28 februari 2009

Alleen Vlamingen kunnen racist zijn (Hoegin)

De laatste dagen is er nogal wat te doen geweest rond de «kwetsende» spreekkoren op de voetbaltribunes. De spreekwoordelijke bal ging aan het rollen na de wedstrijd Genk–Tubeke, toen «Les Wallons, c'est du caca» geroepen werd. Racistisch, roepen de Franstalige politici in spreekkoor. Op steun van het CGKR hoeven ze echter niet te rekenen, want dat stelde naar aanleiding van de rel tussen Pierre Bouillon en Bart de Wever verleden jaar onomstotelijk vast niet bevoegd te zijn voor eventueel racisme tussen Vlamingen en Franstaligen.

Het valt niet vaak voor dat ik het eens ben met Tom Naegels, maar zijn commentaar over de hele heisa rond de spreekkoren vandaag kan ik alleen maar bijtreden. (En zijn terloopse opmerking dat de Vlaamse spreekkoren polyglot zijn is eigenlijk zeer pijnlijk: ik zie het nog niet onmiddellijk gebeuren dat de aanhangers van een Waalse voetbalploeg Nederlands zouden uitbraken.) Ik kan me trouwens niet voorstellen dat politici of de media evenveel aandacht aan de zaak zouden geschonken hebben als één of andere groep Waalse voetbalaanhangers sales flamins had gescandeerd, laat staan dat er pleidooien zouden gevallen zijn om desnoods de wet te wijzigen moest blijken dat dit nog niet strafbaar was. De kers op de taart van de doortrappers werd echter afgeleverd door Groen!-kamerlid Wouter de Vriendt, die de Belgische voetbalbond «wereldvreemdheid» verweet. De mandatarissen en leden van Groen! staan er inderdaad alom voor bekend met beide voeten steeds op de grond te staan en zich tussen de mensen te bevinden, en zich nooit te bezondigen aan wereldvreemdheid, naïviteit of het in stand houden van illusies. Toch niet als het over Vlaams racisme gaat. En zo kennen we ze trouwens ook: als het erom gaat Vlaanderen nog eens te schande te maken staan sp.a en Groen! altijd gewillig op de eerste rij om de Franstaligen een helpende hand toe te steken. Niet dat Open Vld of CD&V te beroerd zouden zijn om zich ook aan zoiets schuldig te maken, maar daar is men tenminste nog zo slim in ruil minstens een bord linzensoep te vragen.

Laten we immers wel wezen: scanderen dat Walen caca of pédo zijn is natuurlijk niet bepaald netjes, maar er bestaan ergere zaken. De supporters hadden hen bijvoorbeeld luiheid of corruptie kunnen aanwrijven. Wat er echter beledigend of racistisch is aan de slogan «Walen buiten!» ontgaat mij volledig. Wil iemand Vietnamezen racisme aanwrijven als ze «Yankee, go home!» zouden roepen, of denk men in Franstalig België nog steeds dat de splitsing van de universiteit van Leuven een zwaar onrecht was dat hen door de Vlamingen werd aangedaan? Maar ten gronde: in de gemiddelde lezerscommentaar onder de on-line artikelen van Le Soir staan vaak veel ergere dingen te lezen, om over de pamfletten van het FDF nog maar te zwijgen. En vooral, laten we niet vergeten dat verleden jaar, toen Pierre Bouillon voorstelde om alle N-VA-leden, kiezers en sympathisanten op een boot te zetten en die in het midden van de oceaan tot zinken te brengen, de Franstalige media… de rangen sloten. Van enig racisme was toen geen sprake, en het CGKR haastte zich dan ook om zichzelf in de zaak totaal onbevoegd te verklaren.

Toppunt van hypocrisie is dat de heisa piekte in dezelfde week dat Rudy Aernoudt door Olivier Maingain van het FDF nog sneller uit de MR geknikkerd werd dan Jean-Marie Dedecker destijds door het ACW uit de N-VA. Wat dat met de zaak te maken heeft? Guido Fonteyn lijkt alvast de mening toegedaan dat het feit dat Rudy Aernoudt een Vlaming is één van de redenen was waarom Olivier Maingain hem niet op de Europese lijst van de MR wou zien staan. Wallonien flamenfrei dus? Geldt trouwens in zulke zaken niet de omgekeerde bewijslast, d.w.z. dat de werkgever, in casu de MR en Didier Reynders, moet aantonen dat racisme geen rol speelde bij het ontslag van werknemer Rudy Aernoudt? Of hoeft dat niet, omdat in België nu eenmaal alleen Vlamingen racist kunnen zijn, maar Franstaligen (en immigranten) niet?

Feit is in ieder geval dat het gekrakeel bij het FDF verleden week zo groot was dat er meer dan ruimte genoeg was om te vermoeden dat er meer aan de hand was dan het partijlidmaatschap van Rudy Aernoudt of zijn «beledigende» uitspraken tegenover Waalse werklozen alleen. De suggestie alleen al dat het FDF zich ook maar één moer zou aantrekken van beledigingen aan het adres van Waalse werklozen is zo grotesk dat er amper woorden voor zijn. Neen, het echte probleem dat het FDF met Rudy Aernoudt had was dat hij niet alleen de mythe dat 90% van de Brusselaars Franstalig zou zijn doorprikte, maar bovendien, en eigenlijk nog veel erger, zijn minderwaardige Vlaamse achtergrond niet verloochende om zich aan te sluiten bij de Francofone Verlichting. Dát is immers de kern van de FDF-ideologie, het francofonisme, met zijn Franstalige uitbreidingsdrang, dáár ligt ook het racisme van het FDF, en dát is meteen ook de reden waarom het FDF niet op één lijst kon staan met Rudy Aernoudt. De kans is echter groter dat de spionkop van een Vlaamse voetbalploeg bij een volgende bezoek van een Waalse ploeg «Walen zijn tof» zingen, dan dat de Franstaligen in België ooit zullen willen toegeven dat zij met een kanjer van een racistische balk in hun oog zitten.

Labels: , , , , , , , , , ,

Read more...

26 februari 2009

Bij het overlijden van Jaap Kruithof

De filosoof Jaap Kruithof is niet meer. Als rabiate tegenstander van het neoliberalisme - dat hij zag als de oorzaak van alle, maar dan ook alle problemen in de wereld - stond hij met zijn opvattingen lijnrecht tegenover die van mij. Kruithof was een maoïst, extreem groen en radicaal links. Zijn invloed als filosoof was blijkbaar beperkt. Hij leek mij eerder een recycleerder: oude rode en groene opvattingen synthetiseren en dan met een extreme saus overgieten. Ook als lesgever had de man zo zijn tekortkomingen. Hij gaf eigenlijk geen les. Kruithof gebruikte de aula om zijn eigen opvattingen te "verkopen". Ik herinner me nog het eerste college filosofie dat ik bijwoonde als student toegepaste economische wetenschappen aan het RUCA. Kruithof begon al meteen met de mededeling dat de les een kwartier later zou beginnen en een kwartier eerder dan voorzien zou stoppen. Het maakte hem uiteraard populair.

Maar zoals gezegd, filosofie hebben we eigenlijk nooit gekregen. Hij zag het eerder als zijn opdracht om het neoliberalisme te bestrijden. We droegen allemaal een neoliberaal harnas, vertelde Kruithof, en hij zou als een echte Cupido met goed gemikte pijlen dat harnas doorbreken. Hij is er wat mij betreft niet echt in geslaagd. Zeker Kruithof had beter moeten weten. De beste manier, zo beweerde hij, om atheïsten te kweken, is om gelovigen naar de Jezuïten te sturen. Welnu, de beste manier om iemand te veranderen in een overtuigd aanhanger van het neoliberalisme, was om hem "les" te laten volgen bij Jaap Kruithof.

Hij had wel een cursus hoor, en er waren examens. Maar onze belangrijkste opdracht was het lezen en bespreken van een boek zijn boek De mens aan de grens. Daarin pleitte Kruithof voor een synthese tussen het socialisme en de milieubeweging, een soort Groenlinks avant la lettre dus. Met het boek kantte hij zich tegen het antropocentrisme - de mens als maat van alle dingen - en het kapitalisme. Mijn bespreking van het boek zal niet veel soeps geweest zijn: ik kreeg een 12 op 20. Niet onlogisch hoor: van het eerste deel had ik geen bal begrepen, en met het tweede deel was ik het niet eens. Ik vermoed wel dat Kruithof met dat boek een aardige cent verdiend heeft. Alle studenten moesten het immers kopen. De pot en de ketel, weet je wel. Enfin, het leverde hem wel een (beperkt) lezerspubliek op, zij het dan min of meer dwangmatig.

Later ben ik nog wel wat andere dingen van Kruithof gaan lezen. Zijn magnus opus Arbeid en Lust bijvoorbeeld. Opnieuw: recycleren, synthetiseren en radicaliseren. Maar vernieuwend? Niet echt. Interessanter en toegankelijker waren zijn kleine reeks boeken met essay’s over onze Westerse manier van leven, die hij, het hoeft geen betoog, volledig verkeerd vond. Kruithof, vond ik, en vind ik nog altijd, bezondigde zich wel eens aan omgekeerd racisme, letterlijk dan. Zwarten waren volgens hem natuurlijker (zij kunnen tenminste echt dansen) en dus superieur boven het blanke ras. Beter en respectvoller omgaan met de natuur, dat vond hij ook belangrijk. De mens was een dier, en mocht dat tonen. Kwijlen en boeren aan tafel moest in zijn ogen kunnen. Hij schreef dat hij een kind een oplawaai verkocht omdat die een spinnenweb aan het oprollen was. Niet doen! Hij wond zich ook op over autorally’s die volgens hem een ware holocaust betekende voor de fauna en flora in de naaste omgeving. En hij maakte zich ook kwaad omdat mensen te snel een paraplu boven haalden bij ook maar de kleinste hoeveelheid regendruppels. Wat kan dat beetje water nu kwaad? Wel, niets natuurlijk, maar als je doorweekt aan je werk moet beginnen...

Voor die reeks essay’s kreeg Kruithof overigens goede punten van niemand minder dan Frans Verleyen, op dat moment reeds geruime tijd onder invloed van de ...neoliberaal Guy Verhofstadt.

In verband met dat neoliberalisme. Kruithof schreef er een nog een boek over, met veel verbeeldingskracht Het Neoliberalisme genoemd. Ik herinner me dat hij zelfs een lovende recensie kreeg in het weekblad Trends. Het neoliberalisme was toen al tanende, maar dat had Kruithof blijkbaar nog niet door. Het Neoliberalisme is een slecht boek. Boordevol fouten, armzalig geschreven, achterhaald. Vooral zijn dogmatisme was storend. Som alles op wat er verkeerd loopt in de wereld. Bestempel dat als neoliberalisme. Alles wat fout loopt is dus de schuld van het neoliberalisme. Quod erat demonstrandum. Gemakkelijk, te gemakkelijk.

Dus neen, ik denk niet dat we te hoog moeten oplopen met de intellectuele verwezenlijkingen van Kruithof. Hij mag dan wel een goed debater en een studax zijn geweest, hij was toch ook vooral een dogmatisch denker, té overtuigd van zijn eigen gelijk om nog rekening te kúnnen houden met de argumenten van zij die er andere opvattingen op nahielden. Daarbij mag men niet vergeten dat Kruithof er geen graten in zag de bevolking te terroriseren om ze tot andere gedachten te brengen. Vlees vergiftigen, McDonalds afbranden, naalden in dierlijke producten stoppen: het moest allemaal kunnen in naam van de goede zaak.

Labels: , ,

Read more...

Piet Huysentruyt is geen dief: de absurditeiten van intellectuele eigendomsrechten

Het concept van SOS Piet is niet gestolen:

De burgerlijke rechtbank in Brugge heeft vandaag beslist dat Piet Huysentruyt geen schadevergoeding moet betalen aan televisiemaker Willy Mateusen uit Oud-Turnhout. Zij beweerden allebei het format van het kookprogramma SOS Piet te hebben bedacht.Mateusen eiste van de televisiekok en van het Brugse Do-Produkties 250 euro per aflevering, wat tot een bedrag van 25.000 euro had kunnen leiden, omdat het programma een aantal seizoenen loopt.De rechter oordeelde dat het programma een format van Do-Produkties is. De eisende partij had onvoldoende bewijs voorgelegd.

