Daar is men al “links” als men zigeuners Bulgaren noemt of potenrammen strafbaar wil stellen…

De nieuwe partijen “Blue Coalition” en “Orde, Gerechtigheid en Rechtvaardigheid” haalden elk een dikke 5% van de stemmen en komen met 15 en 10 zetels “out of the blue” in het Bulgaarse parlement. Beide partijen zijn vrijemarktgericht maar combineren dat met een strikte nationaal-conservatieve agenda. De ultra-rechtse personalistische partij van Kancho Filipov nam onder de alleszeggende naam “Leider” aan de verkiezingen mee en miste de kiesdrempel van 4% op maar enkele honderden stemmen na. In vergelijking met “Leider” zijn Ataka een bende koorknapen. De grote revelatie was echter de GERB-partij: de “Burgers voor de Europese Ontwikkeling van Bulgarije”. Deze liberaal-conservatieve volkspartij wordt geleid door de burgemeester van Sofia, Boyko Borisov. Borisov is een populist in hart en nieren die als bodyguard de politiek was ingerold en met een eigen lokale partij onmiddellijk burgemeester werd. GERB zelf haalde net geen absolute meerderheid. De partij werd twee maanden geleden opgericht. Borisov is nu premier. Bulgarije moet een functionerende democratie zijn… Het is lid van de EU.

Read more...

Prison break in Amerika en België



Hat tip: Bart Dobbels

Read more...

20 augustus 2009

Een plan voor de toekomst

"Waarom iedereen politici haat". Deze titel staat boven de eerste paragraaf van het boekje "The Plan: Twelve months to renew Britain". Britten hebben geen vertrouwen meer in hun politici, ze geloven niet dat ze via verkiezingen het beleid kunnen veranderen en ze hebben gelijk. Dat is de stelling waarmee Douglas Carswell (Brits parlementslid voor de conservatieven) en Daniel Hannan (Europees parlementslid voor de Britse conservatieven) hun boekje beginnen. Politici zijn niet van slechte wil, maar ze zijn onmachtig. De staat is groot, log en bijgevolg moeilijk bestuurbaar. Een steeds grotere groep ambtenaren, administraties, agentschappen en openbare diensten hebben belang bij een status quo. Dat maakt het ontzettend moeilijk voor politici om hervormingen door te voeren.

Niet alle staten zijn er even erg aan toe. Kleine staten doen het over het algemaan beter dan grote. Kleine, homogene staten zijn makkelijker te besturen. Wetten hebben minder vaak onvoorziene gevolgen, fouten worden makkelijker opgespoord en rechtgezet. Bovendien kunnen beleidsmakers makkelijker ter verantwoording geroepen worden. Er zijn minder tussenliggende bestuursniveau's om de schuld op af te schuiven en minder ambtenaren die hervormingen kunnen bemoeilijken. Kleinschaligheid en democratische controle op beleidsmakers lijken dus de sleutels tot succes te zijn. Bij de tien rijkste landen ter wereld, is er maar 1 grote staat: de VS. Maar de VS bevestigen de regel. Deelstaten en county's hebben er heel ruime bevoegdheden.

Op basis van deze vaststelling, gaan de auteurs in 10 hoofdstukken na wat er vandaag misloopt in Groot-Britanië en wat mogelijke oplossingen zijn. Dit leidt tot een 30-stappen-plan dat volgens de auteurs op een jaar tijd uitgevoerd kan worden. Bij de opstelling van dat plan laten ze zich leiden door 3 principes:
  • Beslissingen moeten genomen worden op een zo laag mogelijk bestuursniveau
  • Beleidsmakers moeten afgerekend kunnen worden op hun resultaten
  • Burgers moeten zo vrij mogelijk zijn van staatsdwang
Zo komen de auteurs tot interessante voorstellen, waarvan ik hier enkele opsom: Wetten krijgen een "vervaldatum". Enkel het Parlement heeft wetgevende bevoegdheid, rechters mogen wetten niet naast zich neerleggen, ook niet indien ze menen dat een wet indruist tegen het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De politie komt onder de bevoegdheid van een rechtstreeks verkozen sheriff. County's worden fiscaal autonoom door hen bevoegd te maken voor het innen van BTW (waarbij ze elkaar kunnen beconcurreren door meer of minder BTW te heffen). Een hervorming van de sociale zekerheid naar Singaporees model. Lokale overheden worden bevoegd voor werkloosheidsuitkeringen (en dragen daarvan ook zelf de kosten). Burgers krijgen het recht om via een referendum wetgeving te blokkeren.