En wat hebben we nu geleerd?

Punt 1. De rechtbank zegt dat het geen diefstal is omdat er onvoldoende bewijs is dat het format wel degelijk van Willy Mateusen is.

Punt 2. De rechtbank zegt dus dat het idee van Piet Huysentruyt is en dat hij er de rechtmatige eigenaar van is.

Punt 3. Wat de rechtbank helaas niet zegt is dat een idee zoals een format voor een televisieprogramma geen schaars goed is. Zowel Mateusen als Huysentruyt beweren het format te hebben bedacht, en ze kunnen allebei gelijk hebben. Het ene sluit het andere niet uit. Hetzelfde format kan door verschillende personen uitgedacht zijn. Diegene die het meeste bewijs kan voorleggen dat het format van hem is, mag het uitwerken en krijgt een monopolie. De andere(n) zit(ten) op droog zaad.

Punt 4. Wat de rechtbank helaas niet zegt, is dat een goed dat niet schaars is, niet kan gestolen worden. Het gebruik van een idee dat niet van mij is en dat ik niet bedacht heb, is geen diefstal, want de oorspronkelijke bedenker bezit dat idee nog steeds. Kopiëren is niet stelen. Mijn gebruik van dat idee is geen diefstal, maar ondernemerschap.

Punt 5. Televisiemaker Willy Mateusen mag al dan niet een schitterend idee voor een succesvol programma hebben gehad, veel heeft hij er niet mee aangevangen blijkbaar. En die man heeft dan het lef om via de rechtbank een vergoeding te vragen aan een echte ondernemer. Vijfentwintigduizend euro, omgerekend 1 miljoen Belgische frank, enkel voor een idee waar hij niets mee heeft gedaan? Zelfs indien het echt om diefstal zou gaan, lijkt me dat buitensporig.

En punt 6. Misschien mag ik dit format van blogpost ("En wat hebben we nu geleerd...") niet langer gebruiken, omdat het eigendom is van Piet Huysentruyt.

Labels: , ,

Read more...

23 februari 2009

Nieuwe media en de Europese Unie
(Vincent De Roeck)

Tot voor de internetrevolutie van eind jaren 1990 hadden de drie dagbladen "Wall Street Journal Europe", "Financial Times" en "International Herald Tribune" eizona het monopolie op de berichtgeving over de Europese Unie. Vandaag hebben deze drie media het gezelschap van enkele magazines en weekbladen gekregen zoals er zijn de weekkrant "New Europe", de magazines "European Voice" (een spin-off van "The Economist") en "The Bulletin" (onderdeel van "Ackroyd Publications") en het semi-officiële parlementsblad "The Parliament", maar toch zijn het vooral de nieuwe media die een belangrijk deel van de berichtgeving voor hun rekening hebben weten nemen. Ik denk in dat opzicht bijvoorbeeld aan de nieuwswebsite "EU Observer", aan het conservatieve blogproject "The Brussels Journal" en aan het door de EU gesubsidieerde webportaal "Euractiv". Door de aard van het beestje zijn het ook vooral Britse en Ierse media die disproportioneel veel reporters in Brussels hebben en beduidend vaker dan hun continentale tegenhangers over de EU berichten. De twee topbloggers over Europese zaken vandaag zijn zonder twijfel Bruno Waterfield van "The Daily Telegraph" en Jean Quatremer van "Libération", maar ook uitgesproken Eurosceptici als Mary Ellen Synon van "The Daily Mail" of Gawain Towler van het ter ziele gegane satireblad "The Sprout" kunnen op aardig wat aanhang rekenen.


Zo was het Gawain Towler die recent nog een rel veroorzaakte door de vertrouwelijke rapporten van de ontmoeting tussen de Tsjechische president en de fractievoorzitters van het Europees Parlement in Praag publiek te maken. Vooral het bij het grote publiek aanhangig maken van de ronduit boertige uitlatingen van Daniël Cohn-Bendit, de leider van de Groenen in het EP, naar het adres van president Klaus werd door de Eurofielen als onaanvaardbaar beschouwd. Towler kreeg daarvoor zelfs een blogverbod en een dwangsom opgelegd. Verder waren het ook bloggers en kleine kritische media die de talrijke gevallen van fraude met EU-gelden aan de kaak gesteld hebben. Recent nog durfde een blog het om enkele Zuid-Europese MEPs de mantel uit te vegen omdat zij om de zoveel dagen een nacht in Brussel verbleven, 's avonds en 's ochtends de registers aftekenden, en zo zonder werk verricht te hebben hun reiskosten en premies voor twee 'werkdagen' konden opstrijken. Het verhaal werd niet ontkend maar de bewuste blog werd wel offline gehaald door de serverbeheerder waarop hij geplaatst was na een klacht van de Europese instellingen. Bloggers zijn verworden tot de échte berichtgevers over de Europese Unie. Vandaar dat het mij ook een groot genoegen is om u twee nieuwe blogprojecten te kunnen voorstellen die de voorbije dagen het licht gezien hebben. "Libertas Insider" is een blog over Libertas die vanuit Londen bijgehouden wordt en "The Brussels Times" is een objectieve nieuwsblog die gevoed wordt door professionele journalisten en EU-georiënteerde onderzoekers, medewerkers en activisten uit het Brusselse.



Raymond Frencken, gewezen programmamaker voor de grootste commerciële zender van Nederland RTL-Z, is een andere bekende in het relatief kleine wereldje van alternatieve EU-journalisten. Hij is de bezieler van EUX-TV, een alom bejubeld YouTube-kanaal met video's van persconferenties, interviews en andere politiek relevante informatie. Frencken ziet het als zijn taak om eerlijk en objectief over de EU te berichten, vaak tegen de voorgekauwde filmpjes en gecensureerde eigen verslagen van de EU-instellingen in. Zo wist hij een oud fragment te vinden van de Portugese televisie waaruit blijkt dat José Manuel Barroso, nu Commissievoorzitter voor de centrumrechtse EVP, in zijn studentenjaren nog een rasechte Maoïst was, en wist hij als enige zijn hand te leggen op een pijnlijke persconferentie van Barroso die door de EU-mediadienst vakkundig uit de aangeboden beeldpakketten geknipt was. Op dat filmpje zien we een dromerige Barroso filosoferen over de EU als een nieuw wereldrijk... Het is dus dankzij dit soort alternatieve media dat de Europese burgers zich waarheidsgetrouw een beeld van de EU kunnen vormen. 3,000 journalisten zijn door de EU geaccrediteerd maar 99% van hen is niet kritisch en beperkt zich tot het copypasten van officiële EU-persberichten of het bewerken van de hen aangeboden videobeelden en audiobestanden. Frencken gaat zelf op zoek naar materiaal, en dat wordt hem niet overal in dank aangenomen.



Raymond Frencken heeft ondertussen ook de nieuwe HD-videocamera's "The Flip" ontdekt en werkt mee aan de lancering van het nieuwe YouTube-kanaal LIBERTAS-TV. Frencken mag dan al wel geen partijpolitieke banden met de nieuwe Libertas-partij van Declan Ganley hebben, toch wil hij hen met zijn knowhow uit de brand helpen omdat Libertas zich net als hijzelf wil inzetten voor meer transparantie en democratie binnen de Europese Unie en haar instellingen. Een professioneel YouTube-kanaal kan daar zeker toe bijdragen. Libertas heeft trouwens ook af te rekenen met anti-gevoelens in de pers en in de instellingen die hun Eurorealistisch programma niet meteen kunnen appreciëren. David Quinn van "The Irish Independent" sprak in een opiniestuk deze week zelfs over een "heksenjacht tegen Declan Ganley". Quinn beschuldigde de RTE en "The Irish Times" er in een eerder stuk zelfs van om bewust een anti-Libertashouding aan te nemen onder druk van de Ierse overheid. "European Voice" was dan weer veel positiever over Libertas. Zij voorspellen een uitermate goed resultaat in het Verenigd Koninkrijk ten koste van de Tories en de UKIP. Hetzelfde stramien kon gedetecteerd worden op de Cassandra-receptie van Lijst Dedecker in het "Concert Noble" te Brussel waar de Britse conservatieve Europarlementariër Geoffrey Van Orden een angstig verhaal ophing van de fractiedromen van de Tories. En ook in Duitsland zou Libertas de kaarten wel eens grondig kunnen door mekaar kunnen schudden.


Derk-Jan Eppink van Lijst Dedecker sloeg dan weer nagels met koppen op dezelfde receptie door de paus meer democratische legitimiteit toe te dichten dan José Manuel Barroso. En de heisa rond de meesterlijke speech van Vaclav Klaus was voor Eurosceptici als mezelf andermaal het bewijs van de bekrompenheid van de Europese Unie. Niet enkel moesten de luisteraars in het Europees Parlement het doen met een Engelse simultane vertaling door een vrouw (zodat de scherpe maar ó-zo-terechte verwijten van Klaus in het Tsjechisch bijna als tragikomisch overkwamen), maar een groot deel Europese Parlementsleden van de PES en de EVP verliet gewoon het halfrond. Tegelijkertijd worden Eurosceptici in het Europarlement wel beboet wanneer zij té kritisch reageren op bepaalde speeches van Eurofielen of wanneer zij vreedzaam protesteren tegen het Verdrag van Lissabon en de afgelaste referenda. Nochtans zei Klaus volgens mij alleen maar zinnige dingen en drukte hij de vinger meesterlijk op de wonde door de EU met een 'éénpartijstaat' te vergelijken. De "Prague Post" waarschuwde Europa op voorhand al voor de aanstormende "cycloon Klaus", maar voor mij kan die maar niet snel genoeg komen en maar niet hard genoeg inslaan op de inerte door en door corrupte Europese bende die het in Brussel voor het zeggen heeft. En mag het iemand dan eigenlijk nog verbazen dat vorige week op een rondvraag van de Duitse krant "Die Welt" onder meer dan 4,000 van haar lezers maar liefst 86% op de vraag "Vindt u dat de Europese Unie zich meer en meer als een dictatuur gedraagt?" ja geantwoord hebben?


Meer over de Europese Unie op www.thebrusselstimes.com.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


Read more...

Naar een vrij, welvarend en democratisch Europa?

Tsjechisch president Václav Klaus hield donderdagochtend een moedige toespraak in het Europarlement die hem daar niet in dank werd afgenomen. Daags nadien presenteerde de Europese Commissie een rapport waarin zij de zegeningen van verregaande Europese integratie dacht aan te tonen. De EU besteedt miljarden aan allerlei vormen van ‘europrop’, zoals deze maand nog aangetoond door de Britse denkgroep “Open Europe” en hun studie “The hard sell”. Men tracht immers een soort Europees collectief pseudo-kosmopolitisch bewustzijn te creëren, waarbij dissidente meningen afgeschilderd worden als contraproductief, schadelijk en verdacht. Hierop wordt al regelmatig een voorschot genomen in het publieke debat, zelfs door regeringsleiders. Een corporatistische, kunstmatige en derhalve kwetsbare consensusbel; gebaseerd op een denkbeeldige solidarismewolk is het logische gevolg.

De geopolitieke consequenties kunnen verstrekkend en mogelijk rampzalig zijn, nochtans weigeren de meeste politieke partijen controversiële en veelbesproken (Europese) onderwerpen te politiseren. Zij proberen de aandacht van het publiek te vestigen op trivialiteiten, op open deuren en op mosterd-na-de-maaltijd "successen". Europa bevindt zich op een geopolitiek kruispunt en de weg die men nu heeft gekozen voert onvermijdelijk naar een beproeving. Slechts een handjevol beslissers binnen de Europese Unie - onttrokken aan het zicht en aan de invloed van de Europese burgers - blijven reuzenstappen nemen uit naam van een fors aantal naties. Ik doe een kleine greep: uitbreiding van de Europese Unie, het toekomstige mandaat van de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheid, het Europese (im)migratiebeleid, de kaders van het buitenlandbeleid, de bepaling van de houding ten opzichte van Israël en de VS, de vorming van een Europees Leger, enzovoort en zo verder. Deze voortvarendheid brengt soms een pijnlijke discrepantie binnen de lidstaten aan het licht tussen legitimiteit, democratische verankering en publieke opinie enerzijds en de implementatie van bestuurlijke richtlijnen, de geo- politieke ambities en de integratievoornemens van de EU anderzijds.