Het boek richt zich uiteraard in de eerste plaats tot Britse lezers. Maar veel van de Britse problemen stellen zich in België ook. Zo gaat het uitgebreide hoofdstuk over buitenlands beleid grotendeels over de Europese Unie. Groot-Britanië heeft een heel andere politieke cultuur dan België. Dat maakt dit boekje interessant voor Belgische lezers. Het geeft een verfrissende kijk en reikt mogelijke oplossingen aan voor problemen die door veel Belgische politici niet eens als problematisch ervaren worden.

Read more...

19 augustus 2009

Trial by newspapermen en wapengelijkheid.

1. De vrijheid van meningsuiting en in het bijzonder de persvrijheid is een van de meest waardevolle rechtsgoederen voor een democratische samenleving. Daar spring je dus niet lichtzinnig mee om. En dat betekent dat beperking van die vrijheid slechts in de aller-noodzakelijkste gevallen geoorloofd is. Dat houdt ook in dat de vrijheid van meningsuiting ook de vrijheid om vat om onfatsoenlijke meningen en erger te publiceren. Het toelaten daarvan is immers in bijna altijd een kleiner kwaad dan het grotere kwaad van de inperking van die vrijheid. Dat neemt niet weg dat de persvrijheid zowel door beroepsjournalisten als door amateurs of gelegenheidsschrijvers misbruikt wordt. De media kunnen mensen sociaal “vermoorden” en persoonlijk kraken en dat is al vaak ten onrechte gebeurd. De vraag die me hier bezighoudt is dan ook of er remedies bestaan tegen “the worst of all trials, trial by newspapermen” (Mauro Cappelletti (1)) die tegelijk de persvrijheid in stand houden.

De verwoording van het probleem als “trial by newspapermen” zet ons al op het spoor van sommige remedies. Een “fair trial”, een “eerlijk proces” is niet afwezig omdat partijen partijdig zijn in hun voorstelling van zaken. Maar het is wel afwezig wanneer partijen niet over gelijke wapens beschikken. Het opleggen van een straf – en straf moet m.i. daarbij ruim worden begrepen als elke sanctie die verder reikt dan de schade die men heeft veroorzaakt, dus zowel een boete of correctionele of criminele straf als zogenaamde “punitive damages” en soortgelijke – vereist een eerlijk proces dat beslecht wordt door een onpartijdige rechter, die beslist nadat beide partijen gehoord zijn en de mogelijkheid hebben gehad om op gelijkwaardige wijze hun argumenten en bewijsmiddelen aan te brengen.

Sommigen hebben uit deze analogie met het echte proces te verregaande gevolgen afgeleid. Er zijn diegenen die van oordeel zijn dat rechters op basis van een afweging op voorhand een publicatie zouden mogen verbieden. Onze Grondwet, op dit punt strikt geïnterpreteerd door het Grondwettelijk Hof, steekt daar terecht een stukje voor: elke preventieve censuur door de overheid is verboden. Anderen gaan minder ver, maar vinden bv. dat de media niets zouden mogen publiceren over een zaak die “sub iudice” is, d.i. in behandeling voor een rechtbank, om op die manier de rechtsgang niet te beïnvloeden. Of ze oordelen dat eenmaal de rechter een beslissing genomen heeft, het de media zou moeten worden verboden om nadien nog een andere visie op de feiten weer te geven. Aan iemands vrijspraak zou nooit mogen worden getwijfeld. Of nog erger: eenmaal iemand zijn straf heeft gehad zou men de feiten niet meer in herinnering mogen brengen (2). Verder kunnen wetgevers meermaals niet weerstaan aan de verlokking of druk om een “historische waarheid” bij wet op te leggen en andersluidende visies op de geschiedenis te verbieden (3). Omzeggens al deze inperkingen van de persvrijheid zijn verwerpelijk.

Maar hoe kan de burger beschermen tegen de wandaden van sommige journalisten ? Het censuurverbod betekent nog niet dat schrijvers en media immuun zijn voor sancties: dat de rechter niet vooraf kan optreden om te verbieden sluit niet uit dat de verdere verspreiding van een publicatie kan verboden worden of dat men niet zou kunnen worden veroordeeld om de aangerichte schade te vergoeden. Maar ook hier is enige terughoudendheid op zijn plaats. De mogelijkheid om journalisten of media te dagvaarden en daarbij exorbitante schadevergoedingen te eisen houdt ook vele chantagemogelijkheden in. Dit is met name het geval omdat schade aan privacy, eer en goede naam en andere persoonlijkheidsrechten in beginsel niet in geld waardeerbaar is en daarom soms exorbitant hoog in geld wordt gewaardeerd. De persvrijheid vereist dan ook duidelijke criteria op dit vlak.