In Nederland worden toekomstbepalende, en niet zelden potentieel maatschappij-ontwrichtende vraagstukken soms bewust buiten de orde gesteld of niet opportuun verklaard door politieke partijen. Dit bewijst de belangendiscipline die de polderende en netwerkende hoeders van het coalitiestelsel (in casu vrijwel alle Nederlandse middenpartijen, aangevuld met enkele NGO’s, CEO’s en andere lobbygroepen) zichzelf hebben opgelegd. Hiermee maken zij zich dienstbaar aan de EU-instituties, zij menen mutualistische belangen en een vehikel voor hun (ideologische) doelstellingen in het Europese integratieproject te hebben gevonden. Op het eerste gezicht lijkt de EU voor elk van hen ook de randvoorwaarden te hebben geschapen: een lobbycentrum, een pan-Europees politiek toneel en een podium voor internationale bundelpartijen, maar wel in een derderangstheater (het EP) en in een ondergeschikte bijrol.

Een en ander leidt er uiteindelijk (in Nederland) toe dat in staatkundig opzicht de meeste nationale partijen onderling volstrekt inwisselbaar worden. Steeds minder burgers zullen zich vertegenwoordigd voelen door lokale politici. Er is dan feitelijk sprake van een technocratie die zichzelf rechtvaardigt door te claimen een hoger doel na te streven ten bate van een grotere, internationale gemeenschap. De vraag is of dat waar is. In toenemende mate voeren Europese "coördinatoren en Hoge Vertegenwoordigers" bij (soms zeer controversiële en precaire) conflicten op het wereldtoneel het woord namens de ingezetenen van de Europese Unie; waarmee in feite supranationale politiek wordt bedreven. Er wordt volop vooruit gelopen op consensus, soms bestaat die alleen op het allerhoogste regeringsniveau, de transparantie ontbreekt volledig. De manifeste geopolitieke ambities zijn precedentloos in de Europese buitenlandpolitiek. Dit laat onverlet dat er zich steeds nadrukkelijker een eurosceptische houding openbaart bij de bevolking, terwijl bij onze volksvertegenwoordigers juist een tegengestelde attitude gangbaar is.

De federalisering van Europa heeft dus m.i. een schadelijke invloed op de voor een democratie onontbeerlijke politieke diversiteit binnen lidstaten, bovendien wordt "de kloof tussen politiek en bevolking" steeds groter. Het zou toch schandelijk zijn als een bevolking zich uit arren moede moet verenigen in buitenparlementaire groepen, ngo’s etc., omdat zij een meerderheidsopinie niet meer tot uitdrukking kan brengen langs partijpolitieke weg? Desondanks gaat het die kant uit, minderheidsbesluitvorming ligt op de loer, het democratische deficit wordt - ondanks propagandistische manipulatie, gesubsidieerde campagnes en andere beeldvormingsbeïnvloeding van burgers door de EU - niet kleiner. Men kan dit wijten aan communicatiestoornissen, of aan het gebrekkige agenderen van controversiële onderwerpen. Wie echter ten tijde van het referendum over de Europese Grondwet waarschuwde voor het ontstaan van een Europese Superstaat, die bezat blijkbaar toch een bepaald voorspellend vermogen. Er zit geen rem op op deze almaar uitdijende Politieke Unie, die buitendien een burgermandaat ontbeert en de cohesie van droog strandzand bezit.

We zullen het spoedig zien, nog vóór de Europese verkiezingen van juni 2009 staan er (onder meer) een top van de Europese ministers van Defensie, een EU-conferentie over de oosterse buurlanden en een bijeenkomst van EU-ministers van BuZa op de rol. Het zou mij niet verbazen als er op de valreep nog wat bindende, verstrekkende intentieverklaringen worden bereikt over onderwerpen die u niet of nauwelijks zult terugvinden in de verkiezingsprogramma’s van onze partijen. Men zal Klaus nu wel proberen te diskwalificeren als eenzame querulant, maar wie zijn kritiek serieus neemt en desondanks kans ziet politieke integratie een warm hart toe te dragen, zal steeds opnieuw al zijn adaptatievermogen nodig hebben om zijn gedachten in een dusdanige modus te ordenen dat ze weer in overeenstemming te brengen zijn met een democratisch besef.


Deze tekst werd mij via e-mail bezorgd door ene Jan School, een Nederlands Euroscepticus én pro-Amerikaan, met de vraag om hem te verspreiden. Ik onderschrijf zijn oproep volledig en zeg hem hierbij dan ook alle steun toe. Ik plaatste deze tekst ook elders op het web.

De volledige tekst van Klaus' speech vind je terug via deze link.

Read more...

22 februari 2009

Kladschrift: "Het communisme is terug van nooit echt weggeweest" (Vincent De Roeck)

In de Verenigde Staten is Obama's sterrenstatus al aan het tanen; en dat is maar goed ook als je het mij vraagt. Niet enkel werd zijn administratie de laatste weken al meer van illegale zaken beticht dan die van zijn voorganger gedurende de volle acht jaar, maar ook zijn beloften van 'hope' en 'change' bleken ijdel. Van de aangekondigde verandering kwam immers eigenlijk nog niets in huis. De oude recepten van de 'New Deal' werden van stal gehaald, ook al zijn economen het er doorgaans over eens dat de maatregelen van Franklin Delano Roosevelt contraproductief werkten en de recessie enkel maar in tijd verlengd hebben. Meer dan 2/3 van de Amerikanen heeft vandaag dan ook minder hoop in hun toekomst dan pakweg zes maanden geleden.

En ook van Obama's 'bi-partisanship' is helemaal niets terechtgekomen. Zijn semi-communistisch stimulusplan werd enkel door Democraten en enkele centristische Republikeinen in de senaat goedgekeurd en haalde maar nipt een meerderheid. Zijn leger van 2,8 miljoen dwangarbeiders kan misschien wel bruggen bouwen in oude vervallen industriële bekkens, maar bruggen bouwen tussen de bevolkingsgroepen en de partijen is er evenwel niet bij. Na de hype blijft enkel nog maar ontgoocheling over, en een eeuwigheid van vier lange jaren ligt nog in het verschiet om daarover na te denken.

Libertariërs hadden nooit een hoog petje op van de zwarte senator uit Illinois, maar na zijn waanzinnige voorstellen en plannen van de laatste weken is hij enkel nog maar in aanzien gedaald. Misschien had John McCain dezelfde koers gevaren, maar dat blijft koffiedik kijken. McCain had als senator natuurlijk wel een beduidend economisch liberaler palmares dan Obama. Maar ja, imago was voor de Amerikanen in november belangrijker dan degelijke politiek. Ron Paul, Bob Barr, Mitt Romney, John McCain, allemaal waren ze betere presidenten geweest dan Barack Hussein Obama, maar de linkse stedelingen in de VS hadden lak aan consistentie en gezond verstand. Zij kozen voor de verpakking en verdienen eigenlijk de heel-linkse politiek die ze vandaag op hun bord krijgen. En daar kan een Obama-imitator, hoe leuk en ludiek hij ook mag zijn, niets aan veranderen.

Maar gelukkig bestaat er in de VS nog een waar intellectueel debat dat tegengewicht kan bieden tegen de economische waandenkbeelden die door kranten als de "New York Times" of media als MSNBC in het rond gestrooid worden. Sheldon Richman van de immer consequente "Foundation for Economic Education" stelde het duidelijk in zijn laatste artikel: los van praktische economische oplossingen, moet het doel van politiek het verzekeren van vrijheid zijn. Professor Mario Rizzo van "New York University" maakte dan weer een internetfilmpje over de stompzinnigheid van de economische berichtgeving en de "Future of Freedom Foundation" pakte uit met een column tegen de compromiscultuur rond het stimulusplan. Bedrijven die verlegen zaten op privé-geld hebben hun doelstellingen gewoon gefalsifieerd om in aanmerking te komen voor de stimulusplan-fondsen. Het plan is dan ook gedoemd om te mislukken. Jammer dat de volgende generaties voor de kosten van deze nonsenspolitiek gaan kunnen opdraaien.

In Davos was het zelfs een notoir fascist als Vladimir Poetin die de ultra-liberaal kon komen uithangen. Zijn speech getuigde tenminste nog van geloof in de markt terwijl de Westerse traditioneel meer vrijemarktgeoriënteerde politici één voor één het kapitalisme afvielen en de wildste voorstellen lanceerden om de poten onder de eigen stoel af te zagen. Zelfs de Britse centrumkrant "The Times" waarschuwde Obama voor de gevolgen van de op til zijnde "welfare spendathlon". En ook een John Stossel van ABC wond er geen doekjes om: marktdiscipline is de sleutel voor economisch herstel en zeker geen welvaartsfnuikende overheidsinterventie in de economie.

Jammer genoeg is de communistische vlam ook terug naar België overgeslagen. Minister Vincent Van Quickenborne, nochtans ooit zelf een klassiek-liberaal, kwam met de idee aandraven om prijscontroles te gaan invoeren op het doorverkopen van concerttickets. Hoe diep kan iemand vallen? In ideologisch verraad werd hij vorige week enkel nog maar voorbijgestoken door professor Paul De Grauwe, die resoluut de kant kiest voor Keynesiaanse ingrepen om eerst de consumptie aan te zwengelen en zo de economie terug op het rechte pad te krijgen. De Grauwe snapt er niets van. Zowel in "Open Kaart" op Kanaal-Z als op een discussielunch vorige donderdag bij het "Itinera Insitituut" ontpopte hij zich als de Paul Krugman van Vlaanderen. De Grauwe verraadt alles waar hij ooit voor gestaan heeft en verdedigt tegenwoordig het laten ontsporen van de overheidsfinanciën, het uitkopen van slechte privé-investeringen op de kap van de belastingbetalers en het resoluut kiezen voor "deficit spending" als schijnoplossing. En dit terwijl hij maar al te goed weet dat enkel het ontlasten van spaarders soelaas kan bieden in deze crisis. Consumptie is niet noodzakelijk in een gezonde economie, investeringen en innovatie zijn dat wel, en net dat laatste wordt door consumptiestimulering moeilijker (zelfs onmogelijk?) gemaakt.

Afwijkende geluiden werden dan weer opgetekend door de Europese liberale jongeren (LYMEC) die hun geloof in de vrije markt en het globale kapitalisme nog maar eens benadrukten in een persbericht. Ook de "Wall Street Journal" en "Business Week" kozen de kant van de markteconomie tegen de socialistische staatsingerenties. Californië zou immers failliet zijn door overregulering en overbelasting, en ook de tsunami van giftige schulden in Europa zou veroorzaakt zijn door te rigide regulering. Daniel Hannan stelde op zijn blog dan weer de echte hamvraag: "Brengt deze recessie fascisme terug naar het hart van het Avondland?" Op exemplaire wijze zien we vandaag ook de enorme gelijkenissen tussen fascisme en communisme. Het collectivisme, het totalitarisme is terug van nooit echt weggeweest.

Het toonaangevende libertarische maandblad "The Freeman" pakte deze week ook weer uit met een aantal fundamentele reflecties over de samenleving, de staat en het individu, maar de relevantie daarvan wordt door velen in het aanschijn van de economische crisis onterecht in twijfel getrokken. Nicholas Eberstadt van het "American Enterprise Institute" maakte komaf met de idee-fixe van velen alsof overbevolking een probleem zou zijn. Danny Shahar verdedigde dan weer de vrijheid van onderwijs tegen leerplannen van de overheid in. Onmiddellijk werd hij daarin bijgetreden door Nathan Bouscher die op MeerVrijheid.nl een bevlogen pleidooi hield voor meer marktwerking en minder overheid in het onderwijs. De economieprofessoren Scott Kjar en Jason Robinson analyseerden dan weer de mythe van "gun control" aan de hand van economische paradigma's. Tuur Demeester van het "Murray Rothbard Institute" stond dan weer even stil bij Etienne de Boétie en diens kijk op vrijwillige slavernij.