Nu is het wel zo dat vele conflicten betrekking hebben op beeldmateriaal, in het bijzonder foto’s van personen of private plaatsen. Daarbij rijzen er ten dele andere vragen dan bij het gebruik van de vrijheid van het (geschreven) woord, en ik wil het hier toch in hoofdzaak over de laatste hebben. Ook andere specifieke gevallen vergen een aangepast antwoord, zoals bv. de schending van het briefgeheim ingevolge het onrechtmatig verkrijgen van brieven. Daarvoor zijn de hieronder voorgestane remedies onvoldoende.

Ook bij de “gewone” gevallen die hier besproken worden bestaan er geen wondermiddelen tegen het misbruik van persvrijheid die niet tegelijk de vrijheid zelf in gevaar brengen. Maar er bestaan toch enkele technieken die aanwezig zijn in ons recht en kunnen verbeterd worden. Ik wil het hier voornamelijk over twee technieken hebben: het recht op antwoord en de voordeelsafdracht.

2. Het recht op antwoord is in beginsel een uitstekende techniek, die volledig past in de idee van herstel van de wapengelijkheid. Het werd in het Belgische recht wettelijk ingevoerd door de wet van 23 juni 1961 en later aangepast (voornamelijk uitbreiding van een recht op antwoord jegens de geschreven pers naar een recht op antwoord ook jegens audiovisuele media). Het recht op antwoord kent enkele wettelijke beperkingen en een reeks feitelijke hinderpalen.

Op de eerste plaats geldt er maar een recht op antwoord wanneer een persoon bij name is genoemd of impliciet aangewezen (art 1 lid 1). Het antwoord is in omvang beperkt tot het dubbel van de gewraakte tekst (zij het dat het altijd tot duizend letters mag gaan), moet nauwkeurig de tekst opgeven waarop het antwoord betrekking heeft, er onmiddellijk mee in verband staan, mag niet beledigend zijn of in strijd met de wetten of goede zeden en mag niet zonder noodzaak derden in de zaak betrekken (art. 2 en 3). Tegen wetenschappelijke, artistieke of literaire kritiek is er enkel recht van antwoord voor het rechtzetten van een zakelijke element of het afweren van een aantasting van de eer. Het medium is verplicht het antwoord te publiceren in het eerste nummer dat verschijnt na afloop van een termijn van twee vrije dagen vanaf de ontvangst van het geëiste antwoord.

In de praktijk wordt het recht op antwoord door de meeste media stelselmatig gesaboteerd (kranten zoals de Standaard en De Morgen zijn daarvoor berucht; er zijn ook tegenvoorbeelden, bv. Knack). De termijn van 2 dagen wordt in de praktijk noch nageleefd noch gesanctioneerd. Heel vaak wordt het recht van antwoord onmiddellijk – dit wil zeggen tegelijkertijd - gevolgd door een repliek (al dan niet anoniem). En de rancune van media die een recht op antwoord hebben moeten opnemen is alom bekend.
Een versterking van het recht op antwoord is dus nodig, dit om de noodzakelijke wapengelijkheid in de “trial by media” te realiseren. Dit vereist op de eerste plaats dat er zeer snel een rechterlijk bevel moet kunnen worden verkregen tegen een onwillig medium. Aangezien de media de artikelen die ze publiceren in veruit de meeste gevallen ook niet voorleggen aan de personen die met name of impliciet genoemd worden, is het verantwoord dat het recht op antwoord kan worden afgedwongen door middel van een eenzijdige procedure (“eenzijdig verzoekschrift)” waarop door de voorzitter van de rechtbank onmiddellijk uitspraak wordt gedaan op zicht van de stukken. De media gaan immers ook uit van het principe “eerst publicatie ondergaan, dan protesteren” en mogen dus aan dezelfde behandeling worden onderworpen.