"Kladschrift" is de nieuwe column van Vincent De Roeck op In Flanders Fields waarin regelmatig korte commentaren op de actualiteit, verslagen van politiek relevante activiteiten en koppelingen naar interessante artikelen gepost zullen worden. Alle Kladschrift-columns kan u via dit online-archief ook nog eens inkijken en herlezen.




Labels:

Read more...

De Lijn en media verzuimen aan informatieplicht (Hoegin)

161 «Moeilijke» buurten ontdekte de vervoersmaatschappij De Lijn via haar zogenaamde veiligheidsmonitor. Over welke buurten het precies gaat wil De Lijn echter niet kwijt, en ook de Vlaamse media dringen niet te hard aan om toch maar een kaartje of een overzicht vrij te geven. Zou het kunnen dat het eigenlijk ook niet nodig is, en De Lijn niet wil bevestigen wat iedereen al lang weet maar het regime niet graag zwart wit op papier ziet staan?

Oorspronkelijk was het wel de bedoeling een overzicht van de risicobuurten te geven, maar na de samenstelling van het veiligheidsrapport komt De Lijn op dat voornemen terug. Reden? Ingrid Lieten, directeur-generaal van de maatschappij, zegt in een gesprek met de krant De Standaard dat veiligheid een «delicate evenwichtsoefening» is, en dat men geen buurten wil «stigmatiseren». Voor wie het zich moest afvragen: Ingrid Lieten heeft een duidelijk rode achtergrond, en dat het publiek misschien ook het recht heeft om te weten uit welke buurten men beter weg blijft als men heelhuids thuis wil aankomen zal haar dus, zoals het een socialiste betaamt, worst wezen. Hier dienen immers andere belangen gediend te worden.

Zo past het misschien eens na te gaan wat het woordje «stigmatiseren» eigenlijk wil zeggen. Volgens Van Dale is het een synoniem voor brandmerken, wat op zijn beurt verklaard wordt als te schande maken. Ik heb er problemen mee om te begrijpen in welke mate of op welke manier een buurt te schande gemaakt wordt als de veiligheidsmonitor van De Lijn aangeeft dat in die buurt niet alleen een permanente verhoogde inzet nodig is, maar op sommige momenten bovendien ook bijstand van de lokale overheid en politie. En zeker als die veiligheidsmonitor dan nog een «wetenschappelijk onderbouwd instrument» is, ja zelfs «internationaal zonder voorgaande». Ik zie dan ook echt niet in waarom een kat geen kat genoemd zou mogen worden, want de kans dat een buurt verkeerdelijk te kijk gezet zou worden als een moeilijke buurt zou toch wel heel miniem moeten zijn, nochtans zowat de enige goede reden die ik zou kunnen bedenken om de resultaten niet zomaar te grabbel te gooien.

Waar het dan wel om gaat? Ingrid Lieten laat lelijk in haar kaarten kijken wanneer zij verklaart dat De Lijn «het subjectieve onveiligheidsgevoel niet nog wil aanwakkeren» (mijn accentuering). Subjectief onveiligheidsgevoel, of objectief onveiligheidsgevoel? Nogmaals: het gaat over buurten waar niet alleen een permanente verhoogde inzet nodig is, maar op sommige momenten ook bijstand van de lokale overheid en politie, en mevrouw de directeur-generaal van De Lijn vreest dan dat de passagiers in die buurten met een subjectief onveiligheidsgevoel op de bus zouden zitten. Als dat onveiligheidsgevoel dan toch louter subjectief zou zijn, waarom zouden in die buurten dan bijstand van de lokale overheid en politie nodig zijn? Toch niet om de overvloed aan te knippen kaartjes of te controleren abonnementen de baas te kunnen, vermoed ik zo. Ingrid Lieten zal er wel haar uitleg voor hebben.

Wie echter denkt dat alleen het publiek het recht ontzegd wordt te weten in welke buurten het wel en niet veilig is om met De Lijn te reizen, heeft buiten de directeur-generaal gerekend, want ook het personeel krijgt de resultaten niet te zien. Alleen de vakbonden in zogeheten comités sociale veiligheid van de provinciale entiteiten zullen te horen krijgen over welke buurten het precies gaat, en wel alleen te horen, want om de verspreiding tegen te gaan wil men niets op papier zetten. Zullen de vakbondsverantwoordelijken pen en potlood moeten afgeven wanneer zij de vergadering binnen gaan, en GSM afzetten om geen heimelijke opnames te maken? Je zou warempel denken dat het om een groot staatsgeheim gaat! En misschien is het dat ook wel, in de aanloop naar alweer een nieuwe verkiezing die wel eens catastrofaal zou kunnen zijn voor de rode kameraden. Ingrid Lieten houden er daarom rekening mee dat de informatie vroeg of laat toch verspreid zal worden, maar roept iedereen op zijn verantwoordelijkheid te nemen. Misschien een tip voor Ingrid Lieten: denk eraan op elke vergadering telkens een andere veilige buurt tussen de onveilige te zetten, zodat achteraf gemakkelijk achterhaald kan worden op welke vergadering de rotte appel aanwezig was. Voor meer tips verwijs ik naar het CGKR, waar ze ongetwijfeld nog een aantal DDR-technieken klaar hebben om gevoelige informatie te controleren en onderdanen in de ganzenpas te laten lopen.

En dan hebben we het nog niet over de houding van de pers gehad. In ieder ander land zou men toch op z'n minst even aangedrongen hebben om de informatie toch maar vrij te geven, en vraagtekens geplaatst hebben bij de draconische maatregelen die De Lijn aanwendt om de informatie binnenskamers te houden. Wanneer ik echter de betreffende artikels lees, kan ik me echt niet van de indruk ontdoen dat er op de redacties een zucht van verlichting geslaakt werd toen De Lijn besliste het kaartje toch maar niet vrij te geven. Daarmee was men op de redacties van een zwaar dilemma verlost, en kon men zich concentreren op het duiden van de vooral non-informatie, met tussen de lijnen zelfs enige bewondering voor zoveel verantwoordelijkheidszin van ons aller vervoersmaatschappij. Het zijn per slot van rekening de journalisten niet die 's avonds met de bus door die 161 moeilijke buurten moeten.

Labels: , , ,

Read more...

21 februari 2009

Nun, auf dem Schachbrett gilt Lüge und Heuchelei nicht lange --- Emanuel Lasker (vpmc)

De Standaard gaf deze week aan de politicoloog Carl Devos de gelegenheid om zich nog wat verder in de nesten te werken dan hij eerder in de TV-uitzending Phara al had gedaan. Daar wist hij naar het schijnt de datum van de Val van de Muur niet goed te plaatsen – of anders was het ministerschap van Tindemans voor hem net iets te lang geleden om het zomaar uit zijn werkgeheugen te vossen.
Ik zeg in de uitzending dat Tindemans in de jaren tachtig naar de val van de Muur heel belangrijke dingen heeft gedaan. Toegegeven, als ik het herbeluister klinkt het als 'na de val van de Muur'. U mag er van uitgaan dat ik de val van de Muur kan situeren in november 1989, waardoor een ministerschap in de jaren tachtig na de val van de Muur wel heel kort zou zijn. Tindemans was bij de val van de Muur inderdaad minister af, daarom zei ik precies naar de val van de muur.
Devos schrijft dat in een lezersbrief aan DS, en om zich van publicatie te verzekeren noemt hij Brinckman al direct “de uitstekende Bart Brinckman”, en rondt hij zijn briefje af met een loftuiting aan De Standaard als geheel: “deze schitterende kwaliteitskrant”. Vandermeersch zal het natuurlijk met hem eens zijn, maar toch: in een oratio pro domo zijn aandoenlijke loftuitingen te doorzichtig.
Wat nu de grond van Carls verdediging betreft: als ik mij niet vergis heeft in zijn West-Vlaamse dialect het woord “naar” ook de betekenis van “na”, zodat Devos met zijn gelegenheidsuitleg niet veel opschiet. In het Nederlands lijkt zijn constructie “naar de val van de Muur” dan weer, om eens een technische term te gebruiken, een uit nood geboren idiotisme.
Verder had niemand, geen Duitser en ook Tindemans niet, die muur zien vallen voor hij er werkelijk lag. Vertel geen onzin Carl. Een tijdje zwijgen is goud.

En vandaag heeft zijn schitterende kwaliteitskrant weer een andere Carl aan het woord gelaten, Decaluwe heet die, en hij mag met zekere Murielle Scherre een babbeltje houden over ondergoed en pornografie.
Verder brengt De Standaard de gebruikelijke lijstjes uit het spel Hoger-Lager –bij hen heeft dat spel een andere naam, en heet het Winnaars-Verliezers lijstjes die zij vandaag echter naar het paginaatje zevenendertig verwezen, wellicht omdat hun Wouter Verschelden op de pagina’s zes, zeven én acht een speciale trekking van dit spel mocht houden, en de Zeven Hoofdzonden nog eens opnoemen, niet enkel in het Nederlands zoals bij Humo gebruikelijk is, maar in Kwaliteitslatijn!
Ik neem aan lezer, dat u beide artikelen zorgvuldig hebt overgeslagen. Ik ook.
Laten wij de zonzij zien! In hun Wetenschapskatern deze week stond een interessant artikel van de journalist Gert Devreese. Het ging over hoe je de sterkte van een schaakspeler kunt meten.
Iedereen weet natuurlijk dat je zo'n man een aantal partijen kunt laten spelen tegen mensen wier sterkte je kent, en daarna kijk je hoe hij het er afbracht. Maar de vraag in het artikel was, of er geen methode bedacht kon worden waarmee het allemaal wat sneller kon.

De Amsterdamse experimenteel psycholoog Daan Zult zegt van wel. Zult bouwt voort op het werk van wijlen prof. Adriaan de Groot, ook psycholoog, en sterk schaakmeester – hier een partij van hem tegen wijlen de Belgisch kampioen graaf Alberic O’Kelly de Galway.
De Groot publiceerde destijds Het denken van den schaker (1946), een studie die internationaal weerklank vond.

Net als de Groot biedt Zult bij zijn proefneming schaakstellingen kort aan op een beeldscherm, en vraagt om de beste zet te zeggen. Verbluffend is dat grootmeesters dat vaak al na enkele seconden correct doen, soms zelfs zonder dat zij naderhand in staat zijn de stukken (die van het scherm verdwenen zijn) foutloos opnieuw op te stellen. Op onbelangrijke delen van het bord begaan zij wel eens onnauwkeurigheden bij hun reconstructies. Maar zij zagen blijkbaar in een oogopslag dat die verre windstreken er toch niet toe deden. Dat presteert een gewone schaker niet. Die verliest zich wél in details. Maar met na of naar komt niemand aan.

Dat testen van schaakvaardigheden is een hachelijke zaak, en ik herinner mij een Leuvens onderzoek onder clubspelers met een min of meer stabiele en naar Belgische normen hoge rating. Een doctoraatsstudent kwam ons op de clubavond voorstellen om de stukken een paar uur in hun doosje te laten zitten, en een aantal tests te doen, alweer met als doel schaakkracht te voorspellen.
In één van de tests bood hij ons een diagram aan, voorstellende een leeg bord met een aantal vakjes doorgekruist, en die bijgevolg niet meer meetelden. Het kwam er nu op aan om alle andere velden, of toch zoveel als mogelijk, met een Paard aan te doen zonder twee keer hetzelfde veld te bezoeken.
Aan de test namen nogal wat spelers deel die mij geregeld al een pak slaag hadden bezorgd, en waarnaast ik mij –al bestond dat woord toen nog niet wat kansarm voelde, misschien niet voor één partij, maar vast wel in een reeks van partijen.
Toch was ik volgens het Leuvense onderzoekde sterkste speler van het Koninkrijk België! Ik heb de man dan ook moeten condoleren met zijn proefopstelling, al moet ik tegelijk zeggen dat de tweede en derde wél topspelers waren.

Om op dat artikel in De Standaard terug te komen: een schaakdiagram in een krant heeft zelfs op niet-spelers een magische uitwerking denk ik, maar in ieder geval op ex-spelers.
Ik kocht de krant in het station, hij viel toevallig open op de bewuste bladzijde, en nog voor ik het perron had bereikt had ik een kleine moeilijkheid.
Het artikel zelf zou ik op de trein wel lezen, maar: er stond geen opgave onder het diagram! Iets in de trant van wit speelt en wint, of geeft mat in twee, of zwart speelt en houdt remise of iets dergelijks.
Normaal is bij schaakopgaven weliswaar wit aan zet, maar het mat op h7 was zó eenvoudig dat ik dacht dat hier misschien wel zwart aan zet was.
En zwart geeft ook mat, even simpel, zij het met eerst nog even Pg3-é2, schaak. Wit kan dat Paard slaan, op twee manieren zelfs, ofwel de Koning wegzetten, maar de zwarte Dame gaat naar h2 met mat ++.
Zou Daan Zult die mogelijkheid expres hebben ingebouwd?
.

Labels: , , , , ,

Read more...

16 februari 2009

Rien ne va plus (LVB.net)

Kris PeetersToen Kris Peeters maandagavond in het VRT-journaal verscheen, viel meteen op dat hij er wat minder bleek uitzag dan gewoonlijk. Een gezonde blos, iets wat we in kringen van de Vlaamse regering alleen van Dirk Van Mechelen gewoon zijn. Uit de context van de berichtgeving bleek dat de bloedaandrang van Peeters niet te wijten was aan een gezonde boswandeling, maar aan de zonet afgesprongen communautaire dialoog. En uit de woorden die hij sprak, bleek dat het om ingehouden woede ging, en niet om schaamte. Didier Reynders, monsieur "geen probleem", had die ochtend doodleuk verklaard dat er voor de verkiezing geen stemming zou zijn, zelfs niet over deelakkoorden. Peeters verkoos daarop om zelf de stekker uit de onderhandelingen te trekken.

Het belang van wat vandaag gebeurd is, kan moeilijk overschat worden. De pogingen om tot een nieuwe staatshervorming te komen staan nu weer even ver als anderhalf jaar geleden: de totale blokkering. Alleen zijn de verbittering en de frustratie bij zowat alle Vlaamse onderhandelaars groter dan ooit. Alle Franstalige beloften over een bereidheid tot dialoog, alle tussentijdse akkoorden, de zogenaamde "borrelnootjes" die ertoe leidden dat Yves Leterme de fakkel van Verhofstadt wou overnemen, het blijkt uiteindelijk allemaal gebakken lucht te zijn. De CD&V is in de regering gestapt op basis van loze beloften van de Franstaligen, Leterme is premier geworden op basis van niet-geleverde Franstalige borrelnootjes, de CD&V heeft het kartel met N-VA laten opblazen in het vooruitzicht van deelakkoorden die er nooit gekomen zijn. De N-VA blijkt gelijk te krijgen, de drie malcontente CD&V-burgemeesters blijken gelijk te krijgen, David Geens blijkt gelijk te krijgen. Leterme mag zich gelukkig prijzen dat hij over de Fortis-affaire struikelde en dat hij nu wat uit beeld is, want het gezichtsverlies voor zijn partij is niet te schatten. Ook Kris Peeters, wiens ster vorig jaar rees naarmate die van Leterme daalde, betaalt nu de prijs voor het risico dat hij nam toen hij zijn schouders onder de "dialoog tussen de deelstaten" zette. "Geen regering zonder staatshervorming", het is een slogan die nog jarenlang garant zal staan voor hoongelach aan het adres van CD&V.

Franstalige poltici die denken "oef, we hebben weer een paar maanden uitstel gewonnen" of "ach, na de verkiezingen starten we toch weer gewoon met een schone lei", zouden zich beter bezinnen. Zelfs een ezel als de CD&V zal zich geen vierde keer aan dezelfde steen stoten. Elk semester uitstel put de Vlaamse goodwill verder uit en versterkt de roep naar separatisme. In enkele jaren tijd is de splitsing van België geëvolueerd van een wensdroom die vooral leefde in families waar de België-haat met de moedermelk van generatie op generatie werd doorgegeven, naar een rationeel alternatief dat stilaan als enige mogelijkheid gezien wordt om aan de totale blokkering te ontsnappen.

BESCHIMMELDE BORRELNOOTJES
Het valt intusen op hoe fragmentarisch de berichtgeving in de media is. Welke krant of tijdschrift heeft al eens duidelijk uitgelegd dat de "borrelnootjes" uit het voorjaar van 2008, die voor Leterme de doorslag gaven om premier te worden, nog steeds niet zijn uitgevoerd? Die borrelnootjes zijn uitgedraaid op een Franstalige woordbreuk, met als reden de niet-benoeming door Marino Keulen van de drie Franstalige burgemeesters. Het toepassen van de wet door een Vlaamse minister vormde dus de aanleiding voor het niet-nakomen van gedane beloften en bezegelde akkoorden door de Franstaligen. Het is zoals met de taalwetgeving in Brussel: een Vlaming die de wet toepast is een extremist, en de Franstalige veegt zijn voeten aan de wet onder het motto "mais on est quand-même en Belgique?".

WAT VOORAFGING
Sinds 1970 kent België bijna om de tien jaar een grote staatshervorming. In 1970 realiseerde Gaston Eyskens de culturele autonomie. In 1980 realiseerde Wilfried Martens de gewestvorming. In 1990 realiseerde Jean-Luc Dehaene de federale staat. Zowel Martens als Dehaene beweerden stellig dat dit de "definitieve", "finale" staatshervorming was, maar vermoedelijk wisten ze zelf wel beter. Naar het einde van de jaren '90 toe kwam er al sleet op het federale model, en in het Vlaams Parlement groeide het ongeduld.

Op 3 maart 1999 keurde het Vlaams Parlement quasi-unaniem (het Vlaams Blok had de zaal verlaten en Agalev onthield zich) vijf resoluties goed over de Vlaamse eisen voor een volgende staatshervorming. Die moest leiden tot een tweeledig staatsmodel, met fiscale autonomie voor de gewesten, een specifiek statuut voor Brussel, volledige overheveling van gezins- en gezondheidsbeleid naar de gemeenschappen, en respect voor het principe van niet-inmenging op elkaars territorium. Deze resoluties zijn niet de uiting van een streven naar onafhankelijkheid, maar van het besef dat de socio-economische hefbomen bij de deelstaten moeten komen om een einde te maken aan een spilziek consumptiefederalisme.

De Verhofstadt-regeringen stopten de staatshervorming in de koelkast. Een Costa-overleg draaide op niets uit. De koelkast zorgde voor politieke stabiliteit in de federale regering, maar achter de stuwdam groeide de communautaire onvrede. De Vlaamse christendemocraten maakten hiervan gebruik om zich vanaf 2005 met een confederalistisch programma en een kartel met N-VA electoraal te profileren. Samen met de totstandkoming van het Vlaams kartel groeide in 2005 ook een strategieplan dat een breuk moest betekenen met alle vorige Vlaamse pogingen tot staatshervorming. Die strategie klonk als volgt: wij weigeren in een federale regering te stappen zonder akkoord over een staatshervorming. "Geen regering zonder staatshervorming", zoals Leterme honderden keren op zijn Blackberry zou tokkelen aan ongeruste militanten. Die strategie was vroeger ook al vaak geopperd, beloofd en geprobeerd, maar de breuk met het verleden kwam hierop neer: "déze keer gaan we ons ook écht aan die lijn houden!"

DE TRUC MET HET KONIJN
En toen het Vlaams kartel de verkiezingen won, hielden ze maandenlang voet bij stuk. Geen akkoord over de staatshervorming, dan ook geen regering. En zo ging een half jaar voorbij, werd er in een kamercommissie intussen meerderheid tegen minderheid gestemd over de splitsing van BHV, en kwam Kerstmis 2007 in zicht. Het Paleis vond dat het welletjes was, en Guy Verhofstadt werd belast met het vormen van een noodregering. Paniek en verslagenheid bij het Vlaams kartel. Geen regering zonder akkoord over de staatshervorming, maar nu ging er toch een regering gevormd worden. Met of zonder de CD&V? Hier maakten ze volgens mij de eerste tactische fout: ze gingen mee aan boord, in ruil voor vage beloften over een "Raad van Wijzen" die een eerste faze van de staatshervorming zou voorbereiden. Hiermee was de hefboom "geen regering zonder akkoord over de staatshervorming" meteen overboord gegooid.

Bij het begin van de lente 2008 nam Yves Leterme de fakkel over van Guy Verhofstadt. De "Raad van Wijzen" had inmiddels een akkoord bereikt over een eerste faze van de staatshervorming (de "borrelnootjes") én over een timing voor de tweede faze, genoeg als schaamlapje voor Leterme om het premierschap toch te aanvaarden. Maar toen de BHV-procedure in de Kamer verder zijn gang ging én de Vlaamse regering weigerde om drie weerspannige burgemeesters uit faciliteitengemeenten te benoemen, gingen de Franstaligen op de rem staan. De wetteksten van het eerste pakket van de staatshervorming, waarover dus een "akkoord" was bereikt, zitten nog vast in parlementaire procedures. Ook de timing van het tweede pakket is niet haalbaar gebleken, wat ertoe leidde dat Yves Leterme zijn ontslag indiende.

MACHTSSTRIJD OF OVERLEGMODEL?
Bij deze uiteenzetting heb ik vooral aandacht besteed aan de houding en de strategie van de CD&V. Het ordewoord "wij stappen niet in een regering zonder een akkoord over de staatshervorming" is op zich een machtsstrategie om de eigen eisen door de strot van de tegenstander te duwen. Eens er aan die eis voldaan is, komt de eigenlijke staatshervorming wel via overleg tot stand. De Franstaligen zijn op een moment ogenschijnlijk door de knieën gegaan door akkoord te gaan dat er een staatshervorming zou komen, maar zij hebben de uitvoering daarvan geboycot, via de "milquetisering" van teksten, de "maingainisering" van de Brusselse problematiek, en de "reynderisering" van de tijdsschema's. Op het Vlaamse "geen regering zonder staatshervorming" is een Franstalig "wij zeggen ja, maar wij doen neen" gevolgd. Ook dat is een pure machtsstrategie, maar het is een hypocriete en leugenachtige houding: doen alsof men meedoet in het overlegmodel, maar de facto de boel blokkeren in de hoop dat alles zo lang mogelijk bij het oude blijft. De geschiedenis zal uitwijzen of die strategie werkt.
Read more...

15 februari 2009

Was will der Mensch? (Hoegin)

«Was will das Weib?» zou Sigmund Freud in een brief aan Marie Bonaparte geschreven. Na meer dan dertig jaar studie had hij tot zijn vertwijfeling nog steeds niet kunnen doorgronden wat vrouwen nu eigenlijk willen. Wanneer men echter de huidige klimaathysterie aanschouwt zou men precies dezelfde vraag kunnen stellen, maar dan over de mens in het algemeen. De onheilsprofeten willen ons immers doen geloven dat de globale opwarming een ramp voor de mensheid zou betekenen, maar als het in de winter eens eventjes doorvriest, snakt men midden februari in België al naar lentetemperaturen van 15°C!

Deze nacht vroor het in Elsenborn achttien graden, reden genoeg voor De Standaard om weerman Eddy de Mey te laten opdraven om met een meteorologische arendsblik uit te kijken naar zacht lenteweer. Zacht lenteweer? We schrijven midden februari, normaal de koudste periode van het hele jaar, maar voor kwaliteitskrant De Standaard mocht het kwik buiten best al 15°C aanwijzen. Je moet het trouwens maar kunnen, amper twee dagen na het summum van de georganiseerde collectieve opwarmingsverdwazing: de dikke-truiendag. Nog goed dat de uitstoot van CO2 leidt tot opwarming en niet tot afkoeling, of de Vlaamse Regering zou ons misschien wel aanmoedigen om in het putje van de zomer de airco één dagje een graadje hoger te zetten voor de met-z'n-allen-in-ons-blootjedag!