Aangezien het effect van een recht op antwoord afneemt naarmate de tijd verstrijkt – of althans de schade toeneemt naarmate de tijd voor antwoord verstrijkt – dient men het antwoord te versterken bij vertraging. Op de eerste plaats is de termijn van 2 vrije dagen te lang voor dagbladen, en dient die bij de huidige technologie tot één vrije dag te worden teruggebracht en zelfs tot enkele uren voor zover het medium ook op internet aanwezig is. Blijft het gedrukte antwoord uit, dan zou het voor elk nummer vertraging een nummer extra moeten worden herdrukt: een krant die een antwoord 5 dagen te laat publiceert zou dus verplicht moeten zijn dit vijfmaal te publiceren. Is het gewraakte artikel te vinden op de webstek van het medium, zou een link naar het antwoord verplicht moeten worden en moet het antwoord aan dezelfde voorwaarden toegankelijk zijn als het gewraakte artikel.

Om de wapengelijkheid te herstellen moet voor een repliek op het recht van antwoord een wachttermijn worden opgelegd van minstens de termijn die verstreken is tussen de ontvangst van het antwoord en publicatie plus één dag.

Indien het recht op antwoord op de wijze feitelijk wordt versterkt, is het duidelijk te verkiezen boven andere voorstellen die de persvrijheid zelf inperken. Neem nu de idee dat na de “seponering” van de strafvervolging waarvoor iemand aangeklaagd werd, de media niet meer zouden mogen terugkomen op de zaak. De correcte stelling is dat dit wel mag, mits men tegelijk ook de seponering vermeldt. Een halve waarheid is inderdaad vaak een hele leugen, maar de verplichting om ook de andere helft te publiceren is daarvoor de correcte remedie.

3. Zoals hoger gesteld moeten omgekeerd journalisten beschermd worden tegen de dreiging met exorbitante sancties: eisen tot buitensporige schadevergoeding of het inzetten van de grote middelen om de pers op procedure- en advocatenkosten te jagen. Om die reden moet m.i. bij een eventuele sanctionering de prioriteit worden gegeven aan de voordeelsafdracht boven de schadevergoeding in stikte zin. Bij voordeelsafdracht gaat het om de afgifte van het voordeel dat men met de geraakte publicatie heeft behaald. Wanneer een medium met een onwaar smeuïg verhaal een hogere oplage heeft bereikt, zou de opbrengst van de meerverkoop moeten toekomen aan de persoon op wiens “kap” het profijt werd behaald. Deze techniek is in sommige van onze buurlanden goed ingeburgerd. In sommige gevallen moet daarbovenop op wel schadevergoeding mogelijk blijven, omdat het anders een vrijbrief zou zijn voor misbruik door media met andere oogmerken dan commerciële. Maar een dergelijke schadevergoeding moet m.i. in beginsel wel uitgesloten worden wanneer de gewraakte uiting of publicatie feitelijk correct is. Waarheid kan kwetsen, maar er bestaat geen recht om iet door de waarheid gekwetste te worden. En dat het vaak maar de halve waarheid is, moet in beginsel kunnen gecompenseerd worden met een effectief recht van antwoord.

De trial by newspapermen kent geen onpartijdige rechter die het laatste woord heeft; niet alleen de gedachten maar ook het woord moet vrij blijven. Maar ook jegens zij die “geen ander wapen voeren dan het woord” is een gelijkheid van wapens en dus een wederwoord nodig, dat opnieuw door een wederwoord kan worden gevolgd – een woordenspel zonder einde. Met uiteindelijk alleen de Geschichte als Gericht.

(1) Mauro CAPPELLETTI, "Who Watches the Watchmen? A Comparative Study on Judicial responsibility", in S. SHETREET e.a., Judicial Independence. The contemporary debate, (2) 1985 p. (550) 573. (ook op Googlebooks)

(2)Zie bv. art. 133-11 van de Franse Code Pénal: "Il est interdit à toute personne qui, dans l'exercice de ses fonctions, a connaissance de condamnations pénales, de sanctions disciplinaires ou professionnelles ou d'interdictions, déchéances et incapacités effacées par l'amnistie, d'en rappeler l'existence sous quelque forme que ce soit ou d'en laisser subsister la mention dans un document quelconque. (...)".

(3) Voor de petitie van enkele grote franse historici tegen dergelijke "lois mémorielles" van 12 december 2005, zie http://www.lph-asso.fr/doc.html. In België blijft dit min of meer beperkt tot de negationismewet, al is het ook op grond van de antiracismewet in vele gevallen verboden de officiële historische waarheid in vraag te stellen.

Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>