Dit is natuurlijk de enige ongerijmdheid niet in het opwarmingsdebat. Willen we in theorie de globale opwarming wel een halt toeroepen, in de praktijk klagen we al steen en been over het koude weer ook al is de winter nog niet streng genoeg om zelfs nog maar ternauwernood een Elfstedentocht te kunnen organiseren. Iets gelijkaardigs gebeurt trouwens zowat elk jaar in de zomer: slaat een hittegolf toe zijn de artikels en de beschouwingen over hoe rampzalig de globale opwarming wel niet is niet te tellen, maar regent het twee dagen na mekaar en zakt het kwik eventjes onder de 20°C, dan is de zomer al verpest. Houdt het weer een weekje aan, boekt de helft van de bevolking die nog niet lag te bakken op stranden aan de Middellandse Zee last minute nog een vakantie naar oorden waar het minstens 30°C moet zijn, maar 35°C mag ook. En ondertussen maar CO2-quota kopen, want we zijn toch milieubewust!

Labels: , ,

Read more...

14 februari 2009

Sint Valentijn wordt niet altijd en overal op dezelfde manier gevierd (vpmc)

Aangezien noch De Standaard noch De Morgen, als ik het goed heb ook maar één letter vuilmaakten aan deze mooie verjaardag, zal ik het doen. Tenslotte hebben de Vlaamse lezers evengoed recht op een kwaliteitspers als de Zwitsers.

(cursivering, prentjes en voetnoten m.v.)
.
Neue Zürcher Zeitung, 14 februari

De vervloeking van de “Satanische Verzen”

Voor twintig jaar werd de fatwa tegen Salman Rushdie uitgevaardigd,
wat de Britse moslims radicaliseerde.
Georges Waser


De opgaaf van zijn beroepsgroep, zegt de dichter Baal in Salman Rushdies “Satanische Verzen”, is het op gang brengen van discussies – “en als er stromen bloed vloeien uit de wonden die zijn verzen slaan, dan zullen die hem voeden”.1 Over deze uitspraak heeft Salman Rushdie sedert de Valentijnsdag van 1989 ongetwijfeld al vaak nagedacht.

De campagne tegen hem kwam op gang toen zijn nieuwe roman in oktober 1988 in Indië officieel verbannen werd. Na verboden in Pakistan, Saoedi-Arabië en Egypte, kwam in januari 1989 uit de Engelse stad Bradford het bericht: daar, op een openbare plaats aan een paal gespijkerd, werd het boek door een kijklustige menigte verbrand. Rechters en toeschouwers waren extremistische moslims.
Een literair werk verboden en verbrand – omdat het religieuze gevoelens zou kwetsen?
Westerse rationele mensen die deze vraag stelden kregen alras nog meer te horen. De 14de februari 1989 werden Rushdie en zijn uitgevers door de sjiitische ayatollah Khomeiny, de leider van de islamitische revolutie in Iran, madhur ad-dam verklaard (zij wier bloed moet worden vergoten).

De fatwa en de motieven daarachter

Van nu af moest Rushdie in de wetenschap leven dat de drijfjacht op hem geopend was – en met de berichten over gepeupel dat zijn portret met uitgestoken ogen door vreemde steden droeg. Wat in Japan, Noorwegen en elders zijn vertalers en uitgevers ondergingen, is bekend. De dood van Khomeiny en ook Rushdies officiële bekentenis tot de islam konden niets veranderen: de fatwa bleef bestaan, en in 1991 werd de premie van een miljoen dollar die op het hoofd van de auteur stond, verhoogd tot twee miljoen.
Ook wat dit betreft staat er in de “Satanische Verzen” een bepaald profetische uitspraak, en wel komende uit de mond van de ter dood veroordeelde Baal; “Hoeren en dichters”, schreeuwt hij op weg naar zijn terechtstelling, “zijn mensen aan wie je geen vergiffenis kunt schenken!”
Vergiffenis was in de Rushdie-affaire inderdaad nooit een thema – en wel omdat diegenen die aan de touwtjes trokken niet op grond van religieuze, maar van politieke oogmerken handelden.2 Zoals Kenan Malik argumenteert, auteur van het eerstdaags te verschijnen boek “From Fatwa to Jihad: The Rushdie Affair and its Legacy”, werd Rushdie zijn roman door Saoedi-Arabië en Iran gebruikt, omdat zij zich als vaandeldragers van de globale islam wilden opwerpen.
Beide landen zagen in de vooreerst nog kleine groepjes die in Groot-Brittannië protesteerden tegen “De Satanische Verzen” een soort nieuwe kieskring.3 En in deze “kieskring”, zo constateert Malik, gold al snel enkel hij als een goede moslim die een verbod op het boek van Rushdie eiste, en indien enigszins mogelijk ook het bloed van de auteur wilde zien.
Bij deze “echte” moslims hoorde toen ook Inayat Bunglawala, vandaag woordvoerder van de Britse Moslimraad. Hij heeft zijn standpunt intussen veranderd; maar in die dagen had Khomeinys fatwa hem “in een feestroes” gebracht – en ook vandaag nog, zei hij pas in de “Observer”, dacht hij met dankbaarheid terug aan de protesten tegen Salman Rushdies boek, want die waren een bindteken geworden tussen de “etnische gemeenschappen” en hadden de grondslag gelegd voor een brits-moslimse identiteit. Kenan Malik ziet dat enigszins verschillend. Seculiere moslims, schrijft hij in de “Sunday Times”, zouden nu als verraders en “behorend tot de blanke linkerzijde” worden afgedaan, terwijl daarentegen ontevreden jongeren de radicale islam niet enkel acceptabel vonden, maar hem als authentiek verwelkomden.
Malik beklemtoont dat de Rushdie-affaire Groot-Brittannië in een samenlevingsconflict heeft gestort. Veel moslims –de meesten hadden Rushdies boek niet gelezen– geloofden dat zij hun religie moesten verdedigen. Hoe konden zij tot bedaren gebracht worden? En was een tegemoetkoming zelfs maar aangewezen? De Rushdie-affaire riep vragen op die men zich in Groot-Brittannië nooit had gesteld.

Een zaak met gevolgen

In het multiculturele Groot-Brittannië had de controverse vooral een weerslag op de vrijheid van het woord. Daar waar nog de uitgever Penguin dit principe nooit heeft laten vallen omwille van de “Satanic Verses”, gaat men in vele culturele instellingen tegenwoordig anders te werk. Om moslimse fijngevoeligheden niet te kwetsen voerde het Royal Court Theatre vorig jaar de toneelopvoering met een nieuwe versie van Aristophanes’ “Lysistrata” af – en om dezelfde reden werden al in 2005 in de Barbican enkele passages uit Marlowes stuk, Tamburlaine the Great, weggeknipt. Ook werd in hetzelfde jaar het werk “God is Great” van de beeldhouwer John Latham uit de Tate Gallery verwijderd, want naast bladzijden uit de Bijbel en de Talmoed waren er ook enkele uit de Koran in verwerkt.
Zoals de schrijfster Monica Ali het in de “Sunday Times” beschrijft, is in de broeikasatmosfeer van zulke consideraties een “marktplaats voor schromelijke krenkingen” ontstaan, waar iedereen zich gerechtigd voelt om te schreeuwen en te protesteren.4 Ali kan het weten: toen men haar roman “Brick Lane” in 2006 in de gelijknamige Londense straat wilde verfilmen, werd dat plan door een protestmars verijdeld – en de deelnemers, zegt de auteur, werden zo goed als allemaal per bus uit Bradford aangevoerd.

____________

1 “ ‘To name the unnameable, to point at frauds, to take sides, start arguments, shape the world and stop it from going to sleep.’ And if rivers of blood flow from the cuts his verses inflict, then they will nourish him.” Rushdie, 1997, p.362
2 Het is nog maar de vraag of dat ook zo is… de islam is essentieel een politiek systeem, een oorlogsdoctrine kun je rustig zeggen, meer dan een godsdienst het boek van Malik verschijnt in april.
3 Vooral in Saoedie-Arabie kan dit begrip nochtans niet veel associaties hebben opgeroepen.
4 “What we have developed today,” she says, “is a marketplace of outrage.”
.

Labels: , , , ,

Read more...

13 februari 2009

Krokodillentranen over de invoering van het betalingsbevel

Eerstdaags moet de voltallige Kamer stemmen over een wetsontwerp tot invoering in het Belgische recht van de procedure "betalingsbevel", ontwerp dat reeds werd goedgekeurd in de Senaat (26 juni 2008) en de Kamercommissie (Stukken op de webstek van de Kamer (1)). Op het allerlaatste moment proberen lobby's uit onder meer de vakbonden de invoering van deze procedure tegen te houden. Vanmorgen verscheen daartoe een opiniestuk in De Standaard onder de misleidende titel "Maak de consument niet vogelvrij" (2). Een overzicht van de argumenten van de tegenstanders is verder te vinden bij John de Wit (GVA). Maar ze komen te laat ...

Het voorstel is in wezen een variante op en vereenvoudiging van de mogelijkheid die nu reeds bestaat om een verstekvonnis te vorderen tegen een schuldenaar die zich niet laat horen of zien na dagvaarding. Maar de procedure is een stuk eenvoudiger en de vertragingsmogelijkheden van de verweerder worden sterk ingeperkt. Wat het eerste betreft volstaat een verzoekschrift op een door de overheid ter beschikking gesteld formulier, dat dan aangetekend wordt verzonden aan de verweerder. Wat het tweede betreft: nu kan een verweerder verstek laten gaan en dan verzet aantekenen zonder zijn afwezigheid te moeten motiveren; in de betalingsbevelprocedure kan hij geen verzet meer aantekenen nadat hij de termijn voor betwisting (die ook met een eenvoudig formulier kan gebeuren) heeft laten verstrijken, maar enkel om heroverweging vragen in geval van overmacht en enkele andere redenen. Ik vereenvoudig het verhaal hier wel wat, omdat het niet mijn bedoeling is de procedure grondig uiteen te zetten en zelfs niet over de voor- en nadelen van deze procedure te argumenteren.Ik wil wel toegeven dat ik het voorstel gunstig gezind ben, maar toch liever had gezien dat de verweerder niet per aangetekende brief maar per deurwaardersexploot zou worden verwittigd (3).

Wat mij wel treft bij de tegenstanders is hoezeer het besef ontbreekt dat heel deze zaak een Europese dimensie heeft ne hoezeer zij te laat komen met hun tegenstand.

De gewraakte procedure "betalingsbevel" is namelijk reeds IN WERKING in België sedert 12 december 2008. Dat is het effect van een Europese Verordening, de Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (4). Aangezien het hier niet om een richtlijn gaat, maar om een verordening, is deze zonder omzetting toepasselijk in België en heeft ze rechtstreekse werking. Met andere woorden, er is geen enkele Belgische wet nodig en onze rechtbanken dienen die procedure toe te passen en betalingsbevelen uit te vaardigen indien aan de voorwaarden van die Verordening is voldaan. De formulieren die schuldeisers moeten invullen om zo'n betalingsbevel aan te vragen staan op internet. Voor bevelen door een Belgische rechtbank is dat op http://ec.europa.eu/justice_home/judicialatlascivil/html/epo_filling_be_nl.htm. Ze moeten wel nog afgeprint worden in aangetekend verstuurd naar de rechtbank. Anders dan bv. voor de Duitse rechtbanken kunnen ze nog niet on line worden ingezonden (zie daarvoor https://www.online-mahnantrag.de).

Nu is het natuurlijk wel juist dat die Verordening de procedure betalingsbevel voor de Belgische rechtbanken enkel invoert voor schuldeisers uit andere landen (in beginsel de EU-landen) die een betalingsbevel tegen een schuldenaar willen bekomen in België (zie art. 3 "grensoverschrijdende zaken"). Ook geldt die procedure enkel voor schulden uit contracten, schuldbekentenissen en mede-eigendom. Binnen dat toepassingsgebied geldt ze zowel tegen ondernemingen als consumenten als overheden, dus met inbegrip van geschillen van consumentenrecht of arbeidsrecht (artikel 2 "werkingssfeer"). Het gata dus helemaal niet om een regeling die enkel geldt tussen bedrijven, zoals dat bv. het geval is met de Europese Richtlijn inzake de bestrijding van de betalingsachterstand (5), die niet handelt over de procedure, maar wel over de interest en kosten die men mag aanrekenen e.d.m.

Zeggen dat België niet verplicht is om die procedure ook toe te passen in "binnenlandse" geschillen is evenwel juridisch vrij onzinnig. Inderdaad, Europa verplicht ons daar niet toe, omdat het geen bevoegdheid is van de EU. Maar het discriminatieverbod in de Belgische Grondwet (art. 10 grondwet, verbod van discriminerende wetgeving) doet dat wel. In de specifieke context van de discrepanties tussen lidstatelijk en Europees recht spreekt men hierbij van het "homogeniteitsgebod" (6). Dat een "afwijkende" regeling wordt ingevoerd door het Europees recht verhindert niet dat de Belgische wetgever verplicht is te onderzoeken of hij geen discriminatie laat ontstaan of in stand houdt door niét te homogeniseren, en het Grondwettelijk Hof is bevoegd dit te toetsen (zie voor een voorbeeld waar de niet-uitbreiding getoetst werd en in casu aanvaardbaar werd geacht arrest nr. 110/2001)(7). Een vergelijkbaar probleem heeft zich overigens voorgedaan bij de omzetting van de Richtlijn betalingsachterstand, waar de wetgever de terugvorderbaarheid van advocatenkosten zoals de Richtlijn beperkt had tot handelstransacties tussen ondernemingen (of overheden) en het Hof van cassatie toen zelf het voortouw heeft genomen om dit uit te breiden naar alle contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheidsgeschillen (arrest van 2 september 2004), zodat de wetgever verplicht werd in te grijpen met een algemene wet. Uit het Hof van cassatie zelf heb ik vernomen dat het die stap heeft gezet in reactie op de discriminatie die voortvloeiende uit de één-op-één-omzetting van de Richtlijn betalingsachterstand.

Wat nu het betalingsbevel betreft: er is geen enkel zinnig argument om aan een binnenlandse schuldeiser te verbieden voor een Belgische rechtbank een betalingsbevel aan te vragen volgens soortgelijke regels als de Verordening, wanneer een buitenlandse schuldeiser dat kan. Dat verbieden is een discriminatie die ongrondwettig is.

Kortom, wie nu tranen plengt over de invoering van het betalingsbevel ook tegen consumenten en ook in arbeidsgeschillen, komt gewoonweg te laat. Deze procedure werd reeds voorgesteld door een expertencommissie onder voorzitterschap van mijn vader in 1993 (zie de conclusies van het rapport in de vorm van een modelwet, hoofdstuk 11)(8). Ze werd overgenomen in een Groenboek van de Europese Commissie uit 2002 (9), waarop een ruime consultatie volgde. Het voorstel voor een Verordening dateert van 2005 en werd goedgekeurd door het Europees Parlement en de Europese Raad (van Ministers) (10). Voor zover mij bekend heeft België zich niet verzet tegen de invoering van die Verordening.

De tranen die nu geplengd worden zijn dus krokodillentranen. Indien de toepassing van het betalingsbevel op consumenten werkelijk onaanvaardbaar zou zijn, dan hadden de tegenstanders zich maar eerder moeten roeren. Misschien kunnen ze het Belgische recht aanpassen en naar Deens model de regering verplichten de zaak in het parlement te bespreken vooraleer te beslissen op een Europese raad. Of misschien kunnen ze het systeem zelf in vraag dat ons verplicht Europese Verordeningen zomaar te aanvaarden met voorrang boven het Belgische recht. Maar nu weigeren de procedure betalingsbevel uit te breiden naar interne geschillen, ook jegens consumenten, is een houding die aanzetten tot discriminatie. En zijn het nu net die vakbonden die al jaren beweren dat aanzetten tot discriminatie ten strengste verboden moet zijn, zelfs wanneer het de vorm aanneemt van wetgevende voorstellen ?


(1) Stukken op http://www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=flwb&language=nl&rightmenu=right&cfm=/site/wwwcfm/flwb/flwbn.cfm?legislat=52&dossierID=1287&inst=K
(2) Maak de consument niet vogelvrij, http://www.standaard.be/Krant/Tekst/Artikel.aspx?artikelId=U926EOSS&date=20090213
(3) Vgl. hierover mijn eerder bijdrage met B. Tilleman en A. Verbeke,"Dagvaarding of verzoekschrift ?", verkort in Juristenkrant nr. 87, 7 april 2004, p. 4, volledig op http://www.gerechtsdeurwaarders.be/doc/0013C9.pdf
(4) Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure , http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2006:399:0001:01:NL:HTML
(5) Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties,http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32000L0035:NL:HTML
(6) Zie vooral de publicaties van W. VAN GERVEN, “In het verleden ligt de toekomst van een Europees ius commune”, RW 1995-96, 1430; -, “Bridging the gap between community and national laws : towards a principle of homogeneity in the field of legal remedies ?”, CMLR 1995, 679 v.
(7) Grondwettelijk Hof arrest nr. 110/2001, http://grondwettelijkhof.be/public/n/2001/2001-110n.pdf
(8) Draft door de commissie-Storme op http://storme.be/Eu.Harmonis.Proced.art.pdf
(9) Groenboek betreffende een Europese procedure inzake betalingsbevelen en maatregelen ter vereenvoudiging en bespoediging van de procesvoering over geringe vorderingen, http://eur-lex.europa.eu/smartapi/cgi/sga_doc?smartapi!celexplus!prod!DocNumber&lg=nl&type_doc=COMfinal&an_doc=2002&nu_doc=746
(10) Voor meer gegevens, zie http://europa.eu/scadplus/leg/nl/lvb/l33212.htm.

Read more...

12 februari 2009

Grondwettelijk Hof en de antidiscriminatiewetten: gebrek aan moed, maar wel op vele punten een inperking van de wet

Vandaag deed het Grondwettelijk hof uitspraak(zie http://www.arbitrage.be/public/n/2009/2009-017n.pdf) over de vorderingen ingesteld tegen de drie antidiscriminatiewetten van 10 mei 2007 (Antiracismewet , hierna ARW, Algemene Antidiscriminatiewet, hierna ADW, en Wet bestrijding discriminatie tussen vrouwen en mannen, hierna WDVW). Tegen deze wetten was beroep aangetekend, onder meer door een grote groep verontruste burgers verdedigd door mrs. Matthias Storme en Jelle Flo (zie het verzoekschrift op http://storme.be/ADWverzoekschrift.pdf en verdere stukken op http://storme.be/anti-antidiscriminatiewet.html) , maar verder ook op sommige punten door de Liga voor de Mensenrechten, de Vlaamse balies e.d.m. Een grondiger analyse van het arrest, dat 148 bladzijden telt (wat vooral wijst op de talloze argumenten en middelen die werden aangevoerd, veeleer dan op een uitvoerige motivering van de afwijzing daarvan door het Hof), vergt meer tijd, zodat deze mededeling zich beperkt tot enkele punten. Het Hof wijst de voorzieningen af onder voorbehoud van restrictieve interpretatie van de bestreden wetten op een hele reeks punten. Enerzijds zijn wij wel teleurgesteld zowel wat betreft het gebrek aan moed om de bepalingen die te ver gingen ook effectief te vernietigen als wat voor wat er volgens het Hof allemaal door de beugel kan aan vrijheidsbeperkende wetten en de daaraan ten grondslag gelegde rechtsopvattingen.Anderzijds zijn wel enkele van de ergste uitwassen of mogelijke misbruiken van de wet gecensureerd door het Grondwettelijk Hof, wat natuurlijk verheugt.

1. Verzoekers hadden aangevoerd dat de wetten ongrondwettig zijn omdat zij enerzijds de overheid en anderzijds aan de burger aan eenzelfde discriminatieverbod onderwerpen, hoewel er een fundamenteel verschil is tussen beiden (machtsmonopolie e.d.) en burgers niet aan dezelfde verplichtingen kunnen worden onderworpen.

Het Grondwettelijk hof antwoordt (B.10.4) daarop dat "het bepalend criterium voor de onderwerping aan het verbod van discriminatie niet is het regelgevende optreden, maar de machtspositie, in feite of in rechte, die een persoon in het rechtsverkeer inneemt".

Deze principe-overweging is niet onredelijk maar zet wel de deur open voor eleutherofobische motiveringen(*).

Het is jammer dat het Hof evenwel de bestreden bepalingen verder niet in concreto aan dat criterium toetst. Het bestaan van een machtspositie is immers geen vereiste voor de toepassing van de wetten. Uit overweging B.10.4 zou men evenwel moeten leiden dat de discriminatieverboden uit die wetten slechts gelden voor personen die een machtspositie innemen in het rechtsverkeer.

2. Teleurstellend is de overweging B.14.7. dat elke ongelijke behandeling in de verhoudingen tussen burgers waarvoor geen verantwoording kan worden gegeven een fout uitmaakt. Dat zou immers impliceren dat burgers voor alles wat ze doen steeds een verantwoording moeten kunnen geven op straffe van aansprakelijkheid. Dit is een totalitaire stelling die de vrijheid van de burgers totaal opheft. Het is te maar hopen dat het Grondwettelijk Hof niet beseft wat het hier schrijft. Hier gaat het niet om een gebrek aan moed, maar om een fundamenteel eleutherofobe rechtsopvatting.

3. Wat het derde middel betreft verkondigt het Hof algemeenheden die empirisch niet standhouden, met name dat in verhoudingen tussen (kandidaat-)werkgevers en (kandidaat-)werknemers, tussen personen die reeds een maatschap van vrije beroepers hebben en diegene die daartoe willen toetreden, tussen aanbieders van goederen en diensten (waaronder gezondheidszorg) en afnemers van goederen en diensten, tussen organisatoren van activiteiten en deelnemers aan activiteiten, tussen schuldeisers en schuldenaars, het stééds de eerste categorie die in een machtspositie verkeert tegenover de laatste en dat de markt niet in staat is om de daaruit voortvloeiende discriminaties te bestrijden.

Dit zijn stellingen waarvan de feitelijke onjuistheid kan worden aangetoond. A fact is stronger than a Lord Mayor. Maar als Barbertje moet hangen zijn natuurlijk ook contrafactische argumenten goed.

4. Teleurstellend is ook het feit dat het Hof geen graten ziet in de zeer algemene definities van wat er allemaal verboden is, nl. directe discriminatie, indirecte discriminatie, opdracht tot discrimineren en intimidatie. Zoals de ervaring leert worden daaraan in de praktijk door rechtbanken en andere overheidsdiensten zeer uiteenlopende interpretaties gegeven en bestaat er dus geen enkele garantie van rechtszekerheid tegen subjectieve interpretatie daarvan, desnoods "à la tête du client". We weten allemaal dat in de praktijk niet iedereen gelijk is voor de toepassing van de wet en overheden zoals parketten en centra voor racismebestrijding met twee maten en twee gewichten meten. Het Hof heeft een kans gemist daar iets aan te doen.
Het Hof beschermt in zijn interpretatie feitelijk alleen de persoon die onopzettelijk ongelijk behandelt, maar niet diegene die opzettelijk een onderscheid maken maar ervan overtuigd is dat dit onderscheid redelijk verantwoord is. Met name miskent het Hof dat het begrip "redelijke verantwoording" een vaag begrip is. Aldus hebben burgers géén rechtszekerheid ten aanzien van ongelijke behandelingen die ze opzettelijk uitvoeren in de overtuiging dat het onderscheid redelijk verantwoord is. Dat beschermt niet tegen subjectieve of discriminerende invullingen van het begrip redelijke verantwoording.

5. In overweging B.36.4. perkt het Hof de toepassingsmogelijkheden van de forfaitaire schadevergoeding van art. 16 § 2, 1°ARW , 18b § 2, 1 ADW en 23, 2, 1 WDVW. Die bepalingen voorzien een schadevergoeding bij een ongunstige behandeling, zélfs indien die ook op niet-discriminerende gronden zou zijn getroffen. Het Hof preciseert dat de schadevergoeding slechts kan worden toegekend tegen een persoon die daadwerkelijk discriminatie heeft gepleegd en ten gunste van een persoon die daadwerkelijk slachtoffer is van discriminatie. Overweging B.37.4 verduidelijkt verder dat wie onschuldig is aan discriminatie niet gehouden kan zijn tot die forfaitaire vergoedingen.

6. In overweging B.47.3 geeft het Hof een soepele interpretatie aan de uitzondering voor organisaties op levensbeschouwelijke grondslag, interpretatie die ruimer is dan de letter van de wet.

7. In overweging B.51.6 geeft het Hof een restrictieve interpretatie aan het begrip indirecte discriminatie. Er is slechts sprake van indirecte discriminatie wanneer men een persoon ongelijk behandelt op grond van een ander criterium dan één van de "beschermde criteria" en dit doet met de bedoeling een onderscheid te maken op grond van een van de beschermde criteria en zonder dat hiervoor een objectieve en redelijke verantwoording bestaat.
Door die restrictieve interpretatie worden alvast enkele van de ergste misbruiken en onzekerheden voor de burger tegengegaan.

8. In overweging B.53.4 geeft het hof ook een restrictieve interpretatie ana het begrip "intimidatie" door dit te beperken tot die gevallen waarin het ook de bedoeling was om een bedreigende, vijandige, beledigende of kwetsende omgeving te creëren.

9. Ook aan het begrip weigering tot het maken van redelijke aanpassingen voor een persoon met een handicap wordt een restrictieve interpretatie gegeven (B.54.4), door opzet te vereisen, en met name te vereisen dat de beklaagde wist dat de maatregel geen onredelijke belasting zou uitmaken.

10. Zeer weinig onderbouwd is het antwoord van het Hof op de kritiek jegens het gebruik van de verboden discriminatiegrond "zogenaamd ras". Het Hof stelt dat zoiets als "zogenaamd ras" wel bestaat en gaat helemaal niet in op de vraag naar de omschrijving daarvan of criteria daarvoor. Het volstaat blijkbaar dat een nonsensicaal begrip lang genoeg wordt gebruikt opdat het als een realiteit zou kunnen worden beschouwd. Vanuit dat oogpunt zijn er nog een reeks kandidaten die met een dergelijke redenering tot leven kunnen worden gewekt.

11. Wat de vrijheid van meningsuiting betreft, is het oordeel van het Hof eveneens teleurstellend. Weliswaar geeft het hof een beperkende interpretatie aan het verbod op aanzetten tot haat, maar die beperking gaat niet ver genoeg. De strafbaarstelling van "aanzetten tot haat" geldt volgens het Hof énkel voor gedragingen of meningsuitingen met de bedoeling om aan te zetten tot discriminerend, haatdragend of gewelddadig gedrag (B.67.3). Het aanzetten tot "haat" als emotie is dus niet voldoende. Bovendien moet er volgens het Hof een "bijzonder opzet" aanwezig zijn, dus men met inderdaad de bedoeling hebben discriminerend, haatdragend of gewelddadig gedrag te veroorzaken. Bovendien blijft er het reële gevaar dat onder het mom van een verbod van aanzetten tot haat jegens een groep meningsuitingen verboden en bestraft worden die enkel ingaan tegen het geloof of de overtuiging van een groep. De recente geschiedenis bewijst welk misbruik van dergelijke strafbaarstellingen wordt gemaakt, zoals de veroordeling van opiniemakers die een zekere profeet omschreven als een pedofiel omdat dit een aanzetten tot haat jegens een bevolkingsgroep zou inhouden. Het Hof miskent het feit dat de strafbepalingen die het laat bestaan wel degelijk daarvoor gebruikt of misbruikt worden.
Onduidelijk blijft of de strafbepaling nog kan worden misbruikt om op te treden tegen personen die geenszins de bedoeling hebben om aan te zetten tot discriminerend gedrag in strijd met de bestaande wetten, maar enkel de bedoeling hebben aan te zetten tot het wijzigen van de wet in een zin die volgens de huidige wet discriminerend zou kunnen zijn. M.i. kan dat niet de bedoeling zijn van het Grondwettelijk Hof, maar uitdrukkelijk uitgesloten werd dit niet. Een dergelijke interpretatie zou inhouden dat de wetten die door het huidige "regime" zijn gemaakt, beschermd worden tegen campagnes tot wijziging daarvan: een campagne tot wijziging van de wet kan immers gebrandmerkt worden als een aanzetten tot discriminatie volgens de criteria van de bestaande wet. Dit vormt een bijzonder zware inperking van de democratische meningsvorming. Het is een gemiste kans dat dit niet uitdrukkelijk werd afgewezen.

12. Belangrijk is wel dat het Grondwettelijk Hof benadrukt (in B.68 en B.76) dat de zgn. cascaderegel van art. 25 Grondwet blijft gelden: wanneer de schrijver van een tekst bekend is en in België woont, kunnen de uitgevers, drukkers en verspreiders niét aansprakelijk worden gesteld. In die gevallen kunnen ze dus ook niet strafbaar zijn wegens het aanzetten tot haat. Die immuniteit geldt in die gevallen dus ook voor het verspreiden van denkbeelden die gegrond zijn op rassuperioriteit of rassenhaat.
Een open vraag blijft evenwel wat er gebeurt bij een verdere verspreiding na het overlijden van de auteur.

13. Wat betreft het verbod op het verspreiden van denkbeelden die gegrond zijn op rassensuperioriteit of rassenhaat heeft het Hof niet de moed gehad dit symboolartikel, deze trofee van de antriracismefascisten neer te halen, ondanks het feit dat zelfs de Liga voor de mensenrechten de vernietiging hiervan heeft gevorderd (met een knipoog naar de boutade van de grote joodse historicus Jacques presser dat als het fascisme terugkomt het dat doet onder de naam antifascisme).
Wel heeft het Hof door een beperkende interpretatie elke zelfstandige betekenis aan dit artikel ontnomen. Het Hof stelt namelijk dat dit verbod slechts geldt voor gedragingen met het bijzonder opzet om aan te zetten tot haat of discriminatie (zie B. 74.5).

14. Grotendeels hetzelfde kan gezegd worden met betrekking tot de strafbaarstelling van het "behoren tot of medewerking verlenen aan ene groep of vereniging die kennelijk en herhaaldelijk discriminatie verkondigt" (art. 22 ARW).
Het Hof beperkt die strafbaarstelling op verschillende wijzen:
- ten eerste moet de groep kennelijk en herhaaldelijk aanzetten tot discriminatie (B.79.2 tot 79.5);
- ten tweede moet de groep of vereniging zelf strafbaar zijn wegens het aanzetten tot discriminatie (B.79.5 en B.88.2); dat laatste vergt ook een bijzonder opzet;
- het behoren tot of medewerking aan een groep die niet strafrechtelijk kan worden vervolgd, kan dus niet strafbaar zijn (B.81.1)
- de beklaagde moet weet hebben van de strafbare gedragingen van de groep (B.82.5)
- medewerking of lidmaatschap moet zijn ingegeven door de drang om mee te werken aan het verkondigen van de discriminatie (B.82.7).
- de immuniteit van art. 25 lid 2 blijft gehandhaafd (B.84.2).
Wel is de motivatie van de verwerping van de strijd met de vrijheid van vereniging in overweging B.83.5 logisch onhoudbaar en contradictorisch ten opzichte van de tekst van de wet en ten opzichte van overweging B.83.7: in B.87.4 het Hof stelt dat de vereniging die herhaaldelijk en kennelijk segregatie verkondigt, wel kan blijven bestaan, en dat daarom de verenigingsvrijheid niet is aangetast, maar het Hof aanvaardt wel dat men niet mag behoren tot zo'n vereniging. Een vereniging zonder leden, is evenwel geen vereniging....

Los van die logische onzin, heeft het Hof dus wel de draagwijdte van art. 22 ARW zeer sterk ingeperkt, maar heeft niet durven vernietigen.

Interessant is wel dat uit de door het hof gegeven criteria blijkt dat de vzw's van het Vlaams Blok in 2004 op onrechtmatige manier zijn veroordeeld en dat het hof van cassatie onrechtmatig de cassatievoorziening tegen die veroordeling heeft afgewezen. Ook andere veroordelingen die reeds hebben plaatsgevonden zijn op basis van die interpretatie onrechtmatig gebeurd. Minstens art. 25 lid 2 van de Grondwet werd daarbij miskend, en wellicht ook de vereiste dat moet worden vastgesteld dat de groep of vereniging zelf strafbaar is en strafrechtelijk kan worden vervolgd. Men zal zich herinneren dat het hof van Cassatie toen op onwettige wijze heeft geweigerd een prejudiciële vraag te stellen ana het grondwettelijk Hof over de toegepaste wetsbepaling (art. 3 van de Oude Antiracismewet, dat overeenstemt met art. 21 van de nieuwe ARW).

De reden waarom art. 21 ARW niet is vernietigd moet allicht ook daarin worden gezocht: het Grondwettelijk Hof heeft de onrechtmatigheid van die veroordeling niet al te zichtbaar willen maken.

15. Tenslotte heeft het Hof ook het aannemen van een vermoeden van discriminatie (omkering van de verdere bewijslast) aan strengere voorwaarden onderworpen als de letter van de wet vereist. Met name aan het gebruik van statistisch materiaal betreft, stelt het Hof een stuk strengere eisen dan de letter van de wet (zie B. 93.3.). Ook kan de bewijslast slechts omgekeerd worden nadat er voldoende aanwijzingen zijn aangebracht dat er reeds een discriminatie heeft plaatsgehad, en volstaan gegevens uit een proactieve controle niet (B.93.5).

16. In overweging B.102.7 en B.103.3. laat het Hof verder ook een opening voor het inroepen van gewetensbezwaren of religieuze motieven als rechtvaardiging voor het handelen niet alleen van een organisatie maar ook van een afzonderlijke burger. Het probleem blijft evenwel dat het aan de rechter wordt overgelaten om te oordelen of die bezwaren of motieven een redelijke verantwoording vormen voor een onderscheid dat een burger of een organisatie op levensbeschouwelijke grondslag hanteert in zijn publieke activiteiten. Door de vaagheid daarvan is de burger teveel overgeleverd aan de subjectiviteit van de rechter.

17. Niet onbelangrijk is ook dat de wetten volgens het Hof (B.102.8) in het geheel niet gelden voor de benoeming en installatie van priesters of andere bedienaren van de eredienst. Impliciet lijkt het Hof ook de eredienst en meer in het algemeen religieuze activiteiten uit te sluiten van het toepassingsgebied van de wet.

18. Naast de kritische bemerkingen die hierboven reeds werden gemaakt, is het ook te betreuren dat het Hof geen aandacht heeft gehad voor het "chilling effect" op de uitoefening van de vrijheid van de aangevochten bepalingen. Er wordt veel te veel gerekend op het feit dat rechters deze wetten in redelijkheid zullen toepassen. Maar niet alleen leert de ervaring ons dat er in de rechterlijke toepassing grote verschillen zijn en twee maten en gewichten worden gehanteerd, bovenal wordt miskend dat ook een vrijspraak of een afwijzing van een vordering tot schadevergoeding niet verhindert dat de aangeklaagde persoon intussen grote schade heeft geleden door de mogelijkheid hem of haar onterecht voor de rechter te sleuren. Er zijn in ons land op die wijze reeds mensen geruineerd en dat heeft zelfs reeds tot zelfmoord heeft bijgedragen.

Besluit.

Uit dit alles valt af te leiden dat het resultaat van de procedure weliswaar teleurstellend is, maar dat de rechtsgang geenszins nutteloos is geweest. Enkele van de ergste uitwassen van de bestreden wetten zijn alvast gesneuveld.

Het resultaat bewijst wel dat de fundamentele vrijheden in de Belgische Staat niet voldoende zijn beschermd tegen de inperkingen door de wetgever en dat vrijheidslievende burgers ook andere middelen dan een procedure voor het Grondwettelijk Hof zullen moeten inzetten om daar beterschap in te brengen(bedoeld worden: politieke middelen en middel van culturele strijd).

(*) "Eleutherofobie: irrationele angst voor de vrijheid van de mensen die aan de grondslag ligt van onredelijke inperkingen van die vrijheid
Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>